Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdVliegende SchooljeugdGa naar voetnoot*)Parijs, 15 Augustus [1935]Met zijn Pou du Ciel, het luchtkarretje dat ik op 't eind van de lente als het nieuwste wereldwonder en de jongste Fransche manie heb uitgeschilderd, is Henri Mignet over het Kanaal gevlogen en zwierig geland in Groot-Brittannië. Hij had een uurtje noodig voor het traject Saint-Inglevert-Lympne. Op den kop af drie en vijftig minuten. ‘Daar schieten wij wat mee op’ mompelt de gebreveteerde piloot, de beroemde acrobaat, de record-man, de gefortuneerde vliegtuig-fabrikant, de directeur der luchtvaartmaatschappij. ‘De moeite waard om in 1935 te praten over een avion dat het Kanaal oversteekt op zijn smalst.’ Een kwart eeuw geleden waren zij knapen en tot in den zevenden hemel verrukt over Blériot die met zijn Antoinette vloog van Calais naar Dover, de eerste zeevlucht. En zoo snel gaat de tijd. Vandaag troonen mijn jongens, die de kinderschoenen nog niet ontwassen zijn, mij naar een hangar van St.-Cyr, het hoofdkwartier van Mignet, het Mekka van den Pou. Een Caudron die 450 loopt, een bombardeerder, groot als een huis, een sportvliegtuig, knusser dan een auto, dat is mooi, magnifiek, imposant, betooverend, verleidelijk. Maar zij hebben instinctmatig in den Pou een ding ontdekt dat beter past bij hun aard, dat dichter in hun bereik ligt, waarin zij zich meer thuis voelen, meer zichzelf, meer in hun gewone doen, meer in hun menschelijk element, dan tegenover de prachtigste en secuurste toestellen. Een Caudron dat is kunst. Een Pou, dat is een alledaagsch gebruiksvoorwerp, als een tafel of een kruiwagen. Met dit verschil dat men ermee in de lucht gaat. Dat de aarde onder je wegzinkt. Dat men met een zacht duwtje op den steel den horizon en het gansche decor waarin men woont en als tweevoeter gevangen zit, voorbij ziet draaien gelijk een mallemolen. Dat men de wolken tegemoet ijlt, veiliger dan in een bootje. Dat de Pou de gewaarwording geeft van een nimmer gekende, altijd verlangde losheid, de sensatie van eigenmachtig boven afgronden te wieken en te zweven, de bedwelmende poëzie der onbegrensde ruimten, het herwonnen paradijs. | |
DroomenZoo zijn er minstens honderdduizend in Frankrijk die droomen van den Pou du Ciel. Minstens duizend die er eentje in elkaar timmeren. ‘Wie een kist kan spijkeren kan een Pou maken’ heeft Mignet geschreven. Met eenige dichterlijke vrijheid dat spreekt vanzelf. Doch niet te figuurlijk om hem niet op zijn woord te gelooven. Ambachtsscholen, patronaten, universiteiten bouwen hun Pou. De individueelen die schraal bij kas zijn leggen botje bij botje voor de aanschaffing van het materiaal. Men leest advertenties als: ‘Zoek compagnon om gezamenlijk Pou te construeeren.’ Of: ‘Pou te koop, zonder motor, wegens oneenigheid.’ Op het oogenblik vliegen er 97 en het prototype is nog geen jaar oud. Allemaal amateurswerk. Het boek waarin Mignet humoristisch en haarfijn de fabricatie van een Pou heeft uiteengezet verscheen in een oplage van 6000. Sinds vier maanden is het uitverkocht en voor het driedubbele van den prijs kan men geen exemplaar bemachtigen. De jongste constructeur van Frankrijk is vijftien jaar. Hij vliegt zooals zijn kameraadjes fietsen. Niet ver van huis, veronderstel ik, en rondom een terrein. Maar hij vliegt met een machine van eigen fabricaat en op een leeftijd waar het burgerlijk wetboek hem niet toestaat een auto of motor te besturen. Onmogelijk dus om te redeneeren als de officials die zeggen: ‘Wat schieten wij daarmee op!’ Zij vergissen zich. Mignet's Kanaalvlucht is een evenement van even groote beteekenis als zes en twintig jaar geleden de Kanaalvlucht van Blériot. Hij heeft zich met zijn nietigen Pou boven water gewaagd waar af en toe nog een veel-motorig passagiers-vliegtuig in de golven verdwijnt. Zijn ontelbare leerlingen beschouwen dien tocht als een doorslaand bewijs. Zij vieren hem als een triomf. Want al is de luchtvaart over 't algemeen een ridderlijker domein dan de handel in paarden, zaken zijn zaken en de eenen uit eigenbelang, de anderen uit vooroordeel, hebben gedaan wat zij konden om het publiek en de autoriteiten afkeerig te maken van den kleinen Pou, die weerloos in 't leven trad en zijn uiterlijk reeds tegen zich heeft. Het ontbreekt nooit aan argumenten wanneer Barbertje moet hangen. Wat een idee, niet waar? en wat een pretentie, om zelf zijn vliegtuig te willen fabriceeren. Mallotig. Fabriceert men zelf zijn auto, zijn fiets? Antwoord: Waarom niet, als we maar konden? Waarom niet als 't de moeite loonde? Beroemde piloten, gewend aan militaire en civiele racers, hebben hun neus opgetrokken voor den Pou. Zij vinden hem log en langzaam. Maar natuurlijk: een renwagen is anders dan een taxi. Gewichtige deskundigen noemen den Pou gevaarlijk. Men kan ermee vallen! Alsof men niet kon vallen met de gegarandeerdste machines! Alsof men niet kon vallen met zeilvliegtuigen! Met een fiets. Op schaatsen. Met een paard. Van een stoel. Het essentieele van de kwestie is hoe men neerkomt op den grond. Met een klassieke vliegmachine en met zeilvliegtuigen zijn negen ongelukken op de tien doodelijk. Met een Pou loopt men negen op de tien keeren een paar schrammen op, en den tienden keer een blauwe plek. Minder gevaar om zijn nek te breken dan met alle bekende voertuigen: zijn vleugels in tandem werken als een valscherm. Niet noodig om te zeggen: afkloppen. Men kan daar absoluut gerust op gaan. En dit is des te merkwaardiger daar de Pou tot dusverre slechts bestaat als één-plaats, zoodat de beginneling geen instructeur aan boord kan nemen en bij zijn eersten rit over het veld reeds aan zichzelf is overgelaten. Men heeft den Pou eveneens verweten dat hij met zijn motor van 20 p.k. precies toekomt en dat hij voor hachelijke momenten het excedent van beweegkracht mist om hem over een harden dobber heen te helpen. Doch juist die hachelijke momenten van klassieke vliegmachines, van zeilvliegtuigen, waar een seconde van verstrooidheid of verwarring fataal kan worden, behoeft de Pou-bestuurder niet te duchten. Met zijn beweeglijken voorvleugel (‘aile vivante’ zeggen de Franschen), met zijn enkel stuur voor hoogte en richting, geconcentreerd in één steel uitgevoerd met één hand (de voeten hebben niets te doen), is de Pou verzekerd tegen de noodlottige gevolgen van snelheidsverlies, evenwichtsverlies, neerdaling in spiraal, uitglijden op een vleugel, te wijten aan een onoplettendheid of aan een verslapping van den motor. Niets belet den stuurman trouwens om een motor van 30 p.k. te monteeren op zijn Pou, als hem dat geschikter lijkt. Het eenige wat Mignet vraagt (die geen vlieg-brevet heeft, die elken dag de reglementen overtreedt, en wien een liberale overheid oogluikend een clandestiene ontwikkeling vergunde) is een minimum voorzichtigheid en de noodige zorgzaamheid in de constructie. Geen enkel der argumenten tegen den Pou houdt dus steek. Hij is niet aërodynamisch (gestroomlijnd), men kan er geen records mee slaan, hij is rudimentair, onbehouwen. Maar hij is niet kwaadaardig. Hij kent niet de grillen, kuren, nukken welke de uitmuntendste piloten dikwijls betalen met hun leven. Hij is stevig en goedkoop. Hij eischt geen onderhoud. Bijna geen benzine. Hij meet geen drie meter in de lengte en staat nergens in den weg. Men kan hem overal bergen. Men kan hem vasthaken aan een motorfiets en naar een of ander open terrein rijden om op te stijgen. Zooals men een kano meevoert op het dak van de auto. Maar of men hem afkamt of ophemelt dat heeft niet het minste belang meer. De hedendaagsche Fransche jeugd opteerde blindelings voor den Pou. Zonder weifelen bespeurde zij in den Pou het best hanteerbare, eenvoudigst bewerktuigde, meest vertrouwbare van alle vliegapparaten en haar flair bedroog haar niet. Hij verscheen zelfs op een kermis waar de eigenaar-bouwer prentbriefkaarten verkocht om de kosten te dekken! Daartegen baten geen redeneeringen van fabrikanten die zich klanten zien ontsnappen. Het eenige wat mij in de Pou-historie spijt is dat het boek van Mignet (de eigenlijke titel luidt ‘Sport de l'air’) uit de circulatie verdween. Anders zou er op Java wellicht reeds een Pou in aanbouw zijn en de lezers die er mij naar vroegen had ik een teleurstelling kunnen sparen. Een tweede druk werd aangekondigd. Zal hij echter verschijnen? Zal de Pou niet geïndustrialiseerd worden als een Peugeot, als een Citroën of Renault? Zoodra de uitgave van de pers komt, verbeterd en vermeerderd volgens de beloften van Mignet, zal ik 't u laten weten, hopend dat de geschiedenis u interesseert, en vermoedend dat niemand bij dezen nieuwen opmarsch wil achterblijven. En werkelijk, is 't geen gedenkwaardige etappe waar schoolkinderen gaan vliegen? [verschenen: 2 september 1935] |
|