Roode fronten
Parijs, 12 Augustus [1935]
Vroeger begonnen de revoluties in of rondom een paleis, tegenwoordig beginnen ze in een haven, op of rondom een schip. De Russische van 1905, mislukt, ontstond te Kroonstad en Sebastopol. Die van 1917, geslaagd, ging uit van Kroonstad. Voor de Duitsche van 1918 gaven de mariniers het signaal te Kiel en Willemshaven. De eenige werkelijk revolutionnaire beweging welke Frankrijk tijdens en na den wereldoorlog had te onderdrukken, ontbrandde op het Fransche escader in de Zwarte Zee. Men kan nog citeeren de twee muiterijen der Engelsche vloot, het avontuur der Zeven Provinciën, de rol der Grieksche vloot gedurende den jongsten Venezelistischen opstand.
Uit deze voorbeelden, zou kunnen worden afgeleid dat een boot en een arsenaal gemakkelijker een spartakistisch centrum en een broeihaard van oproer fourneeren dan een kazerne of een wapenfabriek te land. Waarom? Zijn de matrozen en de arbeiders der havens misdeelder en beklagenswaardiger dan de soldaten en de werklieden van den platten grond? Oefent de zee en de nabijheid der zee, met haar factoren van ongestadigheid, haar lokroep van verre stranden, haar eeuwige deining, haar oeverloosheid, haar sirenen in storm of mist, haar fosfor, jodium en zout, op het temperament van vaarlui en strandbewoners een verontrustenden invloed uit waarmee volksmenners bewust of onbewust rekening houden? Of maakten de bolsjewistische wereldomwentelaars, die gaarne systematiseeren, van de heethoofdigheid der scheepsbemanning en kustbevolking gewoonweg en zonder meer een axioma? Gelooven zij met hun tamelijk bekrompen, primitieve, elementaire, simplistische koppen dat een uitbarsting in Toulon en Brest haar effect niet missen kan omdat Kroonstad en Willemshaven een dubbele proef leverden op de som hunner verwachtingen? Wij weten 't niet. Maar 't is dienstig de vragen te stellen, want ook zonder het antwoord bevatten zij lessen.
Tezamen hebben Brest en Toulon gemarcheerd op bevel. Aan beide uithoeken van het land, aan beide zeeën die Frankrijk begrenzen. Met tusschenruimte van geen halven dag, brak het oproer uit in 't westen en 't zuid-oosten. De bijna gelijktijdigheid over een afstand van honderden kilometers blijft zelfs in de eeuw van radio en automatisme een te verbazend fenomeen om toegeschreven te worden aan het toeval. Niemand die op de hoogte is der studies waarin moderne historici het kiemen van diverse revoluties ontrafeld hebben, gelooft nog aan verschijnselen van spontane anarchie, van plotselinge zelfontbranding. Als bijenkorf, wespennest, mierenhoop een offensief openen, gehoorzamen zij aan het alarmsein eener centrale leiding en bij de menschen gaat het niet anders. Het is nooit gebeurd en het zal nooit gebeuren dat een aantal individuen onder den invloed eener inspiratie, eener bezieling, eener geestdrift, onverhoedsch agglomeeren tot een eensgezinde bende. Alles wat men daarover vertelt behoort gerangschikt te worden onder de romantische verzinsels. De vrouw die te Toulon in een vuurroode japon, als een vaandel van vleesch en bloed, een afdeeling der muiters aanvoerde, heeft haar vlammende kleeding geduldig moeten naaien en passen. Gelijk naaisters die bij Jeanne Lanvin, of Lucien Lelong werken aan een bruiloftstoilet moest zij op het afgesproken uur klaar zijn. Er was dus een order gegeven. Een order en een wachtwoord voor denzelfden datum en ver uiteengelegen punten. Geen twijfel hieraan is mogelijk hoewel de afkomst der instructies tot nu toe geheim bleef. Men bespeurde de eenheid en het overleg tot in de gevolgde tactiek. Terwijl een hoofd-stoet van baldadige manifestanten in de voornaamste straten de politie bezig hield en de handen vol gaf, doorkruisten vliegende colonnes van ongeveer vijftig man, die zich verplaatsten met buitengewone snelheid, plunderend en bakkeleiend de zwakker verdedigde kwartieren der beide havensteden. Voor revolutionnairen is deze
strategie nieuw en men zegt dat ze gebrouwen werd te Moskou. Zij bemoeilijkt in hooge mate de bescherming van uitgestrekte bevolkingscentra. Wanneer het ernst wordt (dit wil zeggen wanneer men ook gaat moorden, en brandstichten) zouden massale preventieve hechtenissen en concentratiekampen het eenig afdoende verweermiddel zijn.
Tezamen hebben de twee arsenalen gemarcheerd, tezamen hebben zij bewezen dat Frankrijk niet bereid is voor een revolutie naar links. Om te lukken had de beweging van Brest en Toulon onmiddellijk moeten overslaan naar Cherbourg en Lorient, vandaar naar Bourges en andere belangrijke militaire fabrieken. Maar zelfs het valsche bericht dat er bij de botsingen te Brest twee honderd proletarische dooden gevallen waren bracht de saamhoorige groepen tot een niet meer dan oppervlakkige gisting. Om te slagen hadden de raddraaiers het begin hunner actie moeten leggen in de overmeestering der arsenalen. Vermoedelijk hebben zij eraan gedacht. Maar bij de allereerste teekenen van beroering liet het gouvernement de werkplaatsen bezetten door zijn trouwste pretorianen van gendarmerie en garde mobile, zoodat de opstandelingen slechts tijd hadden om de moeren en bouten op te rapen waarmee zij de uiterst lankmoedige vertegenwoordigers van het wettig gezag bekogelden. Om ten slotte te lukken had de uitbarsting van Brest en Toulon ook moeten correspondeeren met een minimum agitatie te Parijs, te Lyon, te Marseille, te Bordeaux en in andere groote steden. Dat minimum van onmisbare gejaagdheid zou mij sterk verwonderd en danig gecontrarieerd hebben na mijn vorigen brief welke de idyllische kalmte schilderde waarmee de Fransche natie de banen volgt van onheilspellende planeten. Maar de rustige pols der Ville Lumière, de koortsvrije harteklop harer communistische ceintuur is met geen enkelen slag versneld toen de kranten in chocoladeletters het oproer meldden der oorlogshavens. Geen spier hebben zij vertrokken voor het tumult aan zee. Vier of vijf stakingsorders aan posterijen, spoorwegen, transporten, gas en electriciteit (stakingsorders zooals eertijds uitgevaardigd werden voor een onnoozelen eersten Mei) hadden deze rust kunnen verstoren. Zelfs, onvolledig uitgevoerd, hadden zij de regeering kunnen verlammen. Zij zouden de kameraden van Brest en Toulon geholpen hebben,
gesteund, aangemoedigd. Zij hadden Laval kunnen dwingen tot aftreden, den President der Republiek tot een convocatie der Kamers. Maar die orders, overeenstemmend met de hartigste wenschen van het kwasi oppermachtige Front Populaire, werden niet gegeven. Waarom niet? Het geheele staatspersoneel, het voltallige personeel van gemeenten en particuliere bedrijven, mokt, tobt, drenst, zeurt, tiert op den rand van een Rubicon. Waarom steken zij niet over? De lust ontbreekt niet. Evenmin de drang. Wie de socialistische en communistische organen leest, Le Populaire, Le Peuple, L'Humanité zou zweren dat het morgen gebeuren zal. Doch wie eenig besef heeft van de ongeëvenaarde virtuositeit waarmee Frankrijk geregeerd wordt, krijgt bijna medelijden met de lezers. Bestaat er een tweede land waar het complete politieke mechanisme (kiesrecht, stembus, vakvereenigingen etc.) een zoo volmaakt gescherm in de lucht werd en niettemin de burgers zoo totaal bevredigt door ze te paaien met klinkklank, platonische gebaren en bij gelegenheid met een pathetische afleiding? Men kan er van overtuigd zijn dat in de Fransche Republiek nimmer een revolutie zal uitbreken die niet nuttig is, gewild en van hoogerhand goedgekeurd.
Het gevaar voor besmetting was dermate gering dat noch het escader van Brest noch het escader van Toulon toebereidselen gemaakt hebben om onder stoom te gaan. Het spektakel der muiterij daarentegen had geen gebrek aan episoden, die de Franschen voor eenigen tijd konden afschrikken van rebellische bevliegingen. Ik wil niet beweren dat het expres gemonteerd is door een regisseur. Neen. In dit geval zou Laval een genie zijn en om hem dezen titel toe te kennen, lijkt het nog te vroeg. Doch de fielten, de schoften, het janhagel, de heffe, de crapule, het galgenaas (ruimschoots aanwezig in havensteden, en op de natuurlijkste wijze hun instincten botvierend) hadden aan de woelingen een zoo overvloedig en schandalig part dat de woordvoerders der arbeiders zich gedwongen zagen om hun eigen actie te desavoueeren. ‘Op die manier hebben wij 't niet bedoeld’, zeiden zij na het kabaal. ‘Maar dat tuig was uw bondgenoot, met dergelijk gepeupel trekt gij op, met dat uitvaagsel zoudt gij het bewind moeten deelen tot het schoelje u om zeep brengt’, antwoordt het nuchtere verstand. Deze redeneering, onberispelijk en onafwijsbaar, heeft op menigen revolutionnair gewerkt als een emmer koud water. ‘Alles liever dan dat’, schreef Jules Romains tot conclusie. Van dien kant bekeken, zijn de evenementen van Brest en Toulon een reusachtige strop voor de bolsjewisten en of het Kremlin er al dan niet bij betrokken is, de affaire zal de Moscovieten nog lang op de maag liggen. Want wat bleek opnieuw het communisme zonder zijn aanhang van buitenissige intellectueelen? Een troep plunderend janhagel.
Kosten der demonstratie: drie dooden in de eene, twee dooden in de andere stad, een paar honderd gewonden en materieele schade, gedekt door assurantie. Niet eens de helft der slachtoffers van de dagelijksche auto-ongelukken. Met het oog op de resultaten is dat waarlijk niet te duur betaald.
[verschenen: 28 augustus 1935]