Het rijk der fabels
Parijs, 25 Juni [1935]
Het boek over ‘De Legenden van den Wereldoorlog’ van Generaal Mordacq, den militairen adviseur van Clemenceau, is voor geen der strijdende partijen een aangename lectuur (legenden verdoezelen dikwijls fouten) maar het bevat kapitale lessen voor allen.
Wie zal er van profiteeren? Lees het relaas van den weerstand die overwonnen moest worden, van de diplomatieke handigheid welke Clemenceau moest aanwenden om te geraken tot het Commandement Unique, het Oppercommando der geallieerden. Het idee van dezen elementairen, urgenten maatregel, eerste voorwaarde tot de overwinning, kiemde bij de Franschen reeds in 1915. Het rijpte in 1917. De Engelschen en de Italianen wilden er niet van hooren. Misplaatste eigenliefde en ongemotiveerde trots, waanwijsheid en jaloezie beletten hen om zich onder het bevel te stellen van een Fransch generaal. De Amerikanen, veel realistischer, veel meer ‘matter of fact’ dan hun Britsche neven, hadden de juistheid van het beginsel zonder aarzelen erkend. Maar Lord Milner, hoewel een oud vriend van Clemenceau, hield zich doof. Lloyd George zette zich elken keer schrap wanneer het ten berde werd gebracht. Het Engelsche parlement was ongenaakbaar voor de kwestie. Zoowel de Britsche generaals als de staatslieden bejegenden de Fransche suggesties met een hooghartige kilheid die Clemenceau deed zeggen: ‘Ik ben bang dat wij de hulp noodig hebben van het Duitsche kanon om de Engelschen te overtuigen en vooral om hen te bekeeren.’
De legende verhaalt dat het de Engelschen zijn die Foch het opperbevel aanboden doch de notulen eener lange reeks conferenties, besprekingen, onderhandelingen, deliberaties getuigen dat zij pas luisterden naar de argumenten van het Duitsche kanon. En hier begint de les. Toen Ludendorff in November 1917 zijn plannen ontwierp voor een offensief in de lente van het volgend jaar weifelde hij tusschen de Franschen en de Engelschen. Wie zou hij het eerst verpletteren met zijn. overwicht? Nog eind Mei 1918 waren de Franschen geenszins onoverwinnelijk, wat de doorbraak getoond heeft van den Chemin des Dames. Maar alles tezamen genomen leken hem de Engelschen een gemakkelijker prooi en hij vernietigde het leger van Gough. Met welk resultaat? Hij gaf de Fransche generaals de gelegenheid om hun tactische superioriteit te bewijzen boven den Engelschman, door de redresseering van zijn front, door hem te redden uit een hopelooze situatie. Hij discrediteerde de Engelsche bevelhebbers in den dunk hunner landgenooten. Hij schokte hun geloof inzichzelf. Hij ondermijnde het overdreven vertrouwen dat zij genoten bij hun civiele autoriteiten. Wat echter ware er gebeurd wanneer Ludendorff zijn campagne van 1918 geopend had met een Fransche nederlaag, die niet beslissend behoefde te zijn, en die overvloedig beantwoord zou hebben aan redelijke verwachtingen wanneer ze slechts provisorisch en gedeeltelijk geweest was? Nimmer zouden de Engelschen (en bijgevolg ook niet de Italianen) geluisterd hebben naar de argumenten van het Duitsche kanon. Het was werkelijk te veel gevergd om hun troepen onder orders te plaatsen van generaals die klop kregen. Bij gemis aan reflectanten die hun pretenties konden staven verdween het oppercommando in de nevels der Fransche hersenschimmen. Voor langen tijd. Het succes dat de Fransche aanvoering had kunnen rehabiliteeren bleef problematisch. Niemand zou 't in zijn hoofd gehaald hebben om een Engelsch of Italiaansch generalissimus te benoemen. Welke wending
hadde de oorlog genomen met dergelijke perspectieven, zonder eenheid van gedachte, zonder vaste lijn, zonder strategisch concept? Gedane zaken nemen geen keer maar het is voor niemand nutteloos om oorzaak en gevolg te ontwarren wanneer men ziet hoe kansen, die zeker schijnen, ontsnappen aan de hand die ernaar grijpt.
Men kan niet aan alles denken, zegt men gewoonlijk om tekortkomingen te vergoelijken. Integendeel. Men kan 't. Men moet 't. Omdat Joffre niet voldoende gedacht had aan den Duitschen rechtervleugel verloor hij de eerste manche van den veldtocht. Want zooals blijkt uit de gegevens van Mordacq, die aan de bronnen zat, stonden in den aanvang de partijen op het Westfront gelijk. Alles wat geschreven is over de numerieke en materieele zwakheid der Franschen behoort tot de fabels en moet herroepen worden. Zelfs de legende der ontbrekende mitrailleuses. Frankrijk had er 2000, Duitschland 1900. Bij de geallieerden streden 78 divisies infanterie tegen 76 Duitsche; 12½ divisies cavalerie tegen 10; 4582 stukken veld-artillerie tegen 4524; 215 vliegtuigen tegen 174. Slechts in zwaar geschut hadden de Duitschers de meerderheid: 505 stukken tegen 324. Tijdens den terugtocht echter leerde Joffre denken en op zijn beurt verloor Moltke den Slag aan de Marne omdat hij te weinig aandacht schonk aan den Franschen linkervleugel. Moltke, evenals zijn oom in 1870, bracht de machine in beweging en liet ze over aan haar lot. Hij geloofde [in haar] onfeilbare mechaniek en in het Schicksal. Hij was anthroposoof en had waarschijnlijk te veel Tolstoï gelezen. Doch in den oorlog is er geen Schicksal, geen fatum, geen toeval. De mensch, zijn wil en zijn gedachte hebben het laatste woord. De oningewijden houden den Slag aan de Marne voor een mirakel en wegens het oogenschijnlijk miraculeuze hebben de Duitschers hem nooit kunnen verduwen. Voor Fransche militairen echter als Mordacq (en laten wij tot hun bestwil hopen, ook voor Duitsche militairen) is de Slag aan de Marne het logische, onontkomelijke gevolg eener rij van denkfouten, averechtsche premissen, verkeerde deducties. Men kan dobberingen constateeren in dat gevecht van zeven dagen, kritieke momenten, doch geen enkel duister punt. Bij analyse wordt elke episode glashelder. De strijd had schitterender kunnen eindigen voor de
Franschen, maar zooals Moltke zijn legers aanvoerde konden de Duitschers enkel verliezen. Van twee methoden, twee systemen won de beste.
Men zou het oordeel willen kennen van Duitsche vaklieden over Mordacq's commentaren bij de rol van luitenant-kolonel Hoentsch. Deze officier, een man van karakter en intelligentie, door Moltke afgezonden om den toestand te onderzoeken en overeenkomstig zijn bevinding de noodige beslissingen te nemen, wordt in Duitschland algemeen beschouwd als de incarnatie van het ondoorgrondelijke toeval dat blindelings pech en bof uitstrooit over de gevechtsterreinen. Voor de Duitschers draagt hij de verantwoordelijkheid der catastrophe en verdient hij den schandpaal. De Franschen daarentegen meenen dat zijn landgenooten hem uit dankbaarheid een standbeeld mogen oprichten. Zooals immers uit de Fransche documenten blijkt hadden Von Bülow en Von Kluck zich in 't volle veld met pak en ransel moeten overgeven wanneer Hoentsch niet het doorzicht en den moed bezeten had om aan het tweede en het eerste der Duitsche legers den terugtocht te bevelen. Hij bewerkte geen onheil. Hij verhoedde een ramp.
De bladzijden waarmee de Franschman zonder eenig genoegen zal kennismaken, betreffen het aandeel van Weygand in Pilsudski's overwinning op de Russen, onder de muren van Warzawa. Volgens de gegevens van Mordacq, omtrent welker echtheid en volledigheid geen twijfel kan bestaan, is dat aandeel nihil. De vertegenwoordiger van Foch adviseerde een omsingelenden aanval van den Poolschen linker-vleugel. Pilsudski ontwierp een tegenoffensief van den Poolschen rechter-vleugel, rechtaf mikkend op de bolsjewistische achterhoeden en een manoeuvre uitvoerend die typisch was voor Napoleon, dien hij een ware vereering toedroeg. Hij deed dus precies het tegenovergestelde van wat Weygand doelmatig achtte. De behaalde zegepraal strekte hem tot des te grooter eer, daar de meesten zijner legercommandanten en vooral zijn stafchef Rozwadowsky de zienswijze van den Poolschen maarschalk vinnig bekampten. Gelukkig, zegt Mordacq, kon Pilsudski in zijn dubbele functie van staatshoofd en generalissimus zijn wil opleggen en alle weerspannigheid breken. Daaraan dankte Polen zijn behoud; met een ander bewind ware het nu een fragment van de mozaïek der Soviets. Zoo worden de pagina's gewijd aan Pilsudski nog een zijdelingsch pleidooi voor de dictatuur. Wat niemand bij den vroegeren medewerker van Clemenceau zal bevreemden.
Het is altijd spijtig wanneer men illusies moet laten varen. Het is jammer dat men een studie over Pilsudski kan exploiteeren ten nadeele van Weygand. Maar ieder krijgt zijn evenredig part, Franschen, Duitschers, Engelschen, Italianen, Polen, Russen, en de gewaarwording dat representatieve figuren als Generaal Mordacq de strengste, nuchterste objectiviteit nog steeds betrachten als levensregel en gebruiken als maatstaf weegt op, dunkt mij, tegen de kleurigste verdichtsels.
[verschenen: 17 juli 1935]