De haaien
Parijs, 18 Juni [1935]
Als ik iets zou willen zien dan is 't het conterfeitsel van den president der vereeniging van speculanten die loert op de schipbreuk van den franc. Als ik iets zou willen lezen dan is het een uitvoerige biografie van den gevreesden representant van een gilde dat een eeuwenoude strandvonderij voortzette door haar te verplaatsen naar het domein der rekenkunde. Zulke figuren echter treft men nimmer aan op de exposities, noch in de romans, in de bioscoop, of op de fotopagina der dagbladen. Hoewel het dringend noodzakelijk is om ze vogelvrij te verklaren, om een substantieelen prijs op hun hoofd te plaatsen (hun gewicht aan goud b.v.), om hen uit te roeien zooals de beschaafde menschheid de strandjutters heeft gekortwiekt (denkt even aan de honderdduizenden families welke zij tot armoede drijven, de reserve aan energie welke zij vernietigen of verlammen), hoewel zij als vijanden van het openbare welzijn den rang van nummer één verdienen, blijft hun naam onbekend, hun domicilie onvindbaar. Geen enkel detective zit hen op de hielen. Wat wij van hen weten, bepaalt zich tot geruchten. Is het waar dat de trust die opereert tegen de Fransche valuta over een manoeuvremassa beschikt van één milliard Zwitsersche francs? Drommels, dat is geen kleinigheid. Met zulk een som kan een zuinig mogendheidje als de Helvetische Republiek een ruim jaar rondscharrelen. Doch bestaat dat parasitaire, vagebondeerende, roofridderlijke bedrijfskapitaal? Men zegt dat het zijn voornaamste posities heeft te Londen en New-York. De aanval op den gulden in 't voorjaar zou slechts een beweging geweest zijn om de aandacht af te leiden en om tegelijkertijd de defensie van Parijs te ondermijnen. De gulden was klein wild. De patrijs die opfladdert als men een hert jaagt. Men beweert eveneens dat de zwarte bende spionnen en trawanten heeft in kringen waar niemand ze vermoeden zou. Tot in den ministerraad natuurlijk van het Fransche cabinet. Tot in het bestuur van de meest
orthodoxe persorganen. Elke regel druks heeft een verdacht luchtje. Hij kan geïnspireerd zijn door de luitenants van Schinderhannes. Er wordt ook verteld dat een der veertig roovers-in-smoking, die hun inzet minstens hopen te verdubbelen, zou gezegd hebben: ‘Tot zoover kon Laval er komen met zijn handigheid. Wat hij nu noodig zal hebben is karakter.’ Het spreekt vanzelf dat geen sterveling een man van karakter ziet in Laval, die door Daudet ‘een negerbloedige handelaar in gepofte kastanjes van Zanzibar’ genoemd wordt. En nog een hoop ander gesmoes. Op welke realiteit berusten al die praatjes? Zij zijn bestemd om kippevel te bezorgen. Zij suizen aan van zooveel verspreide punten tegelijk dat men niet eens gissen kan wie ze uitstrooit, de aanvaller of de verdediger.
Na de charges, ventre à terre, der afgeloopen weken herkreeg de Beurs nog steeds niet haar evenwicht, en ook de solide toespraak welke Tannery, gouverneur der Banque de France, hield tot directeurs der emissie-banken vergaderd te Bazel, bracht den handel niet vaster in 't zadel. Dit is logisch, want anders zouden er geen Zwarte Prinsen in hinderlaag liggen. Al sprak Tannery de tongen van cherubim en seraphim, de ongewisheid zal zeker duren tot October. De eerste veldslag is niet verloren, doch werd hij gewonnen? Hij eindigde onbeslist. Beide partijen richtten volgens oud gebruik een trofee op, en plengden dankoffers. Wat kostte echter dat eerste treffen aan de belegerde vesting van de Rue de La Vrillière? Een disconto-voet van 6%. Een draconische restrictie van het bank-crediet. Tusschen 4 Mei en 7 Juni, ondanks techniek en vernuft, een aderlating van 9 milliard 900 millioen aan gele specie, waarvan de helft voor Amerika, de helft voor Europa. Tannery betuigt zijn erkentelijkheid aan de Amerikaansche Schatkist en aan de Engelsche Bank voor haar neutraliteit en voor de bewezen hulp. Inderdaad, Yankees en Britten hebben geen belang bij een val van den franc. Maar wat zou het geweest zijn als zij medegevochten hadden onder de vlag der kapers? De trompetten van Jericho tegen de kluizen van beton. Negen milliard negen honderd millioen reeds is een niet te versmaden buit. Vroeger betaalde men daarmee een ganschen oorlog. Wat zal een tweede offensief opleveren? Men verwacht het in 't midden van den zomer. Omstreeks de hondsdagen of een beetje later. Men durft de ingezette effectieven niet becijferen. Er wordt geen kwartier gegeven en eind-September zal een van beiden gesneuveld zijn: of de Fransche Bank of de Naamlooze Vennootschap van internationale Gokkers. Zooals Tardieu ze omschreef in een redevoering die eenige opschudding verwekte: ‘De oude metaal-koopers van Amsterdam, Frankfort, Londen en New-York, hebben hun eerste ambacht verlaten om
meesters te worden van de levensbenoodigdheden der menschheid.’ Zij zullen ditmaal geen genade vinden en wee hun huid.
Het ander kamp rumineert ongetwijfeld dezelfde termen en tegenover hun bezweringsformules doet Laval rondbazuinen dat wij geweldige oogen zullen opzetten voor de dingen die wij gaan zien. Wacht even, gij kent Laval niet. De speculanten zullen van hem hooren. Een duel op leven en dood. Hij heeft ambitie, Laval, veel ambitie, en zijn ministerpresidentschap is de eerste gelegenheid die hij krijgt om te toonen wat hij in 't lijf heeft. Niet voor zijn genoegen werd hij Premier. De post is hem opgedrongen en hij slaapt er niet op een bed van rozen. Hij loopt op rubber-zolen, maar als hij geruischlooze passen maakt, meen daarom niet dat hij den weg niet weet. Nu hij eenmaal Premier is, zal hij zijn kans niet verkijken. Zij die hem handigheid toedichten, de handigheid van een kwakzalver, de geslepenheid van een intrigant, de soepelheid van een zakkenroller, zullen merken dat hij ook een kampioen kan zijn in de categorie van de flinken, de kordaten, de vastberadenen, de onverschrokkenen. Doch gun hem den tijd om te ontpoppen. Volg den laconieken raad van het bordje dat in de Amerikaansche herbergen hing. Het zei met een variant: Begin niet met op den pianist te schieten; hij zal doen wat hij kan.
Behalve door de Rooden wordt door iedereen geluisterd naar dit consigne. Politici doortrekken het land, verbreiden de goede boodschap en sporen aan tot penitentie. Raymond Patenôtre en Paul Renaud zwoeren hun devalutionnistische (er is geen beter woord, dappere linotypist!) ketterijen af in letters als koeien. Men begreep hen verkeerd. Zij hadden 't niet bedoeld zooals hun tegenstanders meenden te verstaan. Zij behoeven dus niet gearresteerd te worden na de officieele verklaring van Tannery die de felle campagnes ten gunste der devaluatie onder de oorzaken aanduidt van de goud-verhuizing en de valuta-crisis. De kleine banken, verdacht van machinaties tegen den franc, de kleine banken waar politie aanklopte om huiszoeking te verrichten, overschrijden reeds de vijftig. De groote houden het zich voor gezegd. Er valt in Frankrijk geen zweem meer te bespeuren van neigingen die de financieele moraal en de moraal tout court verbiedt.
Maar de wichelaars die horoscopen trekken zoodra een ministerie gereformeerd is, hebben in het firmament nog menigen kritieken dag gelezen voor het gouvernement van Pierre Laval. En alles tezamen genomen, kan men er slechts het beste van wenschen. Tegenover de immensiteit der beoogde winsten en de te duchten verliezen, tegenover het astronomisch cijfer der geriskeerde fortuinen (het heele erfdeel van een volk) is er niets zoo onwaarschijnlijk dat men niet met evenveel reden mag vreezen en hopen. Verbaas u niet als het stormen gaat wanneer er een milliard beschikbaar ligt voor een schipbreuk.
[verschenen: 10 juli 1935]