Op de helling
Parijs, 8 Juni 1935
Nogmaals is de burgeroorlog verdaagd. Laval vormde zijn ministerie terwijl wagens vol agenten en gendarmes waakten in de zijstraten der groote verkeerswegen, bereid om de minste storing te onderdrukken. Hij stelde het Kabinet voor aan de Kamer met een lijfwacht van Mobiele Garden wier zwarte helmen glansden tusschen het jonge loof der struiken die de Place de la Concorde omzoomen. Maar de revolvers bleven in de tasschen, de gummistokken in hun haken en de burgers in hun sloffen. De winkeliers en de café's staakten een dagje, tegen hun eigen zin, want een stuiver gespaard is een stuiver gewonnen, en meer nog tegen den zin hunner klanten die 's morgens het knappend halve maantje ontbeerden, 's middags 't bittertje, het zitje op de terrassen en de gelegenheid tot roskammen. Ter eere der vrijspraak van René Renoult, zeven maal minister-van-alles, ten slotte manusje van Justitie, die voor een ‘stap’ van drie minuten ten gunste van Stavisky een honorarium van 50.000 francs had opgestreken, ter eere van dezen onberispelijken landsdienaar werden een serie oogen blauw geslagen, ooren, neuzen en tanden uit hun symmetrisch verband gerukt.
Overigens niets op het rapport, behalve de gewone misdaden, dat het regent en dat men de kachels nog stookte. De ruiten waren ingegooid, machines en meubels verbrijzeld in de bureaux van Le Petit Journal, toebehoorend aan den député-financier Patenôtre, die wijlen François Coty is opgevolgd als rijkste man van Frankrijk, en die met enkele parlementaire handlangers een kolossalen slag geslagen had op de Beurs. Een groepje speculanten in staatsfondsen, beschikkend over de paar stemmen waarover Bouisson struikelde, hadden het geld voor 't oprapen en dat is niet minder te versmaden dan de hoofdprijs der Nationale Loterij, getrokken door Gaston Doumergue en twee vrienden van Toulouse. Er zijn ook nog ruiten en huishoudelijke voorwerpen verbrijzeld in den tempel van de Grand Orient der Rue Cadet. Doch van beide overrompelingen heeft de gemobiliseerde openbare macht niets gemerkt en haar rollende cavalerie verscheen te laat op 't slagveld om gevangenen te maken. Door het grilligste der toevallen lag er tegenover de krant en den tempel een hoop steenen welke de citoyens als 't ware uitnoodigden tot een bombardement. Moeten wij uit deze omstandigheden afleiden dat de overheid de twee krijgsverrichtingen gedoogd heeft? Knap inderdaad is hij die zeggen kan door wie Frankrijk op 't oogenblik geregeerd wordt. Er heerscht scheuring en confusie tot in de gelederen der Franc-Maçonnerie die zich weinig in hun sas voelen over den omvang van hun discrediet, over dit feit op zich zelf en over de gegrondheid van sommige oorzaken. Een eeuw geleden waren 't de Congregaties, geïncarneerd door de Jezuïeten, die door de vox populi aansprakelijk gehouden werden voor 't aangebrande eten. Vandaag zijn 't de Vrijmetselaars die voor een ongelijksoortig en talrijk publiek (intellectueelen niet uitgezonderd) deze halsbrekende solopartij vervullen. Zelfs wat er hapert in de Luchtvaart is de schuld der zonen van Hiram.
Doch vrees niets. Frankrijk wordt geregeerd en ongetwijfeld in de goede richting. Het Parlement, hoewel zijn linker overwicht pas schitterend bekrachtigd werd door den uitslag der gemeenteraadsverkiezingen, capituleerde voor den wil van een handjevol leidsmannen die onzichtbaar bevelen vanuit een gepantserden, bomvrijen commandotoren. Het verzaakte zichzelf en trad daarenboven de dringend-gebiedende, overduidelijke orakels der stembus, arke des verbonds der Republiek, met voeten.
De zes honderd stakkers! Zij hadden drie nachten niet geslapen. Laval ook niet, doch Laval tenminste had een rechte lijn om zich aan vast te klampen in het somnambulistisch gewurm. Zij echter, de volksvertegenwoordigers, kapot, gekookt, met fletse oogen in opgeblazen gezichten van drenkelingen, zij begrepen slechts één ding met volmaakte klaarheid, en zij maalden het in hun afgematte leege koppen als een terdoodveroordeelde zijn vonnis: dat zij hem absoluut niet mochten omverwerpen. De opruiming van Flandin kon nog juist door den beugel: hij boette voor zijn geteem. De struikeling van Bouisson had kwaad bloed gezet: ‘Er is met jullie niets aan te vangen’ snauwde de kamer-voorzitter hun toe als een troep onhandelbare kinderen.
Op zulke tergende woorden móést hij vallen. Bouisson in eigen persoon besefte dat beter dan iemand. Maar had hij ze niet expres daarom geuit? Om hen door zijn tuimeling in 't nauw te drijven? De heele vertooning was afgesproken werk. Zelfs de pers, buitengewoon zuur voor het wetgevend lichaam, scheen in het complot ingewijd. Ja, een complot. Er was een scenario op touw gezet om het Parlement nog enkele graden lager te doen zakken in de waardeering van den gemiddelden Franschman. De machinatie werd zoo handig gemonteerd dat ze onmogelijk kon missen. Wat was verleidelijker en gemakkelijker dan een Coup de Bourse van parlementaire gokkers? Wat was tevens verfoeilijker in de gegeven omstandigheden? De vuile streek werd gesignaleerd in linksche en rechtsche organen, die door niemand met name te noemen (behalve de fortuinlijke Patenôtre) allen zwart maakten en een tikje gehater. Men brandde van verlangen om ook Laval een beentje te lichten. Kon echter een tuimeling der ministerieele kegels nog baten vanaf het moment dat alle cabinetsformeerders zich solidair toonden in het onaannemelijkste der voorstellen, en blijkbaar gehoorzaamden aan een occulte order? Flandin, Bouisson, Laval hadden pleins pouvoirs gevraagd. Een vierde zou ze eveneens eischen, als 't Parlement intusschen niet was weggebezemd. Misschien zou hij ze anders titelen. Veranderde het etiquet iets aan de zaak? Volmacht, uitgebreide macht, speciale of exceptioneele bevoegdheid, alles draaide uit op hetzelfde. Alles kwam neer op de abdicatie van het Parlement. En wat het ergste was: of het experiment der volmacht lukte of faalde, het veroordeelde definitief een volksvertegenwoordiging voortspruitend uit de stembus. Bij welslagen bewees het haar overbodigheid. Bij mislukking onderstreepte het nog sterker de karakterloosheid en de domheid van de massa der afgevaardigden die liever een wisselvallige proef veroorloofden dan hun fouten te verbeteren.
Het vreemdste dezer geduldige omsingelingsbeweging is de passieve en actieve rol van zuivere democraten. De pogingen om het Volksfront, zegevierend aan de stembus, te realiseeren rondom de regeeringstafel, zijn gestuit op de exorbitante pretenties, de utopieën en de ketterijen der socialisten. In 't geval b.v. dat de Banque de France weigert om ongedekt papier te disconteeren der Schatkist, stellen zij voor dat de Staat de emissie-bank eenvoudig zal opkoopen van de aandeelhouders. Zelfs de jong-turken onder de Radicalen achten dergelijke fantasieën te extravagant, en ook met behulp van bajonetten vooralsnog in Frankrijk onuitvoerbaar. Ofschoon bij zulke fundamenteele verschillen de practische samenwerking tusschen Socialisten en Radicalen gelijkstaat met de kwadratuur van den cirkel, of met een huwelijk tusschen karper en konijn, volharden de discordante groepen in het zoeken en voorspiegelen eener verbintenis op gouvernementeel plan, welke de beginselen niet schendt en de contrasten niet opheft. Geen van beiden denkt eraan om ook maar een komma zijner doctrine te offeren terwille eener gezamenlijke actie. Die deliberaties in het abstracte en over het onvereenigbare ontwrichten in Frankrijk het geheele parlementaire stelsel. Niemand echter bezit voldoende invloed en gezond verstand om ze stop te zetten, hoewel de algemeene toestand precair genoeg is om vergeleken te worden met Byzantium dat discuteerde over de sexe der engelen, terwijl de Turken de stad belegerden.
De meeningen zijn verdeeld betreffende het nut dat men verwachten kan van een ministerie, gefabriceerd en gedoseerd volgens de antiekste methoden. De eenen oordeelen nihil, de anderen meenen luttel. In plaats van te bokken met een parlement in 't groot, krijgt Laval te worstelen met een parlement in 't klein. Hoe zal Lafont, minister van Openbare Gezondheid en rapporteur der Stavisky-affaire, reageeren wanneer Léon Bérard, minister van Justitie en rechtschapen man, zich verplicht zou achten om verscheidene gesmoorde schandalen op te rakelen in den doofpot? Wat zal Georges Bonnet zeggen, Minister van Handel, die in 1934 onhoudbaar werd omdat hij het ongeluk had medewerkers te recruteeren onder de staviskyaansche bende? Wat zijn de voornemens van den dwerg Marcel Bégnier, verheven tot Minister van Financiën? Het probleem is simpel. Totaal van den buitenlandschen handel in 1928: 104.7 milliard. Budget: 42.4 milliard. Over 1934: Handel 40.8 milliard. Het budget: 50.1 milliard!
Et voilà. Régnier geldt als een klassiek, orthodox financier, doch hij verwierf vooral bekendheid omdat hij de roulette introduceerde te Enghien, onder den rook van Parijs. Gesteld dat hij voor tien milliard snoeit, hakt, wiedt, schoffelt, harkt: Hoe zullen de tienduizenden slachtoffers de maatregelen verwelkomen van een kabinet zonder innerlijken samenhang, zonder programma of houvast, zonder werkelijke autoriteit? Waarom ontbreekt Maarschalk Pétain onder de gijzelaars, alias Ministers van Staat? Leek het hem gewenschter om de handen vrij te hebben als personificatie van het leger en door neutraal te blijven niets te verpanden?
Maar de eerste decreten zullen niet worden afgekondigd vóór Juli, niet vóór de vacantie der députés. Tot dien tijd kan Laval nog uitglijden over een onnoozele interpellatie. Niet eer dan na enkele weken kan men beginnen te gissen of hij de helling opklautert of afdaalt.
[verschenen: 26 juni 1935]