Russische methoden
Parijs, 30 April 1935
Behalve Senator en Minister van Buitenlandsche Zaken is Pierre Laval ook burgemeester van Aubervilliers, een aanzienlijke arbeiders-voorstad in 't Noorden van Parijs. Bij de gemeenteraadsverkiezingen heeft hij dus een zetel te verdedigen en tot zijn giftigste tegenstanders behooren de communisten. Meer uit chantage dan wegens de beginselen. Dat is een der nadeelen van Moskou's internationale verstrengeling en van het feit dat zoowel de echte stalinisten als de sympathiseerenden gehoorzaam aan den leiband wandelen van het Polit-bureau. Geef me dit, redeneert Moskou, en ik lever u zooveel stemmen. Probeer het mij te weigeren en ik stuur u overal mijn knokkers op het lijf. Deze tactiek bereikt het summum van doelmatigheid in landen waar de baantjesjagers niet terugschrikken voor de immoreelste samenkoppelingen om een concurrent te wippen. In landen als Frankrijk. Laval kon op een paar biljetten na uitrekenen wat het hem kosten zou wanneer hij niet ja en amen zei op de brutaalste voorstellen van Litvinoff. Het stadhuis van Aubervilliers te verliezen is ongetwijfeld geen directe, onherstelbare ramp. Een Laval weet zich altijd te bergen. Maar het stadhuis is de eerste trede van de trap die naar den Senaat voert, en of een staatsman die den Quai d'Orsay en het weefgetouw der schikgodinnen surveilleert beneden struikelt of boven, komt op 't zelfde neer.
Zoo werd de Fransch-Russische alliantie te Aubervilliers het equivalent eener kleinsteedsche rioleeringskwestie en dit is vast een der paradoxaalste, een der zotste consequenties van het parlementarisme welke iemand verzinnen kon. Wijl zijn communistische stadgenooten hem aanvielen op diplomatiek terrein moest de burgemeester zich verweren als chef van Buitenlandsche Zaken. En niet in het orakelende clair-obscur van een communiqué of een regeeringsverklaring. Maar in de duidelijke, nuchtere taal die niet boven het petje gaat van wegwerkers, slagersbedienden en vrachtrijders. Op de paneelen van Aubervilliers werd een proclamatie aangeplakt van Pierre Laval welke voor den eersten keer waarschijnlijk het labyrinth der nota's en den heksenketel der compromissen openzette in rondborstige verkiezingstermen. De candidaat maakte bekend: ‘Als het Fransch-Russische verdrag zou zijn zooals de Fransche communisten het wenschen, zou het riskeeren om ons in een oorlog te sleepen en ik verklaar nadrukkelijk dat ik zou weigeren er mijn handteekening onder te plaatsen. Het pact dat ik in mijn onderhandelingen met Moskou beoog heeft tot doel om den oorlog te verhinderen en niet om hem uit te lokken. Het is een pact dat deel moet uitmaken van de collectieve veiligheid van Europa en dat tegen geen enkel land gericht moet zijn.’ Met een dergelijke proclamatie kon niet alleen de kruidenier van Aubervilliers tevreden zijn maar ook de Wilhelmstrasse van Berlijn.
Van dezen kant beschouwd was Laval's polemiek met de communisten een goed teeken. Zij bewees dat Parijs op een kapitaal punt niet accoord ging met Moskou en vermoedelijk niet meer tot overeenstemming zou raken omdat de knechten van het Kremlin het hek van den dam haalden en de varkens in 't koren lieten loopen. Want als de felle aanvallen waarmee Laval's candidatuur bestookt werd niet geschiedden op bevel van Litvinoff en de Russische Ambassade, zij werden zonder eenigen twijfel ondernomen met hun toestemming. Een intercommunaal telefoontje had ze onmiddellijk kunnen afgelasten. Maar Litvinoff was woedend. Het automatische pact, het offensief en defensief verbond, de onvoorwaardelijke alliantie waarop hij vlaste, welke hem beloofd was door Barthou, waarvoor de Soviets zich kwansuis verburgerlijkt hadden, een hoop water in hun rooden wijn deden, dat papier en dat wapen waarmee hij Europa had kunnen terroriseeren en domineeren, glipte hem door de vingers. Te Genève had hij reeds zijn zelfbeheersching verloren. Te Parijs verloor Moskou het fatsoen dat 't met zooveel moeite gehuicheld had. Wij beleefden de abracadabrante en misselijke vertooning van den gezant Potemkin die een bondgenootschap bekonkelt met de mogendheid welker Minister van Buitenlandsche Zaken hij door zijn eigen troepen laat bestrijden met het uiterste geweld en met de deloyaalste middelen. Doch waar de gemeenteraadsverkiezingen al niet voor dienen! De Russische bravade schudde menig Franschman uit zijn dommel.
Een soortgelijk avontuur overkwam Edouard Herriot, Minister van Staat en burgemeester van Lyon. Hij ook heeft een zetel te verdedigen, en, zoo geen principieel program, dan toch substantieele profijten. Als officieel toerist die Rusland bereisde onder geleide, gechaperonneerder dan een bakvischje op haar eerste bal, auteur van een reisverhaal dat de wonderbaarlijke weldaden roemt van de bolsjewistische dictatuur, de volle schuren van Oekraïne, de properheid der roode babies, de productie der ijzergieterijen, de parfums van de petroleum, de overdaad aan kilowatt's der rivierdammen, het vuur der arbeidsbrigades, als commis-voyageur, propagandist, gast en colli der Intourist meende hij aanspraak te mogen maken op een tikje sympathie van de Lyonneesche kameraden.
Vanaf dat Rusland begon te ontbolsteren tot Latijnsch zusje, nog een beetje lomp en onbeholpen maar zoo goedhartig en gewillig, had hij die flinke, veelbelovende deerne onder zijn bescherming genomen, vertroeteld, opgeknapt, en toegetakeld met zijn litterairste lintjes en strikjes. Tot deze week toe was hij de verbindingsagent geweest tusschen Laval en Potemkin, den een aanporrend, den ander bemoedigend. Dat telde allemaal mee en hij vroeg geen dankje. Sprak dat niet vanzelf? Waren al die diensten niet een greintje erkentelijkheid waard, een inschikkelijke neutraliteit, of op zijn minst een nette, eerlijke strijd? Neen, niet met snoevers als de moscovieten. Het Latijnsch opgedirkt zusje zou den malschen Herriot, dien 't veel te sloom, te halfslachtig vond, even mores leeren. Gelijk alle candidaten, zelfs als ze vermaarde staatslieden zijn, hield de burgemeester van Lyon een vergadering om zijn programma te ontwikkelen met vrij debat. En wat denkt gij? Dat zij hem hebben laten praten? Hee! De ‘Moscoutaires’, die tusschen haakjes niet de geringste kans zien om ook maar een vleugel van het Lyonneesche raadhuis te bemachtigen (doch daar gaat 't niet om!) hebben een dergelijk lawaai geschopt, een zoodanige obstructie gevoerd dat de struische Herriot, een redenaar nochtans, een ware ridder van de hooge C, geen woord, geen lettergreep verstaanbaar heeft kunnen uiten en dat de bijeenkomst geannuleerd moest worden. Begrepen? Eerst de Fransch-Russische alliantie. Daarna de vrijheid van vergadering. Misschien! Dat zal afhangen van de heeren Potemkin, Litvinoff en hunne benden.
Op 22 Januari 1934 schreef Kaganovitch in de Isvestia: ‘Het conflict tusschen Duitschland en Frankrijk versterkt onze situatie in Europa. De geschillen tusschen diverse Europeesche staten moeten worden uitgediept’.
Op 20 April 1935 blufte de Humanité, orgaan der Soviets in Frankrijk: ‘Het Fransch-Russische pact zal voor de revolutionnairen geen belemmering zijn doch een aansporing. In dit gewichtige feit zien wij een reden te meer om den grooten revolutionnairen strijd tot een goed einde te brengen, volgens de bolsjewistische methodes. In onze oogen legt het pact ons den plicht op om energieker dan te voren onze antimilitaristische politiek voort te zetten.’
Men zou paf staan van minder kwade trouw en dubbelhartigheid. De Soviets bedelen om den steun der Fransche legers en de bezoldigde trawanten van Moskou preeken de dienstweigering, ruien de kazernes op, demoraliseeren de recruten en de reservisten.
Zij blijven in hun rol van jakhalzen en aasvogels, de Soviets. Een oorlog zonder Frankrijk zou een catastrofe zijn voor de dogma's van Lenin. Een oorlog naast Frankrijk daarentegen, vooral naast een vooraf ontzenuwd Frankrijk, welk een meevaller! Als Duitschland verpletterd wordt bolsjewisme in Duitschland. En of Frankrijk zegeviert of onderligt bolsjewisme in Frankrijk.
Maar Laval overvloedig ingelicht, bewust van de hinderlaag, zal hij teekenen? Zal hij niét teekenen? Natuurlijk teekent hij, geprest door Benesj, gejaagd door Titulesco, want onderhandelingen welke achttien maanden getraineerd hebben, kunnen niet worden afgebroken zonder doodelijk affront. Doch nu reeds mag en uit zijn voorzichtigheid en uit het gekrijsch der communisten afleiden dat de papieren welke hij teekent, voor Moskou evenveel waarde zullen hebben als een wissel op de maan. Een wissel op de maan als de honderd vijftig andere pacten die geteekend werden sinds den vrede.
[verschenen: 18 mei 1935]