Het hoogste beroep
Parijs, 26 April [1935]
De gansche aarde heeft zich vereenigd rond de Grot van het wonderdadige Lourdes om de Hemelsche Machten den vrede af te smeken in een driedaagsch, ononderbroken gebed. Het oogenblik is gedenkwaardig als die middernachtelijke stonde van Bethlehem toen met engelen-geruisch het heil verkondigd werd aan de menschen van goeden wille; als hetzelfde uur toen schippers een klaagzang hoorden loeien langs de stranden, roepend dat Pan dood was. Het moment kan genoteerd worden als onvergetelijk en onuitwischbaar. Wat ook het vervolg zij, men zal er immer aan terugdenken zooals men zich in het donker van den avond de laatste zonnestralen herinnert, welke met vreemde schaduwen en het teederste licht gezweefd hebben langs dingen die plotseling gewijd schenen en geheiligd.
Het Triduum van Lourdes sloot het negentiende eeuwfeest der Verlossing dat gevierd is te Rome en welks praal verbreid werd door de bioscopen van beide halfronden. Wij hebben juist de jubileum-film gezien van het Vaticaan, het klokken-gebeier van basilieken, kathedralen, kerken en kapelletjes, de oudste en nieuwste vervoermiddelen waarmee de pelgrim naar de hoofdplaats der Christenheid trekt, de zangers der Sixtijnsche, de zilveren trompetten, de oriëntaalsche staatsie waarmee de Paus het menschdom zegent. Tusschen Gethsemane en dezen luister, tusschen Golgotha en deze pracht lag een afstand welke slechts de eenvoudige van harte zonder moeite en zonder verwondering zal overschrijden. Het eeuwige Rome was altijd de stad van triomfbogen en onvergankelijke monumenten, van de strijdende en triomfeerende Kerk, van het geloof dat nimmer wankelt. Hier troont het Kruis zegevierend, en onveranderlijk als het astronomisch teeken op den wentelenden aardbol. Het Kruis, ouder dan de Chaldeeërs, ouder dan de vroegste Zodiak. Hier kan de ziel onsterfelijk en onvervaard juichen, boven de toevalligheden van wel en wee, van vreugde en rouw. In het absolute Rome kunnen volkeren en rassen der wereld samenkomen, hun zorgen, kommer, kwellingen van zich af schuddend in een zekerheid die geen begin noch einde heeft.
Maar het bevoorrechte Lourdes, tweede hoofdplaats der Christenheid, is de stad der Hoop, de stad der gewonden, zieken, verminkten, beklemden en bedrukten. In het midden eener eeuw, die stupide genoemd werd omdat zij verdelgend was voor den geest en leek te breken met de eerwaardigste tradities, in het midden der eeuw die het menschelijk geluk uitsluitend zou voorspiegelen in de verwerving van tijdelijke goederen, verscheen de Troosteres, de Bemiddelaarster, de Moeder van den Zoon die leed in den Hof van Olijven, de Moeder der Zeven Smarten, aan een onnoozel herderinnetje dat speelde langs een bruisenden bergstroom, in 't verschiet der sneeuwige Pyreneeën. Een onontwikkeld kind, dat niet lezen of schrijven kan, wijst aan de bewoners der vijf werelddeelen een vluchthaven, een toeverlaat, een reddend signaal. Dat sein wordt gegeven op een tijdstip dat de meeste theorieën weldra gaan instorten. Alle naties der wereld, bezwijkend van dorst aan de randen der fontein, moedeloos, ontgoocheld en uitgeput, wenden hun blikken naar de miraculeuze Grot waar geen spoor achterbleef van de vizioenen der ongeletterde zieneres, doch waar het kleinste sprankje vertrouwen levenwekkend voedsel vindt in de raadselachtige radiaties der rots. Zij opent een weg naar een onzichtbaar paradijs. Den weg naar de antieke altaren zooals Barrès zei. Zij wordt de centrale van de myriaden verzuchtingen der menschheid, ontelbare litanieën, gezangen, invocaties stijgen langs dit verzamelpunt op naar de sterren, tot boven de sterren, waar de eene Vader woont met de Moeder en den Zoon. Nergens is men dichter bij de verrukking, bij de extase. Nergens verder van de wanhoop. Zij die niet kunnen gelooven betreuren hun ongeloof als een gemis en ondervinden het mysterie als balsem op een wonde. De geheimzinnige bron borrelt voor iedereen uit dezen begenadigden grond die tegelijk Fransch en nationaal is, tegelijk internationaal.
Men behoeft ook niet geloovig te zijn om de bedoeling te begrijpen, te waardeeren en te prijzen van den Paus die de apotheose van Rome heeft willen bekronen door haar te moduleeren in de smeekbeden der ontelbare menigten van Lourdes. Welk land is meer bestemd en geschikt dan Frankrijk om op een uitverkoren plek alle vertegenwoordigers te vergaderen van het menschdom, om Yankees broederlijk te scharen naast negers, Engelschen naast Ieren en Hindoes, Nippons naast Chineezen, Zuid-Amerika naast Noord-Amerika, Franschen naast Duitschers, Italianen naast Serviërs en Turken, Polen naast Russen en Tsjechoslowaken, bruinen, gelen, zwarten en rooden naast blanken? Waar versmelten vlaggen en vaandels gemakkelijker tot de eene oorspronkelijke kleur dan rond dezen tempel van Lourdes, en waar zal het eenige bidden dat vandaag betaamt, het gebed waarvoor alle individueele verzoeken moeten wijken, sneller unisono worden, waar zal het dringender en harmonischer opwellen uit zooveel zinnen als er hoofden zijn, waar eendrachtiger en overtuigender dan bij deze Grot die zooveel smart gelenigd heeft?
Toen de Gallileeër zijn apostelen uitzond tot verovering van het aardrijk was Lourdes een wilde, onbewoonde vallei; toen de Moeder-Maagd er zich openbaarde prepareerde het Fransche intellect een anticlericale Republiek. Er gebeurt nu wat sinds honderd jaren niet voorviel: een legaat van den Paus betreedt den bodem van deze atheïstische mogendheid. Het is kardinaal Pacelli, de hoogste dignitaris van het Vaticaan, staatssecretaris van Pius XI, zijn Minister van Buitenlandsche Zaken en tevens camerlengo, eventueel waarnemend plaatsvervanger van den opperpriester. Kardinaal Pacelli verlaat Italië met vorstelijke eer; hij wordt in Frankrijk met vorstelijke eer ontvangen. Een Minister van Staat begroet hem aan het grensstation dat met tapijten en bloemen is herschapen in een koninklijk verblijf. Tribunes zijn getimmerd waarvan hij de bevolking toespreekt en zegent. Hij heeft een lijfwacht van prefecten. Van Vintimille naar Lourdes doet hij zijn intocht tusschen dubbele rijen van soldaten. Hij wisselt hartelijke telegrammen met Laval, met den President der Republiek. Geen gekroond hoofd werd ooit verwelkomd met grooter schittering en geaccentueerder eerbied dan de gezant van den Heiligen Stoel. Men kan zeggen dat na de middeleeuwen geen pauselijk legaat ergens werd ingehaald met een weidscher ceremonieel.
De vereering waarmee Frankrijk het Vaticaan bejegent, de hulde welke Pius XI aanvaardt van de Derde Republiek zou opzichzelf beschouwd reeds een politiek evenement zijn van buitengewoon belang, zelfs al bepaalde het feit zich tot een wijziging in de religieuze gedragslijn der Fransche regeering. Doch zij heeft nog een diepere beteekenis en een wijdere draagkracht. Zooals in de dagen van Pepijn, van Karel den Groote, van Philippe-Auguste zoekt Frankrijk in de ideaalste sferen maar met de reëelste doeleinden aansluiting bij den drager der tiara en Pius XI toont zich toegankelijk voor een toenadering welke niet anders geïnterpreteerd kan worden dan als een beroep op de hoogste moreele autoriteit onzer planeet. Het was zeker natuurlijk en logisch om de weldaden van het Heilige Jaar te voltooien met een algemeenen alarmkreet, met een inter-humaan s.o.s. gericht tot onze bovenaardsche beschermers. Doch hoewel de Grot van Lourdes in elk opzicht als de aangewezen post mocht gelden om dit hulpgeroep uit te stooten naar het firmament, de keuze van dit oord was niet strikt noodzakelijk en diplomatieke overwegingen gaven stellig den doorslag aan godsdienstige motieven of liepen ermee parallel. Voor zoover de Paus spreken zal om zich te mengen in wereldsche aangelegenheden kon hij door aanwijzing van een stukje Fransch territorium als zend-station, onmogelijk duidelijker uitdrukken dat er in de hemelsche en aardsche regionen, volgens goddelijke en menschelijke begrippen geen twijfel mag bestaan omtrent de vredelievende gezindheid van Frankrijk's regeering en natie. Dat de tekst van David ‘Dissipa gentes quae bella volunt’ welke de Paus onlangs nog citeerde in een plechtig vermanende toespraak - Verstrooi de volkeren die oorlogen willen - niet van toepassing kan zijn op Frankrijk dat van lieverlede zijn rang herneemt van fille aînée de l'Eglise.
Na zooveel jaren anticlericalisme en atheïsme is dit misschien het grootste mirakel dat door tusschenkomst van Notre Dame de Lourdes tot heden toe verricht werd.
[verschenen: 15 mei 1935]