Lente-stralen
Parijs, 6 April 1935
Volgens sommige kranten hebben de postduiven-diensten van het Fransche leger onlangs eigenaardige proefnemingen gedaan welke menig hoofd aan 't denken en aan 't droomen zal zetten over de dingen die mogelijk zijn tusschen hemel en aarde.
In het departement Loire-Inférieure, hoofdstad Nantes, werd een vlucht der gevederde boden losgelaten welke de militairen gebruiken tot het overbrengen van berichten en tot het filmen (in miniatuur) van vijandelijke posities. Tijdens den eersten wereldoorlog zijn verschillende dezer zachte dieren gedecoreerd voor heldenmoed en trouw. Men hing hun een medaille om den paarlemoerigen hals wijl zij niet hadden geaarzeld om een gordijn- en roffel-vuur te doorklieven waarin geen mensch zich kon of durfde wagen. Dit bewees dat er door het brein der ongevleugelde, oppermachtige tweevoeters nog niets werd uitgevonden waarvoor zij terugdeinsden of dat hen van de wijs bracht.
Doch de vernuftige en schrikbarende meester van het geschapene is nimmer uitgepraat. Toen de duiven van Nantes met de middelen waarover zij beschikken en die wij niet kennen, richting hadden gekozen, toen zij een eind onderweg waren naar de plaats harer bestemming, werden zij in de nacht gebombardeerd, als virtueele bondgenooten van een vijand. Niet echter met een salvo van kartetsen. Men joeg hen een losbranding van hertziaansche golven achterna, verwekt en geregeld door een radio-zender. Aanvankelijk zonder resultaat. Maar toen de soldaten de juiste intensiteit en de geëigende lengte te pakken hadden, begonnen de vogels radeloos rond te fladderen in een kring. Klaarblijkelijk hadden de onzichtbare vonken het orgaan ontzenuwd dat de postduiven over verre afstanden stuurt en dat wij haar instinct noemen. Zij waren de kluts kwijt. Zij zaten als gevangen in een toover-cirkel, in een kooi van immaterieele tralies waar geen enkele den weg wist en waar geen enkele een spleet vond om door te ontsnappen. Iets ergers kon een postduif niet overkomen. Het lag in de macht van den radiotelegrafist om haar te laten draaien tot zij uitgeput neerviel. Dat is een tegenstander uitgeschakeld. De postduif, die met verkenners en spionnen gereisd heeft tot diep in het territorium van den vijand, wordt neutraal als een sijsje. Zij zal langzamerhand niet meer ingeschreven worden op de registers van het oorlogsmateriaal eener natie, onder de mobiliseerbare goederen. Het is ook de eerste onoverschrijdbare grens die met behulp der electriciteit getrokken wordt in de atmosfeer. Of liever, om niets te overdrijven, het begin eener grens.
Welk verschil nu, en welke overeenkomst bestaat er tusschen een vogel en vliegmachine in hun verhouding tot een draadloos en onstoffelijk bombardement? Van tijd tot tijd duikt in de pers het bericht op over een straal, gedoopt naar een letter van het grieksche alphabet, een dzeta, theta of upsilon, waarmee de toekomstige krijgsman motoren stilhoudt, munitie-magazijnen in brand steekt en legers neervelt door het drukken op een knop. De geleerde Painlevé, uitstekend op de hoogte van wat er beraamd wordt in de laboratoria, geloofde niet aan deze uitvinding, ondanks de hardnekkigheid der geruchten. Hij beschouwde ze als verzinsels om kinderen bang te maken en onwijze groote menschen. Kort voor zijn dood, in 1932, publiceerde hij een kalmeerend artikel waarin hij als grondstelling betoogde dat elke straal, ook de geheimzinnigste en de verdelgendste, een contact-punt moet vinden om doeltreffend te werken. Men kan zonder twijfel de ontsteking belemmeren van alle motoren in de lucht, te land of ter zee, doch op voorwaarde dat die motoren voorzien zijn van een toepasselijk apparaat. Men kan ontploffingen veroorzaken onder beding dat het kruit door een speciaal toestel verbonden is met den uitgezonden straal. In de eerste dagen van een nieuwen oorlog zal men zeer vermoedelijk een menigte explosies en branden bijwonen, radiotelegrafisch ontketend door aanwending van instrumenten welke van te voren door geheime agenten zijn gedeponeerd op een zolder of in een kelder, in de safe's van banken, tusschen de bagage der schepen, in de consigne's van stations, etc. Die instrumenten zullen zijn afgestemd op een signaal en een golf-lengte welke de vijand kent. Maar de destructieve vermogens van den mensch zijn nog niet genoeg ontwikkeld om te kunnen opereeren zonder zulke vooraf bedisselde contact-werktuigen. Het vernietigendste fluïdum, losgelaten in 't wilde weg, zal altijd slechts kunnen ageeren met een doelmatigheid welke in belachelijke proporties staat tot de
geconcentreerde energie. Getuige de bliksem.
Deze doordachte en gegronde overwegingen verhinderen niet dat de straal Z of Y het menschdom blijft verontrusten. Een troebel voorgevoel verwittigt van naderend onraad. Werden niet alle droomen die opwellen uit menschelijke hersens vroeg of laat verwezenlijkt? Wordt niet het verbazingwekkendste simpel als een tafel van vermenigvuldiging zoodra het geboeid is in een formule, klaar als een recept? Het feit dat men alom speurt naar den moordenden straal verleent hem reeds werkelijkheid. Hij leefde reeds als fabel in het rijk der natuur: de giftige blik van den basiliscus. Hij is aanwezig in het schijnsel der zon als ultraviolet, in de aardkorst als radium. Waarom zou de wensch om ook dat vuur te ontstelen aan de goden van boven- of onderwereld niet rondsluipen door de hoofden der ontdekkers? Waarom zou die wensch onvervulbaar zijn, terwijl in vijftig jaren zooveel bemeesterd werd, dat gedurende twintigtallen eeuwen onverkrijgbaar scheen, terwijl alles gematerialiseerd en geformuleerd werd wat verzinnebeeld lag in de sprookjes van elfen en feeën? Zoo verheugen gepondereerde deskundigen zich over de geregelde evolutie van den Diesel, over zijn geleidelijke bruikbaarheid op vliegmachines. Want de Diesel heeft geen ontsteking; hij kan dus niet, als benzine-motoren, verlamd worden door Z-stralen. Zoo volgen honderdduizenden die zich helder of vaag bewust zijn van het algemeen alarm, met spanning en hoop de studies van Branly. Wellicht ontving nooit een zoeker in zulken graad den mentalen steun van een gansch volk als de negentigjarige uitvinder der draadlooze. In stilte wordt hij vereerd gelijk een beschermgeest. Branly immers bestudeert het effect der electriciteit op sommige substanties en als men van iemand een Z-straal verwacht dan is het van hem. Menigeen gelooft dat hij niet zal heengaan alvorens de Fransche lucht omgord te hebben met die barrière van vonken, waarop elke aanvaller automatisch moet afstuiten. Waarom zou ook de legende der
bovennatuurlijke verdediging welke sommige heiligdommen beschut heeft in de oudheid en in de middeleeuwen geen realiteit worden?
Langs dezen omweg keeren wij terug tot onze postduiven. Waarom hebben zij gewankeld en gefaald onder de beschieting eener batterij van hertziaansche golven? De meening der proefnemers luidt daaromtrent categorisch. Niet de voortbewegingsorganen, niet de vleugelspieren en niet de draagvlakte der duiven zijn aangetast door het onmerkbare wapen. Doch haar zenuw-centrum wordt geraakt, haar hersens, en oogenblikkelijk ontwricht. Geen twijfel mogelijk: de duiven verloren niet haar kracht doch haar besef, haar geweten, haar herinnering. Hallucineerende vraag: Hoeveel verschil, hoeveel overeenkomst zou er bestaan tusschen de gevoeligste antennen eener postduif en de fijnste zenuwdraden van het verticale creatuur dat in gemoede zint op een ‘Straal van den Dood’? Zij moet gesteld worden in 't licht van het militaire experiment.
Sinds ettelijke jaren zijn wij nacht en dag, buiten en binnen, onder en boven den grond omsponnen door een rag van ontastbare en onontwijkbare draden welker intensiteit en aantal onophoudelijk toeneemt. Zij vervoeren woord en toon uit alle werelddeelen in alle talen en dialecten. Symphonieën en sonaten. Opera's en operettes. Oratoria en rumba's. Cantates en jazz. Bokswedstrijden en voetbalmatches. Kluchten en drama's. Pedagogische causerieën en tingeltangeldeuntjes. Verzen en proza. Politieke redevoeringen en predicaties van de meeste godsdiensten der aarde. Beurskoersen en weerberichten. Hygiënische beschouwingen en dagelijksche catastrofen. Volksliederen en paraden. Begrafenissen, onthullingen van standbeelden, raadgevingen voor tuinbouw en recepties van hooge gasten. Advertenties en de seinen van schepen op zee. Propaganda van alle naties der wereld. Dat fantastische mengelmoes vult en doorkruist gelijktijdig onze atmosfeer. Elke seconde van het etmaal zijn onze huizen van den nok tot den kelder overstroomd met het electrische geroezemoes van een universeelen Walpurgisnacht, zijn wijzelf, inwendig en uitwendig, gedrenkt in een cacophonie van welker pandemonische absurditeit wij ons niet het flauwste idee kunnen vormen, maar een cacophonie wier onnaspeurlijke vibraties ons voortdurend omringen en doortrillen als de dampkring.
Is het zeker dat wij in ons diepste binnenste ontoegankelijk en ongevoelig zijn voor dat eindelooze en zinnelooze heksenfeest? Of zou de ontreddering der postduiven niet enkel een gewichtige stap zijn naar de oplossing van een militair probleem, maar tevens het begin eener verklaring? Het begin der verklaring van de epidemische storingen aan welke sedert korten tijd de menschheid lijdt. Wij behoeven die storingen niet nader te definieeren noch te bewijzen. Kan het inderdaad anders geduid worden dan als symptoom van de ergste geestesverwarring dat het verticale creatuur in minstens tien landen zich afslooft op de ontdekking eener ‘Straal van den Dood’ zonder dat alle consciënties in opstand komen?
[verschenen: 27 april 1935]