De federist
Parijs, 29 Maart [1935]
Wat te denken van Philibert Besson die voor 't oogenblik ontegenzeglijk de beroemdste man is van Frankrijk? Ik vraag het mij af sinds hij zijn fratsen begon in de Kamer en op straat. Voor de eenen is hij een gek en een paljas, voor de anderen een genie en een hervormer. Zijn vrienden en zijn trouwe kiezers houden hem voor den Franschen Hitler. Maar of men hem in ernst of in scherts beschouwt, hij treedt u altijd voor den geest met een zekere narrigheid. Zijn uiterlijk van grooten, glunderen kobold, tot zijn genoegen verdwaald in een mechanische wereld en rondpaffend op een motorfiets, werkt daartoe mee. Met een gezicht als het zijne kan men slechte poetsen bakken, uilenspiegelsche streken uithalen of sprookjesachtige avonturen brouwen in een bengaalsche verlichting. Hij zou uitstekend zijn als een dirigent van wonderlijke automaten. De gespitste, bijziende kop, de lokken om de slapen, de kale, rozige schedel, een uitdrukking van looze stiekumheid rond den smallen mond herinneren onweerstaanbaar aan een maniakken en diabolieken professor uit Hoffmann's Vertellingen.
Vanaf dat de deugdzame Kamer hem uitstiet als haar zwarte schaap heeft hij de complete politie van Frankrijk achter zijn vlerken en legioenen schampere lachers op zijn hand. Het hoogachtbare Parlement telt een half dozijn leden die sedert eenigen tijd zetelen in voorloopige hechtenis, beschuldigd van omkoopbaarheid en medeplichtigheid in diefstal. Het telt een dozijn andere even respectabele leden aan wie dezelfde misdrijven ten laste gelegd worden, die voor een rechter zullen verschijnen, doch die men wegens hun positie en wegens de touwtjes waaraan zij kunnen trekken, op vrije voeten liet. Noch de provisorisch gekerkerden, noch de zwaar verdachten hebben hun parlementaire werkzaamheden onderbroken. De eersten blijven stemmen per delegatie en laten hun biljet door een collega in de bus steken. De tweeden nemen deel aan de beraadslagingen der afgevaardigden. Het kan gebeuren dat morgen hun stem de balans doet overhellen ten gunste van besluiten welke als rampen zullen dateeren in de geschiedenis. Geen enkel député heeft gewaagd om deze eenigszins ontmunte en bedenkelijke heerschappen vervallen te verklaren van hun parlementair lidmaatschap, of hen tenminste te schorsen tot de justitie klaarheid geschaft heeft in hun zaken. Dat was te veel gevergd van den zedelijken moed en het fatsoen der volksvertegenwoordigers, want de beklaagden en de verdachten bekleedden zeer hooge waardigheden in de Republiek, in hun Partij of in de Franc-Maçonnerie. Men kan zich dus voorstellen welken eminenten indruk de Kamer maakte op het glossende publiek, toen zij in een plotselinge crisis van eerbaarheid haar banbliksems slingerde naar Besson en hem uit haar knussen schoot wierp wijl de malle Philibert wegens een dieverijtje van een paar duizend francs veroordeeld was tot drie maanden gevangenis. De stommeling! Wist hij niet dat men in 't Fransche lagerhuis moet stelen bij millioenen om de achting en de protectie te verdienen der nobele vergadering?
Het leek al niet erg pluis en het pleitte ten voordeele van Besson dat een député als hij, een man zonder relaties, zonder macht, zonder partij, en die excentrieke redevoeringen hield, in de kortste keeren genekt werd met een infameerend vonnis. Dat kon enkel geschieden wanneer een gewipt en machtiger concurrent aasde op zijn zetel, wat inderdaad het geval was. Het leek nog vreemder dat een gannef als Philibert zich zoo maar liet betrappen op heeterdaad. Het ging boven elks petje dat de som der schelmerij slechts 3344 francs 85 centimes bedroeg, om precies te zijn. Voor zulk een ridicuul bedrag riskeert iemand geen situatie die een ware goudmijn is. Behalve natuurlijk indien hij met molentjes loopt. Of behalve indien hij het slachtoffer wordt eener machinatie. Philibert had echter een menigte blijken gegeven van de helderheid zijner zinnen. Verlaagde hij niet, op eigen houtje, tegen heug en meug der graantrusten, (door een combinatie van vrijgevochten bakkers en molenaars) den prijs van het brood met negen stuiver per kilo? Rest dus de andere veronderstelling, die der machinatie, en hier moet erkend worden dat de schijn volstrekt niet tegen hem is.
De strikken werden gespannen in 1932, kort na den triomf zijner barokke candidatuur. Het geboortehuis van den nieuwen député van Le Puy, gelegen te Vorey en bewoond door zijn oude moeder, komt in gedwongen veiling voor een schuld van 2.205 francs 18 centimes. De kosten van afkondigingen, griffie, etc., beloopen de geciteerde som van 3344 francs 85 centimes. Philibert is weinig in zijn sas over deze gezouten rekening maar presenteert zich op het kantoor van een procureur om haar. aan te zuiveren. De twee mannen zijn onder vier oogen. Philibert, volgens de bewering van den procureur, gooit toornig 2250 francs in bankbiljetten op tafel, grist de twee quitanties welke hij eischte, uit de handen van den ambtenaar, en pakt de biezen. De tragie-komendie heeft geen getuigen. De procureur kan geen klemmender bewijzen aanvoeren dan zijn woord. Maar Philibert hangt. Met een spoed die weergaloos is in de annalen der Fransche Justitie wordt hij veroordeeld tot drie maanden hechtenis en 200 francs boete. Het overhaaste geding is uniek en daarenboven illegaal. Krachtens artikel 14 eener wet van 1875 kan geen député gevonnist worden zoolang de parlementaire immuniteit hem dekt. Hoewel Philibert, overtuigd van zijn recht, vrijwillig afstand deed van die onschendbaarheid, bleef hij onkwetsbaar voor het zwaard van Themis. De Kamer echter en het gouvernement bekreunden zich noch om overwegingen die menschelijk en billijk, noch om argumenten welke onbetwistbaar klonken. Voor een beuzeling zetten zij het land op stelten. De verwoedheid van hen die zooveel schrokkeriger haaien spaarden, maakte hen grotesk, hatelijk en dom.
Philibert, opgejaagd door ruiter-en voetvolk, vluchtte naar de beboschte bergen der Haute-Loire, zich verbergend in de boerderijen van aanhangers. Op zijn zeventiende jaar trad hij als volontair in het vuur. Werd gevangen genomen doch ontsnapte. Na den oorlog is hij ingenieur en hoofd-machinist der koopvaardij. Hij heeft een liefdes-roman die past in zijn stijl. Een eigengereide vader wil hem huwen aan de oudste dochter terwijl Philibert verkikkerd is op de jongste; hij schaakt haar, doch wordt achterhaald omdat hij met zijn auto in een spijker rijdt. Dan stort hij zich in de politiek, wordt burgemeester en lid van Gedeputeerde Staten. De electriciteit kost te duur in zijn district en hij mobiliseert alle ossen om de geleiding-palen welke worden opgericht tegen de vlakte te leggen. Hij associeert zich met een anderen ingenieur, J. Archer, uitvinder van een loopgraaf-kanon dat gebruikt werd bij de krijgsverrichtingen en een loffelijk getuigschrift verwierf van Foch. Archer, die goed en bloed voor Philibert veil heeft, noemt zich bescheiden: de patriarch. Samen stichten zij in de omgeving van Le Puy, centraal-punt van het pre-historische, het middeleeuwsche en misschien van het moderne Frankrijk, een federistische Republiek, de kiem en de kern der toekomstige Europeesche Staten. De Federisten hebben hun eigen munt, de Europa, en alle transacties op hun gebied worden gedaan met een betaalmiddel dat in hun droomen bestemd is om een geünifieerd continent te overvloeien en economisch te verzoenen. De Europa is uitsluitend gewaarborgd door de koopwaar, door de productie, en als geruchten niet overdrijven, werd hij deze week voor den eersten keer geëndosseerd door de Banque de France. Dank zij de Europa heerscht er bij de Federisten geen crisis, geen depressie, geen armoe, en geen andere bekommernis dan voor het leven van den dierbaren profeet. Niets heeft hun vertrouwen geschokt en zij zijn er dicht aan toe om de huidige omzwervingen van Philibert te
vergelijken met de Hegira of met de Vlucht naar Egypte. Een man als hij die de welvaart herstelde in hun provincie, die hun schonk waaraan zij behoefte hadden boven alles: een geloof, een ideaal, een hervormer die zoo geweldige en zoo geniepige tegenkantingen uitlokte van de roofridders en dwingelanden te Parijs, mag niet gezelfmoord worden of mag niet overlijden aan een schot dat per ongeluk afgaat.
Philibert en zijn patriarch smeden nog een vracht verdere plannen die Staat en maatschappij uit de voegen zouden rukken wanneer zij ook maar slaagden voor de helft. Stalin en Mussolini, Roosevelt en Hitler worden hervormers in duodecimo-formaat naast den omwentelaar op continentale, planetaire schaal die met de gendarmerie op zijn hielen een schuilhoek zoekt in de rimboe van het antieke Auvergne. Wat te denken van dezen realistischen fantast? Hij draaft door, hij daast, hij snoeft en het schort hem in den bol, zegt men. Doch Marat, Danton, Robespierre? Golden zij in 1789 voor minder gek dan Philibert voor de conformisten van 1935? Wie kan zijn beteekenis voorspellen onder een volk waar alle ideeën in fusie verkeeren en waarvan alle instellingen vermolmd raakten? Hij is een der talrijke zaden die uit het onbekende aanzweven op een grilligen wind. Hij kan verdorren op een rots van Auvergne, neerstuiven op een vruchtbaren grond. Maar wie meenen zijn actie te steriliseeren door hem te brandmerken als dief, onder een voorwendsel dat geen seconde steek houdt, gebruiken een averechtsche methode. En wie weet? Wellicht zal de enghartigheid zijner vijanden later uitgelegd kunnen worden als een noodzakelijk onderdeel zijner kans.
[verschenen: 20 april 1935]