Duistere wegen
Parijs, 23 October [1934]
In de dagen die volgden op den moord op Alexander Karageorgevitch - wij tellen ze een voor een - hebben verdachte geluiden de Fransche Republiek doorhuiverd als een huis waar 't spookt. Zullen wij ooit de oorzaak kennen van dit gerinkel en gestommel? De uren passeerden in het tumult van een doodendans en zij verstreken traag als op een klok uit sprookjes van Poe. Beurtelings vernamen wij het schielijk en geheimzinnig bezwijken van Caillaux en van Jeanneney, President van den Senaat, twee steunpilaren onzer maatschappij. Officieus en bijna officieel gewerd ons het nieuws van een ultimatum van Joegoslavië aan Hongarije. Een onbekende had zich meester gemaakt van den post Radio-Paris en zond berichten rond waarvan de haren te berge moesten rijzen. Er was een aanslag gepleegd op Pétain. Piétri, minister van Marine, lag stervende. Schussnigg, de opvolger van Dollfuss, was om hals gebracht. De melodramatische organisatie, welke deze ijzingwekkende tijdingen orchestreerde, behandelde het Fransche publiek als een natie van kinderen die niet gaarne in 't donker naar bed gaan. Langs de muren, over het plafond en tusschen de gordijnen waarden schimmige gestalten als in een ouderwetsch verhaal. Doch zij misten haar effect. Een moderne stad slaat niet zoo-maar aan 't beven als een schouwburg waar men heengaat om te rillen. Wij zijn niet in de middeleeuwen of in 't jaar Duizend. Het eenige wat ons van die klopgeesten interesseert is hun naam. Wie gaven zich zooveel moeite om een spiritistische vertooning op touw te zetten in den hexagoon Frankrijk? Wie wil ons op hol drijven met gedaanten in witte lijkwaden?
Dat wij ons heelemaal gerust voelen zou intusschen veel gezegd zijn. Langzamerhand preciseert zich het aandeel dat de Sûreté nam in den koningsmoord. Scotland Yard was verwittigd door Prins Georges die gaat trouwen met Prinses Marina, zuster van Prinses Olga, echtgenoote van Prins Paul Karageorgevitch, die door Alexander werd aangewezen als regent. Scotland Yard bood eerst tien detectives aan en daarna nog een speciale lijfwacht van dertig detectives, die door de Sûreté werden afgeslagen zooals zij de Spahi's, de soldaten, de motorrijders en het escorte van fietsers weigerde. Het is denkbaar dat de kwestie van eigenliefde en prestige de afwijzing van Scotland Yard's voorstel beïnvloedde. Doch de Sûreté Nationale had eveneens zeer gedetailleerde waarschuwingen ontvangen van den inlichtingendienst der Fransche Marine. Een dag vóór Alexander's aankomst hadden geheime agenten der vloot gemeld dat onmiddellijk na de landing, tusschen half vier en half vijf (de moord geschiedde te 4.10), een aanslag zou beproefd worden tegen een gekroonden gast. De informatie was dermate nauwkeurig dat de Marine niet alleen besloot om onverwijld de directie te alarmeeren, doch tot overmaat van voorzorgen een reçu eischte van hare kennisgeving, alsof zij den loop der dingen voorzag.
De Sûreté derhalve kan geen enkele geldige verontschuldiging aanvoeren om hare passiviteit te camoufleeren in laksheid. Haar onwil Alexander te beschermen is dermate evident, dermate flagrant dat geen enkele uitvlucht haar kan verbloemen noch vergoelijken. Een dusdanige passiviteit kan slechts gekwalificeerd worden als medeplichtigheid. Dat zij in de kortste keeren de terroristen-bende opspoort, de samenzweerders inrekent en ontmaskert, dat zelfs in een hotel te Lausanne vergeten schoen-doozen kunnen worden opgesnord waarmee de verdachten door de mand vallen, deze, en een menigte andere roover-romanachtige bijzonderheden bewijzen onweerlegbaar dat de Sûreté de voorbereiding van den aanslag gevolgd heeft zooals men een spin gadeslaat die haar web weeft. Het kan onmogelijk toeval zijn dat zij eerst (toen de moord verijdeld kon worden) overal te laat kwam als de fameuze karabiniers van Offenbach, en daarna (toen zij de schuldigen moest pakken) juist op tijd als de wrekende Gerechtigheid, en zelfs zóó op tijd dat de hoofdaanstichters konden ontsnappen naar Italië, waar Mussolini danig met hen in zijn maag zit. Want ook dat kan geen toeval zijn. En een persoon die de machinatie nog gecompliceerder maakt is de Servische hofmaarschalk generaal Alexander Dimitriyevitch, vandaag gestraft met ontheffing uit zijn ambt. Twee dagen vóór zijn Koning arriveerde hij te Marseille om de toebereidselen te surveilleeren van den intocht in een gevaarlijk boeven-nest. Hij had ruimschoots tijd en gelegenheid om zich rekenschap te geven van de extravagante lacunes in den veiligheidsdienst. Het zou hem slechts één woord gekost hebben om zijn soeverein te redden en hij kikte niet. Bijgevolg is niet alleen de Sûreté schuldig aan fantastische verzuimen. Maar ook Belgrado!
Gij begrijpt dat het constateeren dezer onduldbare feiten onze nieuwsgierigheid niet bevredigt. Wij zoeken naar hun motief. Dag en nacht vorschen wij naar de beweeggronden der daad doch hebben minder geluk dan de Sûreté met hare identificatie, van de daders. Wij dolen in een labyrinth en zonder draad van Ariadne. De oude spreuk: Cui prodest? - wie heeft er baat bij? - is niet toepasselijk. Er zijn te weinig mogendheden die niet eenigszins baat hadden bij de verdwijning van Alexander. Te veel hypotheses zijn fingeerbaar op het politieke schaakbord. Geen enkele echter sluit geheel aan bij de werkelijkheid, geen enkele klopt. Het genootschap dat de moordenaars afvaardigde had oefenkampen in Hongarije, in Oostenrijk, in Italië. Men zou dus kunnen veronderstellen dat de aanslag een verwijdering beoogde tusschen Joegoslavië en Italië, op 't moment dat Barthou een drievoudige verbinding trachtte te realiseeren tusschen Frankrijk en beide aartsvijanden. Wat echter dacht de Servische Staf, of liever, om niet te generaliseeren, een zekere militaire camarilla, van deze verbroederingsvoornemens? Het was sinds enkele maanden een secret de Polichinelle dat Belgrado overhelde naar Berlijn. Maar als sommige militaire en ook civiele machthebbers van Joegoslavië een zwenking overwogen, welke Duitschland met alle kracht moest wenschen en bevorderen, hoe is het dan verklaarbaar dat Alfred Rosenberg en het Auslandamt relaties onderhielden met de hoofdmannen Pavelitch en Kvaternik (hetgeen moeilijk geloochend kan worden) en dat het separistische blad der Kroaten, die Alexander ter dood veroordeelden, gedrukt werd in de Duitsche hoofdstad? Een toenadering tusschen Belgrado en Berlijn sloot een toenadering in zich tusschen Belgrado en Boedapest. De Hongaarsche paspoorten echter waarmee de samengezworenen Alexander tegemoetreisden en de hoeve Janka-Poeszta waar zooveel doodvonnissen bezegeld werden, heropenen alle vijandelijkheden.
Andere vraag: Hoe dacht Mussolini in zijn binnenste over Barthou's politiek? Wanneer zijn vriendschapsbetuigingen jegens Joegoslavië oprecht waren, waarom dan liet hij het wapen van den aanslag (220 schoten per minuut!) koopen te Triest, waarom arresteerde hij Ante Pavelitch, die te Turijn woonde, niet tijdiger, en waarom isoleert hij hem in zijn gevangenis? Werd de pas bekeerde Mussolini overrompeld door de ontploffing van een vergeten bom, eertijds geprepareerd? Of liet hij lijdelijk betijen, hij, wiens politie bijna even voortreffelijk georganiseerd is als de Servische? In een zeer recent verleden gaf hij zich bloot en zonder eenigen twijfel hebben Pavelitch en de Hongaren vat op hem. Van dit standpunt bekeken zou de keuze der daders evengoed een verwijdering ten doel kunnen hebben tusschen Rome en Parijs, als tusschen Belgrado en Berlijn. Buiten kijf is Mussolini de staatsman die door het complot het ergst in de knel raakte. Al zou Joegoslavië verzoenend vroegere fouten van Rome kwijtschelden en de politiek van Parijs gedwee willen continueeren, zal Hongarije ooit een terugtocht en retractatie gedoogen van Mussoliniaansche beloften? Er is geen richting waarin de mitrailleur van Marseille niet een treffer boekt. Behalve Hongaarsche paspoorten vond men ook Tsjechoslovaaksche. Sofia verzoende zich nauwelijks met Belgrado en de moordenaar blijkt een Bulgaar. Kroatische, Macedonische, Russische terroristen, Front Commun, socialisten en communisten spelen onder één hoedje, en Alexander (verwant met het Russische keizershuis) was een onverzoenlijk tegenstander van Moskou. Men kan veronderstellen dat de Soviets een breuk hebben willen forceeren tusschen Belgrado en Parijs. Maar men kan dit met evenveel waarschijnlijkheid vermoeden van Berlijn. Alle hier gesuggereerde hypotheses bezitten een zekeren graad van probabiliteit en realisme, alle hebben contactpunten met feitelijkheden. Wat is in dit afgrijselijk geëmbrouilleerde
slangen-kluwen de plaats der Sûreté Nationale? Tot vandaag bepaalt hare rol zich tot de vrijwillige, opzettelijke in beweging brenging van een ontzaglijk ingewikkeld raderwerk, waarin niemand zijn weg vindt en waartegen misschien niemand is opgewassen.
De moord van Serajewo was helder als glas, de moord van Marseille is troebel als koffiedik. Toch wist men te Londen, Berlijn, Boedapest, Belgrado en Parijs dat hij zou gebeuren. Ook Alexander wist het toen hij den steiger betrad. Desondanks hebben noch hij noch alle anderen de mitraillette trachten af te wenden. Niemand! En twee weken later is de situatie stationnair zooals zij schijnbaar ongewijzigd was vier weken na Serajewo. Zal zij het blijven? Misschien kan zelfs de Sûreté Nationale hierop niet antwoorden, zij die de machine in gang zette.
[verschenen: 14 november 1934]