Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdEen gewichtige stapParijs, 25 September [1934]Ucciani, chef der Lyoneesche Sûreté, werd begin dezer week stervend opgeraapt in den achteruitgang van een theater te Lyon, tijdens eene voorstelling, en gaf een uur later bewusteloos den geest. Vier regels in de Parijsche kranten en verder basta. Precies genoeg om een vraagteeken te zien opkrullen uit het weifelende licht van een vochtigen corridor, eindigend in het donker. Wat zat daar weer achter? De stad van Herriot, besproeid door de Rhône, de Saône en den zwoelen Beaujolais, geldt voor heimelijker dan de spelonken van doodenbezweerders. Geen halve maand geleden overleed er onder de geheimzinnigste omstandigheden een radico-socialistisch raadslid aan een nietig gaslek dat vanaf de straat zijn woning was binnengedrongen. Men had de grootste moeite om zijn politieke vrienden de smart te sparen dat een onbesproken geestverwant zijn leven gesloten had als een scabreus en genieperig personage van Eugène Sue. De dood van Ucciani preludeerde voor een nieuw schandaal. Het barstte los op denzelfden dag dat de Stavisky-commissie, die de Affaire Prince toevoegde aan haar onderzoek, het rapport van commissaris Guillaume overleverde aan de openbaarheid. Honderden typisten hadden zich afgejakkerd met het copieeren van een stuk dat ongeveer zestig duizend woorden behelsde - een gemiddelde roman - en waarvan twee honderd exemplaren zouden uitgereikt worden aan de pers. Zij waren nog aan 't tikken toen de krantenventers langs de straten schreeuwden ‘Paris-Soir! De integrale tekst van het rapport Guillaume!’ De oplage overschreed verre het millioen en in de brillante carrière van het blad, in zijn zegevierenden opmarsch naar de alleenheerschappij over de avondlezers, zal dit verpletterend offensief van zetmachines en rotatie-persen vermeld worden als een Austerlitz. De manoeuvre is geenszins uniek in de geschiedenis der journalistiek, doch werd nimmer uitgevoerd met zulke reusachtige middelen. De directeur van Paris-Soir, die Prouvost heet, veroverde zijn maarschalksstaf en deed zijn naam eer aan van geweldige provoost. Hij bereikte het tweeledige doel, dat hij zich gesteld had. Ten eerste waren zijn tegenstanders uit het veld geslagen. Tegelijk verbeurde het rapport door zijn volledige publicatie alle journalistieke waarde voor de kranten van den volgenden morgen. Al 't kruit waarmee het stuk geladen was, werd verschoten in één losbranding en in één richthoek. De ontploffing won aan lawaai, doch verloor aan nuttige uitwerking. Een Minister van Justitie die in de klem zit gelijk Chéron, en een Minister van Buitenlandsche Zaken, die geterroriseerd wordt door de Sûreté Nationale en door de Raison d'Etat gelijk Sarraut, laveeren zooals zij kunnen. De eenen verwijten hen dat zij het rapport lieten opvullen met wansmakelijke kletspraatjes over het particuliere leven van Prince, afkomstig van prostituées, avonturiersters en soortgelijke getuigen op wie de politie vat heeft. De anderen beschuldigen hen van partijdigheid omdat zij aarzelden gesmoes te publiceeren uit huizen van ontucht. Voor hen die in de bekladding van het slachtoffer het procédé der politie beweren te herkennen, zijn zij medeplichtig aan een schunnige streek van schobbejakken. Degenen die bij gebrek aan een Prince als schurk, aasden op een Prince als sluiksche zwierbol, vallen hun hard dat zij door hun talmen de aanhangers der zelfmoord-hypothese (wanneer alle fuivers zich moesten zelfmoorden!) willens dwarsboomen. Draaiende, probeerende de kool te sparen en de geit, de suicidisten en de maffiards, wroetten de ministers zich van alle kanten vast. Het ergste wat zij zich op den hals haalden was een open brief der tachtigjarige moeder van Prince. Zij had haar leed kunnen verkroppen bij het lijk. Zij kon niet zwijgen voor den harteloozen smaad van het rapport-Guillaume. Haar geteisterde hart smeekte genade. Was het niet wreed genoeg om haar te gebruiken als lokaas der doodelijke hinderlaag? Lag het op den weg der politie om zonder eenig bewijs te insinueeren dat het de zoon zelf was die zijn moeder deze uitgezochte marteling toebereidde? Indien satanische elementen der Sûreté Nationale de touwtjes trekken van deze tragedie dan kunnen zij achter hunne schermen gnuiven om de onontwarbare verwikkeling van het bedisselde drama. Zij leverden een meesterstuk zonder weerga. Maar zoo het in de bedoeling lag der samenzweerders om hun medeburgers, die waarheid zoeken en recht, den mond te snoeren met gebazel van lichtekooien, te intimideeren met een machtsvertoon waarvan het scheeve rapport de jongste uiting is, dan hebben zij zich misrekend. Een deel der Franschen zal zich noch laten lijmen, noch laten ringelooren. Zij hebben teveel belang bij een schoonmaak van welke hun bestaan, hun toekomst kan afhangen. Doch ditmaal behoefden zij zelfs niet te kiezen. Een miraculeuze samenloop van omstandigheden onthief hen van het dilemma. De Sûreté in eigen persoon bepaalde de keuze. Naast de kolommen van het rapport Guillaume bevatte de sensationeele eerste pagina van Paris-Soir in even vette letters het onverwachte correctief. De titel luidde: ‘Aan het hoofd eener bende booswichten speelde een inspecteur der tweede mobiele brigade de Arsène Lupin.’ Het idee politiebandiet was reeds familiaar. Het werd officieel door de arrestatie van Paul Mariani en zijn handlangers, op 't zelfde oogenblik dat een wanhopige poging gedaan werd om de Sûreté zoo niet te rehabiliteeren dan toch buiten schot te brengen. Plotseling begreep men het schielijk overlijden van Ucciani. Hij werd uit Lille-Rijssel, waar Mariani opereerde, overgeplaatst naar Lyon. Onder zijn toezicht werkten de inspecteur en zijn bende drie jaar lang in de noordelijke provincies. Zij hadden de gansche gamma doorloopen der politie-criminaliteit, waarover Leon Daudet omslachtig uitweidt in zijn laatste boek ‘La Police Politique’: diefstal en he[eling,] handel in vrouwen, rantsoeneering van bankiers, handelaars en industrieelen, contrabande in cocaïne, morphine en opium, inbraken, chantage van allerlei soort, uitbuiting van wettige en onwettige speelgelegenheden, fabricatie van kaarten voor valsch spel, smokkelarij, falsificatie van paspoorten en rijbewijzen, exploitatie van clandestiene en openbare ontucht, van onnoembare ondeugden, van huiselijke drama's, van het canaille dat krioelt in een groote stad; op den koop toe een serie moorden. Zulk een uitgebreide activiteit, parasiteerend op alle klassen der maatschappij en op al haar misères, vertakt over een gebied uitgestrekter dan Holland en België te zamen, kon niet georganiseerd worden zonder talrijke medeplichtigheden. Zij kon niet geruimen tijd gedijen zonder vergunning, zonder deelhebbing eener hooge en lage overheid. Ucciani, de voormalige chef van een der bende-hoofden, trok de consequentie zijner onverdedigbare positie. Hij verried echter niemand. En Mariani overdreef misschien niet toen hij bij zijn inhechtenisneming snoefde: ‘Ik riskeer niets. Ik sta minstens even sterk als Bony.’ Citeerde hij Bony in 't wilde weg? Neen. Mariani en de Parijsche inspecteur van wien Chéron zei: ‘Jonge man, gij hebt de Republiek gered’, waren kameraden. In den mond van den Rijsselschen bandiet klonk de herinnering aan het kopstuk der Parijsche Sûreté als een waarschuwing welke niet voor iedereen verloren ging. Men ziet waarin deze schokkende affaire verschilt van de zaak Stavisky. In de diverse roof-ondernemingen van den Mooien Alex en de beeldige Arlette arbeidde de Sûreté nog met dure stroomannen en verkwistende stroovrouwen, happig op edelsteenen en kostbare fourrures. In Mariani's formidabele Vennootschap tot schering en villing van den weerloozen burger trad de Sûreté op als eigen baas, met uitsluiting van winst-verblindende tusschenpersonen. Mariani's bedrijfsinrichting getuigt van vooruitgang en toont aan dat de energieke leider vanaf den beginne (hij debuteerde circa 1926) gestreefd heeft naar een rationeel beheer. Welke methode impliceert als basis het slimste stadium van bederf? Men zou er over kunnen discuteeren. Maar zeker vereischte de arrestatie van Mariani en Cie (gesignaleerd en geprotegeerd te Parijs) bij zijn collega's een grootere inspanning en hoogere blijken van karakter, van zedelijken moed, van zelfverloochening, dan de arrestatie van Stavisky. De Mooie Alex werd tenslotte gevangen genomen door kameraden die onder één hoedje speelden. Zooals hij schreef in een, een dezer dagen gepubliceerden, eigenhandigen brief, had hij het plan beraamd om met behulp der Sûreté een der misvormde lijken der spoorwegramp van LagnyGa naar voetnoot78 te vermommen in zichzelf en aldus te verdwijnen. Het vernuftige idee kon niet verwezenlijkt worden omdat hij op den avond der catastrofe, terwijl hij in den trein moest zijn, per ongeluk de gouvernante zijner kinderen ontmoette. Mariani evenwel werd geknipt door het gezonde deel der politie, dat wars en beu is van corruptie, van oogluikende compliciteit, en dat tot elken prijs een einde wil maken aan de smerige tyrannie van gezagvoerende boeven. Want als wij steeds in 't algemeen geschreven hebben over de euveldaden der Sûreté, men zou zich vergissen door te meenen dat dit gansche corps is aangetast met verrotting. Gelijk in de rest der Fransche natie, zoo vloeien in de Sûreté twee contraire, maar bijna even machtige stroomingen tusschen dezelfde bedding. Zij doordringen elkaar, de een botst op tegen den ander, slijt hem uit, vertraagt zijn beweging, verzwakt zijn kracht. Het moment nadert waarop de loop geëgaliseerd zal worden in de een of in de andere baan. Voor 't oogenblik zijn wij in de goede richting. Een rechter van instructie schijnt gezegd te hebben dat hij zich niet durft wagen aan een enquête in de holen der Sûreté, daar een dergelijk onderzoek een revolutie te weeg zou brengen. De arrestatie van Mariani bewijst dat Frankrijk nog mannen bezit die van een noodzakelijke revolutie niet bang zijn. [verschenen: 13 oktober 1934] |
|