Het nieuwe Schisma
Parijs, 15 September 1934
Zoo is de zaak beklonken en een langjarige politiek van Ramsay MacDonald, Eduard Herriot, Benesj, Philippe Berthelot en zijn opvolger Alexis Léger wordt bekroond met succes: Het Rusland der Soviets, het Rusland der executie-kelders, 't Rusland der Tsjeka die volgens het pas vertaalde boek van Essad Bey 1.761.065 slachtoffers maakte in de eerste periode harer terreur, het Rusland van Lenin en van Stalin, het Rusland der beulen van Georgië, van de uithongeraars der Oekraïne, van de folteraars der 600.000 bannelingen op het eiland Solovetz en in de ijswoestijnen der Witte Zee, het Rusland dat oproeren zaaide in Marokko, in Algiers, in Indo-China, in Nederlandsch-Indië en elders, het Rusland dat burgeroorlog, klasse-strijd op leven en dood, bevrijding der kleurlingen uit de klauwen der Blanken, verdelging der Westersche cultuur, niet alleen beitelde op de tafelen zijner wet maar proclameert tot export-artikelen, het Rusland der gezworen vijanden van het menschelijk geslacht wordt toegelaten tot den Volkenbond en zal zetelen in zijn Raad. Maxime Litvinoff, alias Wallack-Meer, de gangster die een bank te Tiflis binnendrong, 32 bedienden neerschoot, de kas plunderde en voor deze feiten op 18 Januari 1908 gearresteerd werd te Parijs, onderteekent het Pact, deze andere tafel der wet, dat de hooge contracterende partijen verbindt ‘om in 't volle licht internationale relaties te onderhouden welke gevestigd zijn op recht en eer’ - ‘des relations internationales fondées sur la justice et l'honneur’.
Een dergelijke inbreuk op alle moraal, een zoo flagrante verkrachting van alle gezond verstand is niet gegaan zonder tegenkanting, zonder weerzin. De potsige Barthou heeft tot de laatste minuut moeten ronselen en sjacheren als een kwartjesvinder om twee-derden der stemmen te verzamelen die noodig zijn voor de toelating van een gouvernement dat gebrandmerkt is met zulke antecedenten. De obstinate en groteske promotor heeft de blanco stemmen moeten tellen en hertellen, één voor één, om tot een meerderheid te geraken. Het schandaal der invitatie welke de Soviets uitnoodigt om hun ‘kostbare medewerking’ te verleenen aan den Volkenbond is niet ontaard in de apotheose, welke zij wenschten en waarmee zij de recipieerende mogendheden later belachelijk hadden kunnen maken.
Zelfs hier in Frankrijk, waar 't grootste deel der vrije pers in 't gelid marcheert, ontbreekt het niet aan waarschuwers die op de toetreding der Moskovieten de spreekwoorden toepassen van de worm in de vrucht, het houten paard van Troje, de wolf in de schaapskooi, de kikkers vragen een koning, de vos die de passie preekt, bij den duivel te biecht gaan, een rotte appel in de mand, wie met pek omgaat, waar men mee verkeert, en andere spreuken van het internationale folklore. Wat Wallack-Meer proeft als een triomf zal op de tong van Litvinoff nog voldoende bitter smaken om zijn genoegen te vergallen. Ook Barthou heeft geen reden om te schetteren. Het lukte geen van beide kornuiten, van wie men niet meer weet wie de leepste en de doortraptste is, om met geld of goede woorden dat rozige, behaaglijke en ietwat lallende feestgedruisch te suggereeren waarin men het vette kalf slacht. Men vergeeft nauwelijks, men vergeet niets. Er zullen nog jaren moeten verloopen, en het zal schatten kosten aan propaganda, alvorens een bankier zijn loketten kan openen voor inschrijvers op Russische fondsen. Voor Barthou, die sinds Mei het tegenovergestelde doordrijft van de politiek welke hij op den mouw spelde in April, is het jaar nog niet ten einde. Met ontsteltenis ziet men hoe een zelfgenoegzaam grijsaard de diplomatie van 1900 beoefent gelijk de tingeltangels oude deuntjes oprakelen als Tararaboumdié en Viens poupoule! Het feit echter dat de Franschen van Zes Februari zich lieten dupeeren, en de vraag hoe lang, neemt geen enkele aansprakelijkheid weg voor den Volkenbond die een streep haalde door de beginselen vervat in zijn Pact. Niets kan verbloemen dat Genève zijn principia verloochende, zijn dogma's verzaakte van vrijheid en bescherming der onderdrukten, en de verbintenissen, plechtig aangegaan tegenover Georgië en Oekraïne, verbrak als ordinaire vodjes papier. Waarop zal dit schijnheilige gezelschap voortaan zijn autoriteit vestigen, op welke
basis zal het rechtspreken? De Farizeeërs! Zij hebben geweigerd ten gunste van Duitschland en van Japan één honderdste door de vingers te zien van al de ongerechtigheden welke zij stilzwijgend consacreeren door een onvoorwaardelijke, stiekeme en frauduleuze opneming der Moscovieten.
Wat echter lijdt de meeste schade, de moraal of het gezond verstand? Er zijn weeke zieltjes die Goethe de woorden verweten hebben: liever een onrecht dan wanorde. Het is een stelling die verder leidt dan men soms wil doch wij aanvaarden haar. Wij zouden bereid zijn den post van 1.761.065 slachtoffers uit de periode 1917-1923 te ratificeeren met de zucht: laten de dooden de dooden begraven; wij zouden niet meer kikken over de ijzingwekkende hecatomben der endemische hongersnooden, der massa-deportaties, der methodische rantsoeneering, berooving van werk, van voedsel, van onderdak, wanneer die systematische en onmenschelijke dwingelandij tot iets gediend had. Wij eischen zelfs niet dat die onnoemelijke wreedheden vruchten afwerpen in verhouding tot de grootheid der rampen waarmee ze gekocht zijn. Wij verlangen als resultaat van 17 jaren moorddadige tyrannie slechts een beetje orde, een greintje redelijke organisatie, een zweem van opdagende welvaart en tevredenheid.
Maar wat hebben de Russen bereikt met hun erger dan Pharaonische en duizendmaal erger dan Tsaristische oppressie? Een georganiseerde janboel wanneer wij hun eigen kranten vertrouwen mogen zooals ze geciteerd zijn door Britten Austin in de Saturday Evening Post. Een burleske warwinkel volgens den oud-minister Georges Bonnet, getuige dien niemand kan wraken omdat hij van een reclame-reis, welke mislukken moest, verslag deed in den Petit Parisien, het orgaan van den Quai d'Orsay. Hij noemt den weg van Moskou naar Minsk een zeef. Hij rapporteert dat men nergens in Rusland sneller rijden kan dan vijftien kilometer per uur! Hij verbaast zich dat men in een land zonder berijdbare wegen kolossale fabrieken bouwt van vrachtwagens. ‘Als de auto's er zijn, zullen de arbeiders zich misschien interesseeren voor de wegen’, antwoordden hem zijn gidsen! Hij vermeldt ook dat iedereen in dit gedisciplineerde gekkenhuis honger lijdt. Iedereen behalve de bureaucraten, de politie, de soldaten.
Dat tragikomische en waanzinnige experiment, zeventien jaar lang aangemoedigd door de occulte en openbare machten der universeele democratie, zal voortduren onder auspiciën van den Volkenbond, en op verantwoordelijkheid van elke mogendheid, dominion of kolonie, welke deel uitmaakt van dit genootschap. Heeft men ooit berekend wat het Bolsjewisme (afgezien van de Russische leeningen) gekost heeft aan de wereldeconomie? Er is een middel, niet om het globaal te schatten, maar om er een idee van te geven.
Volgens de eenen telt Rusland 160, volgens de anderen 180 millioen inwoners. Laten wij aannemen 160 en veronderstellen dat dit volk, verarmd wegens het constante wanbeheer van zijn gouvernement, één klontje suiker per hoofd en per dag minder gebruikt. Er gaan ongeveer 200 klontjes suiker in een kilo. Per dag zullen 160.000.000 menschen dus 800.000 K.G. suiker minder verorberen. Per jaar 292.000.000 K.G. Deze zeer matige hypothese geeft voor de 17 jaren van het bewind der Soviets een verbruiks-verlies van 4.964.000.000, vier milliard, negen honderd vier en zestig millioen K.G. suiker. Aannemend dat de Russen per dag en per hoofd na 1917 één gram thee minder gebruiken, verkrijgt men een consumptie-vermindering van 999.600.000 K.G. thee. Men kan deze eenvoudige rekensom aanwenden op koren, vee, katoen, wol, leder, alle verbruiksartikelen, de heele productie der hedendaagsche nijverheid. Een kind kan grosso modo de nadeelen becijferen, berokkend aan de wereld-economie door een bende fanatici die zich hardnekkig vastklampen aan onuitvoerbare en niet-rendeerende maatschappelijke systemen. Wat een kind echter kan uitrekenen, schijnen de naties welke de Soviets subsidieerden, nimmer beseft te hebben. En de Volkenbond regulariseert behalve een serie immoraliteiten ook deze krankzinnigheid.
Het is noodzakelijk, het is waarschijnlijk dat die ongerijmdheden gestuit worden door een heftige tegenactie.
Bij de naties, die weigerden de invitatie te teekenen, en zelfs bij de naties die haar teekenden onder pressie, wacht menigeen op het bevrijdend signaal. Wij blijven gelooven dat het tijdig klinken zal te Parijs, alvorens de aarde definitief verdeeld is in twee kampen welke door de onberadenheid van den Volkenbond geen anderen uitweg hebben dan een algemeenen krijg. De dagen, dat het een krielig weerhaantje als Barthou geoorloofd is om te sollen met de eer, de belangen en het leven van Frankrijk, zijn zonder twijfel vervuld.
[verschenen: 8 oktober 1934]