Moorsche pogroms
Parijs, 23 Augustus [1934]
Het merkwaardigste bij de oproeren in het Noord-Afrikaansche departement Constantine is, dat Morinaud, afgevaardigde en burgemeester der gelijknamige stad, aan de regeering te Parijs vijf honderd vliegtuigen gevraagd heeft om toekomstige troebelen het hoofd te bieden, en dat zijn verzoek door Carde, den gouverneur-generaal van Algiers, gesteund wordt. Er dreigt niet het minste gevaar, dat de vordering dezer invloedrijke personen afstuit op het ondoordringbaar harnas van een minister. Daarvoor komt zij te gelegen. Frankrijk dat drie milliard extra-credieten uittrok om zijn geheele vlieg-materiaal te moderniseeren krijgt reeds op 't eind van dit jaar beschikking over een massa machines die te langzaam werden voor Europa maar te goed zijn voor oud roest. Derhalve zal de kolonie Algiers binnenkort een luchtvloot bezitten, welke menige continentale natie haar mag benijden.
Wij hadden nooit kunnen vermoeden, dat een hagel van bommen of een vlaag schroot van mitrailleuses het aangewezen middel was om opstanden te onderdrukken als die welke begin Augustus Constantine teisterden en verschillende naburige plaatsen. De nerveuze muzelman brak niet los tegen den Franschen overheerscher, doch de medina, of Arabische stad, bestormde de mellah, of Jodenbuurt. Het was een pogrom gelijk men zelden zag, en alle slachtoffers, mannen, vrouwen en kinderen, hadden ritueel afgesneden halzen en de bestiale verminkingen waarvoor Mooren nog steeds een sadistische neiging voelen. Een pogrom echter zal altijd een handgemeen blijven, binnenshuis of buitenshuis. Het slagveld van een pogrom zal onveranderlijk liggen in de stegen, de straten, de woningen der mellah. Onder zulke omstandigheden zal een vliegtuig nimmer Arabieren kunnen bombardeeren of bekogelen zonder de wreedste verwoestingen aan te richten in de gelederen der Joden, om te zwijgen van hun eigendommen. Het zou niet minder komisch dan tragisch zijn als men een oogenblik moest aannemen dat de autoriteiten in ernst overwegen om vijf honderd machines te concentreeren tegen ongewapende agglomeraties welke, zooals Constantine, zelden meer tellen dan zeventig duizend inwoners. Een contingent Senegaleezen en een paar pantserauto's zijn daar ruimschoots voldoende om de orde te bewaren en te herstellen. De Senegaleezen verfoeien in gelijke mate Arabieren en Joden die hun deze gezindheid met rente terugbetalen.
Het pogrom is dus een dier voorwendsels welke ieder doorschouwt en waartegen niemand kan protesteeren. De spraak werd den diplomaten niet gegeven om hun gedachten te verbergen, zelfs niet om ze te verbloemen, doch om te verhinderen dat de wederpartij vat op hen krijgt. Frankrijk kon niet zeggen: ‘De eenige manier om Algiers en Tunis te beschermen tegen een luchtaanval uit Sicilië of Sardinië is een machtige vliegtuig-basis in het departement Constantine, honderd kilometer van de kust waar de luister-posten waken.’ Mussolini is een zoo beminnelijk man! Hij heeft zulke warme oogen en warme woorden voor de Fransche journalisten en kunstenaars die hij ontvangt in de weidsche zalen zijner paleizen. De betrekkingen tusschen Rome en Parijs werden zóó hartelijk dat een deel der vloot van Bizerte in November zal terugkeeren naar den Atlantischen Oceaan, kwasi om de Duitschers te bestrijden. Kan men een zoo sympathiek staatshoofd, nauwelijks bijgedraaid, en pas vervreemd van Berlijn, krenken met openlijke achterdocht? Geen denken aan. Kan men uitbazuinen dat wie eens draaide opnieuw kan draaien? Stel u voor! Men laat zulke dingen niet eens doorschemeren. Juist het omgekeerde. Om te accentueeren hoe alles botert tot den bodem roept men een kruiser naar Cherbourg, een half dozijn onderzeeërs en torpedobooten. Maar op een dag dat de gouverneur met vacantie is, dat Morinaud langs de Riviera toert, dringt een dronken Joodsche zouaaf (hadt gij ooit durven droomen van Joodsche zouaven?) geschoeid de Moskee binnen, verstoort het gebed, beschimpt de geloovigen, in de onbetamelijkste taal en met de liederlijkste gebaren. De medina raakt aan 't gisten. Een etmaal later, op een valsch gerucht (er zou een Arabisch notabele gedood zijn) koken de Arabieren over en rennen met messen naar de mellah. De politie, voor één derde gerecruteerd uit Joden, blaast den aftocht. De telefoon en telegraaf, bijna uitsluitend bediend door
Joden, vallen in zwijm. Van negen uur 's morgens tot vier uur 's middags wordt er onbelemmerd gemoord, geplunderd, gebrandsticht en beschadigd in huizen welke door een bende jeugdige schoenpoetsers tevoren gemerkt zijn met krijt. De Joden, overigens bekend staand als pienter, hadden niet het begrip om die teekens uit te wisschen.
Als de woede gekalmeerd is (niemand weet precies hoe) komen Carde met den burgemeester-deputé aangevlogen over zee en tellen de gesneuvelden. Het zijn er 27. Joden 23, Arabieren 4. Eén meer dan Zes Februari op de Place de la Concorde. Morinaud en de gouverneur verklaren onbedremmeld dat er vijf honderd vliegmachines noodig zijn om den terugkeer van dergelijke afgrijselijke en onvoorzienbare gebeurtenissen te verhoeden. Wat zal Mussolini daartegen inbrengen? Hij loopt er natuurlijk niet in. Doch kan hij met goed fatsoen bezwaren opperen tegen een zoo humanen maatregel? Kan hij den Joden de bescherming ontzeggen waarop zij 't hardst van allen aanspraak maken? Kan hij zich bloot geven door den Franschen onbewijsbare combinaties toe te dichten? Hij kan hoogstens brommen: goed gespeeld, en een tegenzet beramen. Wat de dronken Joodsche Zouaaf betreft, hij verdient na dertig dagen zwaar arrest te promoveeren tot korporaal-planton.
Dat het pogrom pretext werd tot de installatie eener luchtvloot behoeft niemand te weerhouden om het lot te bejammeren dat den Joden wordt toebedacht, en dikwijls toebedeeld, door hun muzelmansche rasverwanten. Voor zoover de Joodsche situatie onder de Arabieren verergeren kon hebben de Franschen daartoe onwillens bijgedragen door alle Algerijnsche Joden in 1871, op voorstel van hun geloofsgenoot Isaac-Mozes Crémieux, bij decreet en bij verrassing te naturaliseeren tot Fransche staatsburgers. De Koran, welke niet alleen de mohamedaansche religie regelt, maar ook de justitie, de moraal, de maatschappelijke instellingen en de administratie, verbiedt den Mooren de aanneming eener gunst welke zonder overgang de havelooze ghetto-paria's verhief tot politiek der Fransche autochthonen en tot de meerderen der Arabieren. Men beweert dat de Noord-Afrikaansche muzelman de Parijsche regeering nimmer vergeven heeft dat zij een troep uitvaagsel, van oudsher gehaat als schadelijk ongedierte, uit het eeuwenoude vuilnis ophaalde. Deze rancune is niet zeker, want bij elk pogrom spaart de Arabier den niet-semietischen Franschman. Doch het is absoluut zeker dat de muzelmannen den Jood zijn verheffing tot staatsburger en den voorsprong welken hij dankt aan deze stijging, nimmer vergaven. Stellig maakt zij de verhouding tusschen beide aartsvijanden nog troebeler dan in Palestina. De Joden, dubbel bevoorrecht door den burgerlijken stand en door hun utilitaristisch temperament, toonden zich nimmer bereid tot de flauwste concessie aan de Moslimsche overtuigingen. Als zij slechts konden afzien van den woeker, grooter plaag in Noord-Afrika dan overal elders, omdat de Koran den woekeraar bedreigt met de strengste straffen. In Algiers echter, in Marokko, tot in de oasen der Sahara, krioelt het van Joodsche woekeraars. Interesten van 300%, zelfs van 500% zijn daar courante maatstaven van onbaatzuchtigheid en philanthropie. Alom waar de uiterste strengheid der mohamedaansche wetten
wijken moest voor het Fransche liberalisme is de inboorling overgeleverd aan den parasiet, die hem reeds door Hoofdstuk IV, vers 159 van den Koran aangewezen werd als de belager, wien de smadelijkste kastijding is voorbestemd.
De theorieën van Hitler dragen sedert twee jaren bij tot verscherping dezer erfelijke vijandschap. Als Hitler den Franschen met opzet een kool wilde stoven had hij weinig beters kunnen verzinnen dan zijn anti-semietisme. Behalve in Duitschland werd het hakenkruis nergens een verbreider symbool dan in Noord-Afrika. De Arabier die kranten leest, nationalistisch wordt, en redeneert, begint te vergelijken: Duitschland verdedigt zich tegen zijn Joden. Waarom handelt Frankrijk anders? Waarom verdedigt Frankrijk, dat zich onze beschermer noemt, ons niet tegen onze Joden? Weet Frankrijk niet dat de Jood sinds menschenheugenis (Koran V, 85!) onze vijand is? Kan het tegelijkertijd onze vriend zijn en de vriend van onzen vijand?
Maar ook Hitler maakte de Joden niet verstandiger, noch te Genève waar zij de boycot over hem afriepen, noch in Algiers of Marokko, waar een troep revolutionnairen, onder wie de republikeinsche Temps een meerderheid van Joden signaleerde, zich vermat den Sultan uit te jouwen in eigen persoon. Daar de passies in zulke mate sterker blijken dan de rede, zullen wij nog van menig pogrom hooren, al zal een pogrom misschien niet meer gebruikt worden als motief tot uitbreiding der luchtmacht.
[verschenen: 12 september 1934]