De twee klippen
Parijs, 20 Augustus 1934
Met een escadrille van drie massale bombardeerders hebben de Russen het bezoek beantwoord dat de ex-minister Pierre Cot hun in dezelfde maand van 't vorig jaar gebracht had met drie handelsvliegtuigen. Gelijk de crematie van den plotseling gestorven ambassadeur Dovgalevski, zoo zat de missie van kameraad Unschlicht den Parijschen autoriteiten dwars in de maag. Het protocol schrijft voor dat bij dergelijke officieele plechtigheden een militaire kapel het volkslied speelt der natie aan welke men hulde bewijst. Maar het volkslied der Soviets, zooals ieder weet, is de internationale. Kan men, zonder in de ergste en belachelijkste inconsequenties te vervallen, aan soldaten bevelen een gezang aan te heffen waarvan de Fransche tekst o.a. de volgende muiterige en antimilitairistische woorden bevat?
Appliquons la grève aux armées,
Crosse en l'air et rompons les rangs!
Ils sauront bientôt que nos balles
Sont pour nos propres généraux!
De staking toegepast op de legers! De gelederen verbroken! De kogels der soldaten voor hun eigen generaals! Sinds Frankrijk diplomatieke betrekkingen onderhoudt met de Soviets had de hoofdbrekende moeilijkheid zich nog niet voorgedaan. Bij het crematorium werden de gewetensbezwaren ondervangen door de uitvoering der bloeddorstige internationale over te laten aan de civiele klarinetten eener roode garde. Op het Parijsche vliegveld moest de ongure Unschlicht (medewerker van wijlen Lenin en Dzjerzinski) zich vergenoegen met een signaal van trommen en trompetten. Hij kon dat gebrek aan melodie opvatten gelijk hem beliefde. Het is de schuld der bolsjewisten zelf dat hun volkslied voor een aantal naties onuitstaanbaar klinkt. Het is ook volstrekt noodzakelijk dat men hun dit aan 't verstand brengt op 't moment dat zij den tempel van Genève denken te forceeren.
De ontvangst was mager en koeltjes. Geen Pruisen van heden of gisteren zetten zich zoo stram in 't gelid en worden zoo snauwend gecommandeerd als deze stuursche vliegeniers. De Franschen werden er koud van. Beide partijen bekeken elkaar als de porceleinen hondjes van een schoorsteengarnituur. Het ontbreken van Generaal Denain die Pierre Cot niet wenschte te ontmoeten, en de aanwezigheid van Pierre Cot die zich onmisbaar oordeelde, bedierf de rest der stemming. Toen een der Russen expres of per ongeluk aan Cot vroeg waarom hij zijn intiem factotum Robert Chassagne niet had meegebracht, zou hij gaarne geantwoord hebben dat zijn manusje-van-alles tot zijn leedwezen verhinderd was, doch onder de Fransche omstanders zei iemand hardop: ‘Die zit in de gevangenis.’ Er bleek een week noodig om al dat ijs te doen smelten. Dat het afscheid hartelijker was dan de begroeting kan niet minder goed uitgelegd worden als een teeken van opluchting dan als een bewijs van Wederzijds ontkiemde vriendschap.
Toch hebben de Russen effect gemaakt met hun vier-motorige trio van stevige, eenvoudige, imposante, niet zeer snelle maar volkomen vertrouwde luchtschepen en het is onloochenbaar dat hun prestige steeg door deze exhibitie. Men hecht geen strikt geloof aan hun bewering dat zoowel de vormen der machine als de motor ontworpen en vervaardigd zijn door hun eigen ingenieurs, in hun eigen fabrieken. Een Fransch deskundige, die indertijd de eer genoot den modernsten Junkers te piloteeren boven Dessau, onder toezicht van den professor die het toestel concipieerde, schrijft, na gevlogen te hebben met den bombardeerder der bolsjewisten, dat de Russische A.N.T. 14 een letterlijke copie is, in 't groot en in 't klein, van den geduchten G 38, welke vandaag het merknummer draagt D-2000. Deze natuurlijke gelijkenis vermindert de waarde niet van den A.N.T. 14! Integendeel. De Franschen hebben Junkers steeds beschouwd als een der machtigste geesten in zijn vak. Wanneer het geen snoeverij is dat de Russen drie honderd exemplaren bezitten van het strijdvaardige origineel zou hun militaire luchtvloot een consideratie verdienen waartegen menigerlei aarzeling niet opweegt. Met dit argument ad hominem worden de groen-geverfde machines in haar scharlaken geschilderde schroefbladen het décor eener Moscovietische verleidings-scène. De Franschman kan niet met den Rus en de Rus kan niet met den Franschman. De kunst is om te bewijzen dat zij niet zonder noch buiten elkaar kunnen. De Rus, die na den Zaandamschen Tsaar en Timmerman op technisch gebied nog geen enkele zelfstandigheid verwierf, heeft Fransche technici en Fransche hulp noodig. De drie honderd G 38, welke nog twee jaren actueel zullen blijven voor de diplomaten en de bevelhebbers, zijn het lokmiddel om een weerbarstig partner te bestrikken. Nog twee jaar zullen zij een troebel Europa vervullen met ontzag. Want zij kunnen Berlijn bombardeeren, wat de Franschen pas zullen vermogen in 1935.
Evenwel, met het totnutoe bereikte is het Moscovietische hart tevreden maar niet voldaan. Het is niet genoeg dat de eensgezindheid in zienswijzen, welke beide naties betuigden te Genève, weldra bekrachtigd zal worden door besprekingen der beide Generale Staven. Het is niet genoeg dat generaal Colson, vergezeld van een uitgebreide militaire missie, binnenkort naar Rusland vertrekt om grondig het productievermogen te bestudeeren der Russische nijverheid (zoowel de chemische als de wapen-industrie) en zonder twijfel om maatregelen te treffen. Het is niet genoeg dat Frankrijk zeer spoedig een crediet van 300 millioen francs (il n'y a que le premier pas qui coûte!) ter beschikking zal stellen van Moskou, crediet dat zoogenaamd gecompenseerd zal worden door olie. Deze beleefdheden overschrijden niet de grenzen eener rekbare neutraliteit. Neen. Wat het Kremlin wenscht is een vast contract, het contract zwart op wit waarover Litvinoff gepocht heeft te Berlijn, de alliantie welke Frankrijk zooveel mogelijk bindt in 't Westen en in 't Oosten.
De Russen kennen maar al te goed het beklemmende dilemma dat de Fransche en de Europeesche diplomatie ontzenuwt. Berlijn en Tokio gaan accoord. Men weet 't te Moskou, te Londen, te Washington, te Parijs. Wat zal er gebeuren wanneer Rusland een ernstige nederlaag lijdt tusschen Wladivostock en het Baïkal-meer? Waarschijnlijk valt de Russische kolos in scherven van de Bering-straat tot aan de Zwarte en Witte Zeeën. Daar is niets mee verloren, noch voor Europa, noch voor de beschaving. Dat ware zelfs zuivere winst. Maar wat gebeurt er wanneer Nippon een beslissende overwinning behaalt? Het Siberisch zee-front wordt Japansch. De petroleum van het eiland Sakhalin, de mijnen van Transbaikalië, Mongolië, de Chineesche zeeën, China zelf, en wellicht Turkestan tot aan de Kaspische Zee worden Japansch of komen onder Japanschen invloed. Wie of wat zal daarna den opmarsch stuiten dezer explosieve en geëxalteerde natie?
Er is nog een derde, niet minder zorgwekkende gebeurlijkheid: Rusland zegeviert. Het hypocriete, abjecte communisme, vandaag kruipend, flikflooiend, soebattend en bedelend richt zijn kop op, herkrijgt zijn arrogantie, zijn intransigentie, zijn messianisme met den jubel der overwinning. Zijn fascinatie op de volksmassa's, reeds niet gering, wordt vertienvoudigd door de aureool der zegepraal. Het vertienvoudigt ook zijn propaganda, zijn directe occulte actie, zijn expansie. Duitschland, verslagen met Tokio, wordt bolsjewistisch. Frankrijk, overvloedig besmet met allerlei marxisme, laat zich meesleuren in den triomf. Eén kudde één herder. De unie der socialistische en sovietische republieken van Europa! Wat zal er onder den staf van Moskou geworden van ons moreele, geestelijke en stoffelijke erfdeel? De bolsjewisten hebben meer boeken op hun index geplaatst, meer auteurs vermorzeld, meer schatten verspild en meer verwoestingen aangericht dan Hitler.
Naar welke dezer in gelijke mate funeste stroomingen zal Frankrijk zich wenden en haar invloed versnellen door den toevoer zijner veelvuldige energie? Niets is nog beslist, wat de Russen ook bluffen. Als Frankrijk zijn traditie handhaaft, zal het Europa veilig loodsen tusschen Charybdis en Scylla, beiden vermijdend, zoowel het gevaar eener Japansche als het gevaar eener Russische overwinning. Hoewel Parijs op 't oogenblik schijnt over te hellen naar Moskou, kan men de evolutie volgen zonder ongerustheid. Wanneer de voorteekenen en de orakels niet bedriegen, zal Frankrijk de Russen hoogstens versterken en steunen tot dat labiele punt van evenwicht waar twee krachten elkaar opheffen en waar noch de nederlaag van den een noch de zegepraal van den ander gekocht werden zonder dubbelen ondergang.
[verschenen: 5 september 1934]