Het sein blijft uit
Parijs, 27 Juli [1934]
Logisch geredeneerd zou na den moord op Kanselier Dollfuss een Europeesche Oorlog moeten uitbreken gelijk de oorlog uitbrak na den moord op aartshertog Franz Ferdinand te Serajewo. De partijen zijn omgekeerd maar de toestand is identiek.
In 1914 wordt een persoonlijkheid weggeruimd die de Pan-Slaven dwars zit. In 1934 doodt een troep rebellen den schepper en den representant van het Oostenrijksche locaal-patriottisme die de opdringende Pan-Germanen een spaak in de wielen steekt. Onder Keizer Wilhelm II en Franz Joseph worden de onstuimige Pan-Slaven brutaal ter verantwoording geroepen door een militaire mogendheid van den tweeden rang, Oostenrijk-Hongarije, dat vitale belangen heeft bij een kastijding der Pan-Slaven, en in dezen reflex van zelfverdediging niet weerhouden, maar veeleer gesteund wordt door Duitschland welks krijgsmacht in Europa een verreweg preponderanten factor vormt. Onder Albert Lebrun en Benito Mussolini zouden de fanatieke, tumultueuze Pan-Germanen volgens de norm van oorzaak en gevolg vierkant geschrobbeerd moeten worden door de tweede-rangs militaire mogendheid Italië. Ondanks alle declamatorische tiraden is Rome te zwak, en annexeerde in 1918 ook een te groot aantal zuiver-Duitsche burgers, om zijn ontwikkeling en evenwicht niet zeer ernstig bedreigd te achten door een grensgemeenschap met Duitschland, welke uit de verdwijning van het Oostenrijksch locaal-patriottisme voortspruit. Bij zijne scherpe berisping zou Italië aangemoedigd moeten worden door de militaire mogendheid die in 1934 op het Continent buiten kijf het hoogste offensieve potentieel bezit en deugdelijke redenen kan aanvoeren om een gebiedsuitbreiding der Pan-Germanen met beslistheid van de hand te wijzen. Deze mogendheid is Frankrijk. Wanneer Frankrijk van 1934 zich in denzelfden gemoedstoestand bevond als Duitschland van 1914 (frischer, fröhlicher Krieg) zouden de zaken dezelfde wending nemen als twintig jaar geleden. Mussolini, die door de vermoording van zijn vriend en beschermeling Dollfuss - terwijl vrouw en kinderen van den Weenschen kanselier reeds zijn gast zijn te Riccione - een bloedigen kaakslag ontving, zou een ultimatum indienen te Berlijn. Het prestige van 't Hakenkruis,
het nationale eergevoel en misschien het bewustzijn van een onrecht zouden Hitler verhinderen om alle eischen van het Italiaansche ultimatum in te willigen. En wij hadden oorlog.
Daar echter bifurqueert de parallel en eindigt de vergelijking.
Hoe gaarne ook Mussolini den smaad zal wreken op den z.g. epigoon-dictator dien hij kortelings (en hoofdzakelijk om Frankrijk te dwarsboomen) noodigde te Venetië, en volgens betrouwbare Fransche rapporten du haut de sa grandeur bejegende als een werkman die op karwei komt, hoe verderfelijk Mussolini een Duitsch buurmanschap moge oordeelen voor de toekomst van Italië, het is onwaarschijnlijk dat hij op zijn eentje een expeditie onderneemt tegen Berlijn. Het is zelfs ondenkbaar. Niet alleen omdat hij de Reichswehr vreest en vooral haar Staf. Doch ten tweede omdat de Tsjecho-Slowaken uiterst onheusch zouden reageeren op zijn interventie. Te recht of ten onrechte beschouwen de Tsjechen, die moeten kiezen tusschen twee kwalen, Berlijn als een last welke lichter te torsen valt dan Rome. Het kabinet van Praag telt permanent twee Duitsche ministers en is verplicht rekening te houden met de sympathieën van drie millioen onderdanen, ras-echte Germanen, die zich magnetisch voelen aangetrokken door de Hitleriaansche mystiek der verwantschap van het bloed.
Desnoods echter kan er eenige twijfel bestaan omtrent de houding van Tsjecho-Slowakije. Maar over de gezindheid der Joego-Slaven, zooals zij gekweekt, gevoed, verpleegd, verzorgd, opgewarmd, oververhit is, èn door Belgrado èn door Rome, kan Mussolini geen oogenblik illusies koesteren. Zoodra de eerste Italiaansche soldaat verschijnt op Oostenrijksch grondgebied zal Joego-Slavië mobiliseeren en automatisch marcheeren tegen Italië. Voor het zoo goed als onmogelijke geval dat de Joego-Slaven niet de wapenen opvatten tegen het gehate, imperialistische Rome, nimmer zullen zij zich aan de zijde scharen der drieste fascisten, die hen sinds den roof van Fiume met alle middelen hebben tegengekant. In de gunstigste hypothese zal Mussolini dus alleen staan tegenover Berlijn. In de ongunstigste zal hij kampen tegen drie bondgenooten, na Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië in de armen gedreven te hebben van Duitschland. Geen enkel dezer vooruitzichten is aanlokkelijk voor den fascistischen dictator. Hij plukt echter de vruchten van een tienjarige rhetorische politiek. Zij leidde hem in een impasse, welke hij voortaan bejammeren kan, doch niet meer ontwijken.
Gesteld dat Duitschland gekastijd moet worden, de kastijding hangt bijgevolg uitsluitend af van Frankrijk. Ik heb te dikwijls getuigd tegen de aantijgingen eener internationale en zelfs eener zekere Fransche pers, welke Frankrijk beschuldigde van oorlogsneigingen, om mij niet te verheugen dat mijn verzekeringen gestaafd worden door de feiten. Er is geen zweem van krijgszuchtigheid, noch op den Quai d'Orsay, noch op het Ministerie van Oorlog, noch onder de Fransche natie. Trof het u nimmer dat de telegraaf-agentschappen uit alle oorden van de wereld anti-Hitleriaansche manifestaties konden melden behalve uit Frankrijk? Toch telt het Nazisme hier vele en onverzoenlijke tegenstanders. Toch wappert een vlag met hakenkruis op de Duitsche Ambassade, op de automobielen, op de booten in de communistische en socialistische havens. Toch ontbrak het sedert twee jaren waarlijk niet aan ophitsingen, toegesist uit de meest verschillende hoeken der planeet. De Franschman evenwel verroerde geen wenkbrauw en in een concert van verwenschingen waar hij gemakkelijk de maat had kunnen slaan (niemand zou 't hem dezen keer verweten hebben!) speelde hij een partij die niets dan rusten bevat. Als zijn eigen kranten hem af en toe poogden aan te porren, gaf hij geen asem. Geenszins uit lauwheid of wanhoop. Nog minder uit schrik. Frankrijk is tot de tanden gewapend en elke aanvaller zal bij recruten, reservisten, landweer en veteranen soldaten vinden die hun man staan. Doch in haar ensemble is de Fransche natie geëvolueerd en humaan genoeg om steeds haar verstand te bewaren, waar anderen raaskallen, en te luisteren naar de rede welke zij in de bitterste beproevingen verworven heeft. Men kan dit niet zonder ontroering en zonder eerbied constateeren op een kritiek moment, waar een teeken van Frankrijk den macaberen dans zou kunnen inluiden. Dit is het verschil tusschen Fransche arbitrage in 1934 en Duitsche arbitrage in 1914, tusschen hegemonie in het noodlotsjaar en Fransche
hegemonie op een uur waar het fatum wederom barsch aan onze deuren rammeit.
Gewis zal niet Frankrijk het pistoolschot lossen van den starter dat een ren naar den afgrond opent. Een Fransche regeering welke dit sein gaf om de Oostenrijksche onafhankelijkheid te verdedigen, zou handelen tegen de diepe overtuiging harer onderdanen en noch begrepen, noch gevolgd worden. Zij zou tevens handelen tegen den wensch zijner trouwste bondgenooten Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië, die een Duitsche expansie minder duchten dan een Italiaansche. Zij zou ten overvloede handelen tegen de belangen van Frankrijk. Want waarom is de integriteit van Oostenrijk geen oorlog waard met Duitschland? Omdat Oostenrijk meer nog als Duitsche provincie dan als zelfstandige, geprotegeerde mogendheid een onoverkomelijke hinderpaal zal blijken voor een intieme verstandhouding tusschen Berlijn en Rome. De verlegging der Duitsche grenzen naar Tyrol en naar Karinthië zou een afdoend middel zijn om aan Mussolini's dubbelhartige flirt met Berlijn en aan zijn machiavellistische ambiguïteiten tegenover Parijs een einde te maken. Het is duidelijk dat het remedie inconveniënten biedt en dat men 't slechts zal toepassen wanneer alle andere oplossingen gefaald hebben. Het is echter volstrekt uitgesloten dat Frankrijk zich in een oorlog stort om een situatie te bestendigen welke niet minder voordeelen en niet erger nadeelen oplevert als men haar laat schieten dan wanneer men haar handhaaft.
Het zou mij verwonderen wanneer Hitler dit niet heeft ingezien. Hij zou volslagen krankzinnig zijn, wanneer hij Frankrijk aanvalt na de uitbarsting van verontwaardiging welke de moord van Dollfuss verwekt heeft in Italië, Engeland, Amerika en op de rest der aarde. Deze eventualiteit valt dus geheel buiten beschouwing en het ontsnapte geenszins aan de Fransche oplettendheid dat een dergelijke complicatie voorloopig niet gevreesd behoeft te worden. Hitler is daarentegen sterk genoeg om Italië te trotseeren, doch stellig ook te handig om aan deze mogendheid den oorlog te verklaren. Hij zal niemand noodzaken om een land ter hulp te snellen welks vernedering na tien jaren hoovaardij (linieschepen van 35.000 ton!) in minstens drie hoofdsteden zeker niet toegejuicht maar ook niet betreurd zal worden. Wanneer de Italianen als kampioenen willen optreden voor, de onafhankelijkheid van een land waar een Dollfuss in zijn eigen kanselarij kan worden neergeschoten zonder dat een der aanwezige ministers een schram oploopt, de Franschen zullen Rome dit genoegen gaarne gunnen. Zij verlangen achteraf misschien niets liever. Doch persoonlijk bedanken zij voor de eer om een natie te behoeden die zichzelf zoo klaarblijkelijk annexeert.
Elke analogie met Serajewo verdwijnt dus bij de bifurcatie. Wij kunnen onbekommerd een vreedzamen herfst en winter tegemoet gaan. Men zoeke deze waarheden echter niet in dagbladen noch in interviews met staatslieden. Het spel zou zijn bekoring verliezen, indien alle kaarten open lagen op de groene tafels.
[verschenen: 15 augustus 1934]