De prikkels tegen de verzenen
Parijs, 22 Juni [1934]
Alsof de affaires Philippe Daudet, Almazian, Koutiepoff, Dufrenne, Stavisky en Prince - zes namen, zes jaren, gebrandmerkt met stuitende schandalen - niet voldoende waren en niet zwaar, genoeg lagen op de maag der eerlijke lieden, pakt de Sûreté Générale uit met de affaire van den Intendant Georges Frogé. Zij duurt reeds verscheidene maanden zonder dat ik er van gewaagde, niet wetend van welken kant haar te benaderen. Want als de Sûreté Générale ondertusschen haar firma-naam veranderde, en herdoopt werd in Sûreté Nationale, hare methoden bleven dezelfde en ook bij deze nieuwe machinatie tasten wij in het volslagenste duister. Wanneer men de Sûreté Générale of Nationale niets anders kon verwijten dan dat zij over Frankrijk een ondoordringbaar rookgordijn verspreidt, zoo zwart dat men het noord verliest, zoo dik dat men het niet kan ademen, en zoo benauwend dat het razend maakt als een nachtmerrie, dan zou het beruchte politie-gilde reeds aanleiding te over verschaffen om niet enkel de fatsoenlijke menschen van Frankrijk te verontrusten, maar van geheel Europa. Juist omdat wij het doel niet kennen, en omdat ook het doel afgrijselijk kan zijn, is het onduldbaar, dat een machtig en enigmatisch genootschap de Fransche atmosfeer bezoedelt met permanente gifgassen. Geen enkele eeuw, geen enkel régime, niet de Italianen der Renaissance, niet de Inquisitie, niet de Romeinen en niet de Perzen, niet de Tsaristische Okhrana, en misschien zelfs niet de sovietistische Tsjeka, hebben de politieke politie van het Ministère de l'Intérieur in de aanwending van verstikkingsmiddelen geëvenaard.
Doch ter zake. Georges Frogé, beschuldigd van verraad ten bate van Duitschland, is de jongste van drie broers, alle drie officier. In Augustus 1914 zit hij nog op de banken eener militaire school. Na tweemaal verdaagd te zijn geworden wegens te jongen leeftijd lukt het hem in 1915 dienst te nemen als volontair. Hij vertrekt onmiddellijk naar de eerste linie en verwerft in 1916 te Verdun de epaulette van tweede-luitenant. Tweemaal gewond, driemaal geciteerd bij legerorder promoveert hij tot luitenant en wordt door zijn kolonel aangewezen als de waardigste om bij het défilé de la Victoire het vaandel te dragen van zijn regiment. Na nog twee jaren vechten in Marokko en na een ernstige operatie, wordt hij leeraar aan de krijgsschool van Saint-Maixent, waar zijn kameraden aan 't einde van den cursus hem een eere-degen aanbieden. Bij keuze bevorderd tot kapitein slaagt hij voor het concours der Ecole Supérieure de l'Intendance en wordt na voltooiing zijner studies in 1931 benoemd tot adjunct-intendant te Belfort. Hij werkt daar onder de orders van den Intendant 3de klas Deranque, die weer staat onder bevel van den lste klas intendant Alexandre, chef van alle diensten.
Zooals men ziet is Georges Frogé geen modderaar, en deze man uit één stuk verzeilt bij een Intendance, die in de stad den bijnaam draagt van maison-de-rendez-vous. Hij past niet in een milieu waar een typiste wordt achterna gezeten met een revolver, waar een inktkoker, geworpen door een bedrogene, terechtkomt aan den overkant der straat in de ruiten van een coiffeur die een klant scheert, waar een Belfortsch député-minister zonder justificatie de overhandiging eischt van 100.000 francs, waar iedereen bij nacht en bij dag uit-en-in loopt, waar men pensioen-fiches steelt en versjachert à 500 francs, kortom waar de vrijpostigste bandeloosheid en het laat-maar-waaien-systeem gepaard gaat aan het slordigste wanbeheer. Natuurlijk weigert Georges Frogé aan den député-minister de 100.000 francs die hem zijn toevertrouwd. Hij signaleert den diefstal der fiches. In Maart 1932 constateert hij de verdwijning van het plan tot bescherming van Belfort in geval van communistische troebelen, plan dat geborgen was in een kast waarvan alleen de intendant Deranque een sleutel bezat. Hij eischt een onderzoek en een aanklacht, die aanvankelijk geweigerd worden door zijn chefs, kwaadschiks worden toegestaan en per slot worden verdonkeremaand.
Negen maanden later, 11 Januari 1933, ontbiedt Deranque hem telefonisch op zijn bureau, drukt hem de hand en levert hem over aan zeven rechercheurs der Sûreté Générale, onder wie de commissarissen Mondanel en Oswald, expres gekomen uit Parijs. Zij beschuldigen hem dat hij het protectie-plan van Belfort verduisterd heeft en verkocht aan spionnen, die per aangeteekende brieven met hem correspondeerden op de Intendance zelf. De brieven waren inderdaad afgegeven, doch het visa der afteekening was niet van de hand van Frogé. Commissaris Oswald stelde een transactie voor, welke Frogé afsloeg. Na drie vruchtelooze en onwettige huiszoekingen ziet de politie zich gedwongen hem in vrijheid te laten bij gebrek aan bewijzen.
Wijl de hinderlaag mislukt is, treden agents provocateurs ten tooneele. Eerst een smokkelaar, die verboden koopgoederen tracht te loodsen in Frogé's woning. Dan een individu, dat zich uitgeeft voor gedecoreerd officier. Om de onschuld aan te toonen van den ‘verrader’ stelt hij hem voor dat hij op klaarlichten dag in de bureaux der Intendance zal binnendringen om er documenten te ontvreemden. Frogé doorziet de manoeuvre en dient een aanklacht in bij het Centraal Commissariaat. De centrale commissaris, toevallig niet op de hoogte van het gekonkel van den specialen commissaris der Sûreté Générale, begaat den flater om den verdachte te arresteeren. Men vindt hem in 't bezit van gestolen pensioen-fiches, welke hij vermoedelijk in Frogé's bureau wenschte te stoppen en de gedecoreerde officier ontpopt zich als een vulgair taxichauffeur en indicateur de police. Ondanks de dubbele overtreding van diefstal van militaire papieren en onwettig dragen van eere-teekenen komt hij eraf met één maand voorwaardelijk.
Tweede schot dat ketst. Zal het derde raak zijn? Een garagist uit Delle beweert Georges Frogé daar ontmoet te hebben in gezelschap van een verdacht personage. De getuige, geconfronteerd met den intendant, aarzelt 's morgens hem te herkennen en zweert 's middags de zekerheid der gelijkenis. Opnieuw geconfronteerd in tegenwoordigheid van een rechter van instructie, moet de garagist bekennen dat de commissaris Aubry hem vóór de confrontatie een foto gegeven heeft van Frogé met het bevel dezen te herkennen; dat de inspecteur Gaz, op zijn knieën liggend in een auto welke stationneerde voor het Paleis van Justitie, hem Frogé aanwees met de woorden: ‘Die daar voorbijgaat moet je herkennen’; tenslotte dat de garagist, die 's morgens aarzelde te liegen 's middags op bevel van inspecteur Gaz bij den rechter terugkeerde om den indruk zijner eerste verklaring te verbeteren: Gij denkt misschien dat deze valsche getuige op stroo, water en brood achter slot en grendel zit? Mis! Hij loopt vrij rond en zijn vriend de inspecteur Gaz maakte promotie.
Vergeleken bij deze drie blunders wordt de vierde poging om Frogé te knippen een half-succes. Commisaris Oswald ontvangt uit handen van zekeren Kohler, een falsaris die zijn verleden wil loskoopen, twee briefjes, geteekend Albert en toegeschreven aan Georges Frogé. De rechter onderwierp de briefjes aan het grafologisch onderzoek van den zeer gereputeerden expert Locard die als vergelijkingsstuk een copie der briefjes vraagt, eigenhandig geschreven door Frogé. De rechter zendt aan Frogé een getypt exemplaar der briefjes met de aanbeveling om overal waar een potloodstreepje geplaatst is een nieuwe regel te beginnen. Frogé volgt dezen raad te goeder trouw en de expert, hoewel noteerend dat het schrift der briefjes, geteekend Albert, is nagebootst en sporen van germanisme vertoont, concludeert dat de briefjes onbetwistbaar van de hand van Frogé zijn omdat elke regel der copieën hetzelfde aantal woorden bevat als de origineelen!
Om dit dubieuze succes te bevestigen komt getuige Krauss op de proppen, een beroepsspion die zich uitgeeft voor Pool. Gearresteerd wegens spionnage bekent hij vrijwillig dat hij meermalen belangrijke geldsommen verzonden heeft, per niet-aangeteekende brief en aan Frogé's adres op de Intendance(!), als salaris voor uitgeleverde geheime documenten. Wanneer men Krauss vraagt welke deze geheime documenten zijn, kan hij niets anders vernoemen dan een paar krijgskundige studiewerken die in elken militairen boekhandel te koop liggen en enkele taktische thema's zonder hunne oplossing. Krauss beweert eveneens van Frogé het complete verdedigingsplan van Belfort tegen luchtaanvallen gekocht te hebben. Dit complete plan bleek te bestaan in vijf regels tekst, letterlijk luidend: ‘Niet verwarren werkelijk alarm met oefenings-alarm. Werkelijk alarm: dit signaal. Oefenings-alarm: dit signaal. In geval van werkelijk alarm dringend de drie intendanten waarschuwen.’ Verder bevatte het ‘document’ de korte lijst van de nummers der kelders waarin zich de schildwachten moesten bergen met de paperassen!
Ondanks de waardeloosheid der bewijsstukken (de Duitschers zouden aarts-idioten zijn wanneer zij voor dergelijke inlichtingen groote bedragen betaalden) werd Georges Frogé gevangen genomen. Toen Intendant Deranque zoo vriendelijk was om aan de pers te verklaren dat de schuld van den verdachte ‘ongelukkigerwijze’ vaststond, verzocht commandant Jean Frogé, Georges' oudste broer, in garnizoen te Thionville, een extra-verlof van 148 uren, kreeg het, reisde naar Belfort, wachtte in groot tenue intendant Deranque op in de drukste straat der stad en striemde zijn gezicht met twaalf slagen zijner karwats. Intendant Deranque reageerde niet. Commandant Christian Frogé, de andere broer ran Georges, hield twee zeer opwindende meetings in de beroemde debatingclub du Faubourg waar hij sommige chefs van Georges, de Sûreté Nationale en enkele magistraten overstelpte met de infameerendste beschuldigingen. Ook tegen Christian werd niet gereageerd. De commandanten Jean en Christian legden beiden den eed af dat, wanneer Georges veroordeeld wordt door een civiele of militaire rechtbank, zij het vonnis zullen wreken in bloed. Het geheele officier-korps trekt partij voor de Frogé's.
Ik weet natuurlijk niets van Georges' schuld of onschuld. Ik weet ook niet wat de Sûreté Nationale beoogt met een onzinnige machinatie waarin men reeds drie categorisch ontmaskerde valsche getuigen telt. Handelt zij uit onverstand? Kuipt zij tegen Duitschland? Intrigeert zij om het leger te demoraliseeren? Wil zij met voorbedachten rade de bezadigste elementen der Fransche natie aan 't koken brengen? Alle vier veronderstellingen zijn aannemelijk. Maar dit weet ik zeker: haar praktijken, die redelijke wezens vernederen en uitdagen, maakt de kalmste burgers dol.
[verschenen: 12 juli 1934]