Bijdragen aan het Soerabaiasch Handelsblad (juni 1926-juni 1940)
(2017)–Matthijs Vermeulen– Auteursrechtelijk beschermdDe MaskeradeParijs, 10 Maart 1934Twee commissies, elk van 44 leden, enquêteeren over de Bende Stavisky en over het bloedbad van Zes Februari. Zij vergaderen in het Palais-Bourbon - de Kamer - en de kranten vullen dagelijks twee zeer klein gedrukte pagina's met het stenografisch verslag der verhooren. De volksmond gaf aan de een het uithangbord ‘Chez les Chéquards’, aan de andere ‘Chez les Assassins’ of ‘Chez les Fusilleurs’. De Fusilleurs worden gepresideerd door zekeren Bonnevay, een importante persoonlijkheid met een vriendelijk poppen-gezicht en bakkebaardjes, een onbeduidende oude rot der politiek, die zich enkel onderscheidt door een taaien haat tegen de Action Française en die zijn uiterste best doet om het onderzoek te leiden in de richting van een fascistisch complot. De Chéquards beraadslagen onder voorzitterschap van zekeren Guernut, voormalig secretaris der Ligue des Droits de l'Homme, die zijn leven heeft doorgebracht met het opsporen van slachtoffers der burgerlijke en kapitalistische Justitie, eruit ziet als een deurwaarder die op zijn zondagsch naar de bruiloft gaat, bij iedere gelegenheid de houding aanneemt van een profeet, en zich tijdens den oorlog liet afkeuren wegens verval van geestelijke krachten. Daar de commissies gekozen zijn uit het Parlement volgens het systeem der evenredige vertegenwoordiging en daar het wetgevende lichaam een linksche meerderheid bezit, zijn ook de commissies natuurlijk linksch. Dat kan geen kwaad voor de schuldigen en verdachten die zonder uitzondering de kleuren dragen der partijen welke zich vooruitstrevend noemen. De Chéquards liggen sinds een week met een vergrootglas gebogen over de chèques en over de talons der chèqueboekjes, welke na een lange, geheimzinnige rondreis op hun plaats van bestemming aankwamen. Toen men ze telde en de nummers verifieerde ontbraken er op een aantal van voorloopig vijftien honderd (de stapel groeit regelmatig) slechts negen. Beide cijfers zweemen naar het wonderbaarlijke en kunnen voortaan gerangschikt worden in de rij der aardsche mirakelen die in Frankrijk bijna even talrijk zijn als de hemelsche. Zonder vrees voor kwaadsprekerij kan men beweren dat de negen verdonkeremaande talons namen bevatten van de allerhoogste leden der republikeinsche aristocratie, wier schromelijke feilen verborgen moeten blijven omdat de openbaarmaking een niet meer te stuiten beroering zou veroorzaken. Doch na alles wat wij gehoord, gezien en geducht hebben, lijkt het cijfer negen per slot een onverhoopte meevaller. Zij hadden evengoed negentig kunnen zijn die voor de rest van hun leven zullen dansen naar het pijpen der maîtres-chanteurs van de politieke politie of van een vreemde mogendheid, tot ze, naar ziel en lichaam gebroken, verdwijnen in een gesticht. Ook de collectie der vijftien honderd en zooveel, die spoedig in omloop zullen komen, mogen wij doorbladeren met een opwelling van optimisme. Stavisky schreef even ongebreideld als Napoleon en sommige namen zijn haast onleesbaar. Aan sommige ontbreekt een letter of een lettergreep. Verschillende zijn uitgevlakt met gummi. Kunstig geradeerd met een mesje. Of met toevoegsels bekantteekend door een hand waarvan men de echtheid betwijfelt. Enkele talons accordeeren niet met de chèques welke geïnd zijn door een ander persoon dan den geadresseerde, die vermeld staat op den talon. Het spreekt vanzelf dat er onder den hoop onbetwistbare stukken een aantal zorgvuldig nagemaakte slopen. Dat is de geijkte truc: men poogt het geheel te discrediteeren door een met bombarie gereleveerde vervalsching van een onderdeel. C'est l'enfance de l'art der dogen van Venetië en van den Raad der Tien eener andere Serenissime Republiek, waar men lastige gasten een pakje cocaïne tusschen de bagage schuift en ze laat arresteeren aan de grens, of waar Bonnaure, gevaarlijk omdat hij te veel weet, een maagziekte krijgt zoodra hij in den kerker zit. De camarilla welke chèques en talons niet uit het oog verloor op hun troebelen zwerftocht had twee maanden tijd om te knoeien, te krabben, te vlakken, te schminken, te morrelen, en liet de kostbare dagen niet ongebezigd voorbijgaan. Hoewel ze elementair zijn, blijven zulke satanische streken bedenkelijk. Hun grootste schade is niet dat zij het onderzoek hopeloos verwarren, maar dat een immoreele gilde haar gezag bestendigt. De zwartste wolk echter heeft een zilveren randje. Bewijst het niet een kleine opflikkering van plichtsbesef, of pleit 't niet voor het ongetaande prestige der Justitie, dat die gewetenlooze duivelstoejagers de papieren spaarden welke zij zoo gemakkelijk hadden kunnen vernietigen? Zonder hun talon verbeuren chèques aan toonder alle waarde als bewijsstuk en Stavisky's trawanten weerstonden de verleiding om de talons in 't vuur te werpen! Wij boeken deze bevlieging van rechtschapenheid op de credit-zijde. Maar wij willen niet overdrijven. Want het echte en het vervalschte, het uitgekrabde, het gegomde en het onbeduimelde werd nog versjacherd. De rechters verwierven het slechts tegen een losprijs, en, helaas, zij stemden toe in den koop. Inderdaad, die talons waren onvindbaar en werden tevergeefs gezocht. De mooie Arlette had ze bezeten, Stavisky's vrouw, en Romagnino, Stavisky's commensaal, NiemenzijnskyGa naar voetnoot73, Stavisky's lijfgarde, een bokser, voor wiens vuisten de klanten bogen die niet bezweken voor Stavisky's onweerstaanbaren glimlach. Dit trio liep nog op vrije voeten toen het Fransche gouvernement en het Fransche volk den slag in 't gezicht kregen van den wraakroependen moord op raadsheer Prince. De daders hadden zich vergist in 't effect van hun misdrijf. Stellig verbreidden zij een terreur, wat hun doel was, doch tegelijk wekten zij een wilde vlaag van toorn. Er moest iets gedaan worden, onverschillig wat. Maar hoe, zonder iemand te compromitteeren of te kwetsen na zes weken dralen? Op een avond wordt Geay, de nieuwe directeur der Sûreté Générale, opgescheld door den inspecteur Bony. Deze Bony was in 1928 bestraft omdat hij voor een som van 20.000 francs een paspoort verstrekt had aan een ongewenschten buitenlander, geschorst in Januari 1934 wegens medeplichtigheid in de Staviskyaansche orgie, en zou den volgenden dag verschijnen voor den raad van discipline. De ondergeschikte, niet zuiver op de graat, verwittigt zijn superieur dat een tusschenpersoon, op voorwaarde van incognito en onstrafbaarheid, hem tegen middernacht de talons zal overhandigen, en noodigt de autoriteiten uit tot bijwoning der overreiking. In de meeste landen, gelooven wij, zou de dubieuze Bony onmiddellijk in hechtenis genomen zijn. Geay evenwel belt den dikken Chéron op, Minister van Justitie, den raadselachtigen Sarraut, Minister van Binnenlandsche Zaken, den Procureur der Republiek, verschillende magistraten, alarmeert de heele pers, en gezamenlijk trekken zij naar Bony's woning. Als spionnen schuilen de hoogste waardigheidsbekleeders van Frankrijk in een zijvertrek, terwijl het schuldig inspecteurtje parlementeert met een handlanger, wien hij volgens recht en plicht de boeien zou moeten aandoen als heler. Iemand kucht in de aangrenzende kamer omdat het zoo hoort bij een detective-roman en de onbekende figurant veinst een doodschrik als ware hij gevallen in een hinderlaag. Na afloop der voorstelling feliciteeren de ministers den braven Bony. Zijn schorsing wordt opgeheven. De directeur der Sûreté Générale noteert den sluwen ex-gangster op de promotie-lijst en Chéron belast hem speciaal met de ontdekking der moordenaars van Prince. Sindsdien goochelt Bony als een fakir. Hij spoort juweelen op, fotografieën, brieven en alles wat men hem vraagt. De schatgraver van het gouvernement begaat elken dag een ongeluk. Een beroemd advocaat springt in de Seine. Een officier van Justitie wordt afgezet die à son cher et grand ami Stavisky protectie vraagt bij een minister-president alsof de groote Alexander daar kind aan huis is. Maar de maffia die Prince om hals bracht blijft buiten schot. Dat is krasser dan wat men vertoont in Amerika en in de bioscoop. Doch hoe zullen deze geschiedenissen, gecombineerd onder den dekmantel van Doumergue's nationale unie, eindigen? Men aanschouwde nog nooit dat het Gerecht en de Regeering het caudijnsche juk passeerden van een bestraft ambtenaartje. Misschien was deze vernedering onontkomelijk. Misschien zal Bony ervoor boeten, vroeg of laat. Doch tot den datum dier boete heeft Bony vat op Sarraut en Chéron. En tot welke gevolgen zal zulke hypotheek leiden wanneer Bony zich ontpopt of ontmaskerd wordt als een werkelijke gangster? Waarlijk, niemand kan zeggen waarop deze verschrikkelijke affaire zal uitdraaien. [verschenen: 29 maart 1934] |
|