Kruitdampen
Parijs, 5 Februari 1934
Wij gingen Zaterdagavond per trein elf, zooals de Parigot zegt, naar het Théâtre de la Michodière. Naar het theater om de Moeilijke Tijden te zien van Edouard Bourdet en per trein 11, omdat er geen taxi's waren. De chauffeurs staakten wijl de automobielbelasting vervangen werd door een toeslag van vijf cents per liter benzine, en vooral wijl het gouvernement de benzine heeft aangelengd met een hoeveelheid onverkoopbare alcohol van beetwortelen en andere gewassen, wat het aanzetten der motoren even wisselvallig en enerveerend maakt als in de tijden van olim, toen men zich vloekend in 't zweet werkte aan een zwengel. Dat is een der geneugten van den stagen vooruitgang: als de mechaniek verbetert, verslechtert men de brandstoffen om de mechaniek weer te verbeteren.
De chauffeurs moeten deze echternachsche processie (drie stappen vooruit, twee achteruit) nog leeren dansen. Inmiddels wordt zoowat overal in Zwart-Afrika petroleum aangeboord. En tegelijkertijd fabriceert men ergens in Frankrijk op basis van natrium een synthetische benzine die slechts een halven cent per liter zou kosten. Maar beide geruchten zijn staatsgeheimen, en beide staatsgeheimen zijn geruchten. Om niemand te hinderen verzekert men, dat zij behooren tot het rijk der fantasten en der bedriegers.
Op den hoek van den Boulevard des Italiens moet ik me door een troep menschen wringen die tierend samenschoolt rondom een paar krantenventers. Met fascistische gebaren graaien zij over elkaars koppen naar de vliegende bladen. Extra-editie van den Intransigeant. Het witte papier zendt een golf van emotie uit welke wij niet meer kennen, want sinds de meeste huizen en alle café's draadlooze hebben wordt de-man-van-de-straat niet meer opgepord met schreeuwende extra-edities in den kouden avond. Wij zijn gewend aan rampen. Immuun tegen onheilen. Welke catastrofe is groot genoeg om zetmachines en persen te doen rollen? Wat brengt de redacties op hol, die zich niet meer haasten voor aardbevingen, botsingen, vuurspuwende bergen, overstroomingen, brandende Emeraude's en aanslagen op regeeringspersonen? Het is veel minder, het is veel meer. Jean Chiappe, een vader voor zijn agenten, en na Lépine de populairste chef der Parijsche politie, werd afgedankt. Waarom? Is hij lid van de rooverbende Stavisky? Integendeel. Hij diende rapport na rapport in tegen de bandieten en hun handlangers. Liet hij te hard knokken op de manifestanten of te zacht? Neen. Hij werd door Daladier geëxecuteerd op bevel van Socialisten en Communisten, dien hij dwars zat. De autocarren [= trucks], waarin eerste-Mei betoogers en overige vereenigde profitariërs geladen werden als plezierreizigers, heetten reeds te lang het ‘schepnetje’. Welk een smaad voor de krijgshafte vaandrigs van den arroganten Blum, wiens vlaggen verdwenen uit de circulatie! Hij eischte Chiappe's hoofd en kreeg het. Als ware Chiappe een der schavuiten die betrapt werden in Stavisky's kielwater, bood men hem een magnifieke promotie aan: resident van Marokko. Hij was de eenige der ‘gestraften’ die zich onberispelijk genoeg voelde om promotie te kunnen afwijzen. Hij weigerde. Maar zijn opvolger logeerde reeds in een veldbed op de Préfecture de Police. Drie ministers van
het pas-geboren Kabinet-Daladier, verontwaardigd over zooveel willekeur, onbeschoftheid en onrecht, namen hun ontslag.
De opwindende dwarreling der boulevards waaide over naar den schouwburg van de zijstraat, en het samenzijn in een beschutte, behaaglijke ruimte verdubbelde nog de intensiteit der ontroering. Men sprak hier echter minder over Chiappe en de drie recalcitrante ministers dan over de ongenade van den ongelukkigen Emile Fabre, administrateur der Comédie Française, tooneelschrijver, en achttien jaar regisseur van het officieele theater, dat voor den aardbol den roem vertegenwoordigt der Fransche dramatische kunst. Fabre was met pensioen aan den dijk gezet als een ouvreuse, als een portier, als een tiende-rangs rolletje. En waarom! Omdat hij met herhaalde ministerieele toestemming (want Fabre is een voorzichtig man) Coriolanus gemonteerd had van zekeren Shakespeare, met muziek van zekeren Beethoven. Er was geen stuk te Parijs waarin het publiek zoo hartstochtelijk meeleefde. Begin December meldde ik de spanning welke een uitweg zocht in de vlammende tirades van den anti-parlementairen generaal der Romeinen, en week aan week klonken de verzen actueeler onder demonstratieve toejuichingen. Verzen uit het jaar 1608. De Franschman, zonder pers en zonder kunst om zijn intieme verlangens en bekommernissen te vertolken, sprong bij de pathetische stemmen uit het verleden op als een slaapwandelaar die wordt aangeroepen in den nacht. Het phaenomeen was er: een geluid dat zich in tallooze echo's voortplantte. Men kon het niet dempen en niet smoren. Men kon zich niet ridiculiseeren tegenover de gansche wereld door een auteur te verbieden als Shakespeare, toevallig een genie. Maar men kon het den onderdaan inpeperen, die zoo weinig à propos toonde dat hij dit genie spraak verleende en macht. Terwijl de diverse medeplichtigen van Stavisky opklimmen in rang en waardigheid wordt Emile Fabre, die niets uitstaande heeft met de Affaire, weggejaagd als een onbekwaam bediende. Doch als het dak van La Michodière gekraakt had boven onze hoofden, zou men niet
verbaasder hebben opgekeken dan toen men den naam hoorde van zijn opvolger. Wat! Thomé, directeur der Sûreté Générale? Thomé, die niet gehandhaafd kon worden op zijn post omdat hij de beschuldigende rapporten van Chiappe en van anderen in een laatje borg, omdat hij medewerkers met het onderzoek belastte die kort daarna fungeerden als beklaagden? Thomé, die reeds een millioen won bij de eerste trekking der loterij, met een biljet dat hij ontving van Chautemps? Thomé, de boffer, die van tooneel evenveel weet als Fabre van politie? De zoon van Francis Thomé wiens Simple Aveu op alle piano's stond toen onze moeders jonge meisjes waren? Waarom geen Directeur van het Conservatorium, nu men toch aan 't promoveeren sloeg? Ah! Thomé zal geen Coriolanus opvoeren! Als schandaal evenaarde deze benoeming alle voorgaande, als domheid overtrof zij ze verre. Zij is onmogelijk. Maar wie had dat ooit gedacht van Daladier? Een oorveeg voor iedereen die op het gebied van kunst, politiek en moraal nog een beetje beteekenis hechtte aan oude, ingewortelde, onuitroeibare en menschwaardige begrippen.
Het doek van Les Temps Difficiles ging eindelijk op over een zaal die haar agitatie nauwelijks beheerschte en over den zomerschen ingang van een park. Daar woont Jérome Faure, industrieel van geslacht op geslacht, die in financieele moeilijkheden zit. Zijn familie is behept met alle zedelijke en lichamelijke kwalen welke de intelligentsia pleegt toe te dichten aan de hooge en gemiddelde bourgeoisie. Hij heeft o.a. een half-gekke dochter die men af en toe hoort janken. Zijn broer Marcel, eigenaar van een pak aandeelen in de zaak, had vroeger kunnen trouwen met een dochter van Laroche, zijn schatrijken buurman, doch hij schildert en vergooit zich aan een actrice die hem twee kinderen gaf. Het spreekt vanzelf dat het onburgerlijke gezin van Marcel even aantrekkelijk is als het andere muf, en dat zijn schattige spruiten, Anne-Marie en Jean, blozen van gezondheid en levensvreugde. Om het pak aandeelen te redden verzoent Jérome zich met Marcel, dien hij sinds zijn mésalliance op een afstand hield. Maar de zaken gaan hoe langer hoe slechter en de laatste kans om een wissel te honoreeren is een huwelijk van de lieftallige Anne-Marie met een telg der Laroche's Deze zijn natuurlijk ook behept en belast. Hun zoon lijdt aan ruggemergstering, stottert, is afzichtelijk mismaakt en gedraagt zich als een grijnzende gorilla. Overigens een charmante jongen. Hij behoefde slechts een kostbaar juweel te laten flonkeren en Anne-Marie geeft hem haar hart. Zij is niet dapper en offert zich niet opdat de aandeelen rijzen. Zij is ijdel, onnoozel en stom. In het vierde bedrijf zien wij den huwelijksnacht, van La Belle en la Bête. La Belle gilt het huis bij elkaar. La Bête vleit, sluipt, dreigt en minnekoost. Wij halen kalm onze sleutels voor den dag, fluiten, stampen en joelen tot het scherm valt. Wij vernemen daarna nog dat de kassier der Laroche's zich voor den kop schoot en dat ook deze firma geruïneerd is. Anne-Marie, bevrijd van haar zieken
aap-mensch, wordt op staanden voet film-ster en sluit telefonisch een millioenen-contract met een bioscoopmaatschappij. Als deze onderneming op haar beurt niet failliet gaat (laten wij 't hopen) zal de schoonheid zegevieren en twee gedegenereerde families onderhouden. Een wrange satire deze Temps Difficiles? Een schampere zedenstudie? Een realistische karakterschets? Komaan! Het even partijdige als geborneerde, even valsche als eenzijdige, even leugenachtige als hatelijke werk van een huichelend moralist, is een der honderden oorlogsverklaringen waarmee avond aan avond een satanisch èn sadistisch intellect, dat in zijn binnenste niets meer gelooft, het publiek hoopt op te hitsen voor ‘le grand soir’. Geschminkte propaganda. Maar met die heeren is een aantal Franschen 't volstrekt niet eens. Hoeveel? Dit zal weldra blijken wanneer de meeningsverschillen worden uitgevochten met de wapenen in de hand en misschien met bloed in de straten.
[verschenen: 19 februari 1934]