Potentialen
Parijs, 23 Januari 1934
Het Fransch-Russische handelsverdrag is beklonken en het accoord geteekend door de vertegenwoordigers der twee contractanten. Wat afketste in 1927 en 1931 op aanstichting van een Wit-Russisch blad en na een furieuze campagne der rechtsche pers, lukte in 1934. Moskou hangt de vlaggen uit en Paul-Boncour noodigt de Franschen om de lampions aan te steken. Van oppositie is geen sprake meer. Er wordt nog een beetje getwijfeld aan het nut der overeenkomst. Sommigen voorspellen dat Frankrijk op zijn beurt de dupe zal worden van stelselmatige non-betalers. Anderen betreuren dat het gouvernement der Republiek niet energieker geprobeerd heeft om de Russische fondsen te redden van den papiermolen. Men herkauwt deze bezwaren echter machinaal, zonder overtuiging en pro forma. Ieder begrijpt dat Tsaristische effecten hoogstens nog belang hebben voor flesschentrekkers als Stavisky, nu reeds alle Sovietwissels geblokkeerd zijn. Engeland en Duitschland mogen den hemel danken wanneer zij van elken aan de bolsjewisten voorgeschoten gulden één cent terugzien.
Volgens de bedoeling der Franschen, die beweren dat de Moscovieten al hun condities aanvaardden, is het gesloten verdrag hoofdzakelijk bestemd om het deficit der balans met Rusland te remedieeren. Zij zouden van de nieuwe situatie dus enkel voordeelen plukken en denken daarin te slagen op de volgende wijze.
De Soviets garandeeren aan Frankrijk een lijst bestellingen, voornamelijk bestaande uit vliegtuig-motoren, aluminium en electro-mechanische producten, tot een gezamenlijke waarde van 250 millioen francs per jaar. De betalingen zullen geschieden in wissels van 22 maanden, uitersten termijn, getrokken door de Fransche leveranciers op de Russische regeering. Die wissels worden geaccepteerd door de Russische handelsvertegenwoordiging te Parijs, zijn gedekt door een borg van den petroleum-trust, gedomicilieerd bij den concessionaris van den Russischen petroleum-import (de Vennootschap Pétrofina) en voor het geval dat de Soviets niet zouden betalen zal genoemde Vennootschap het tegoed van Moskou vastleggen en reserveeren voor den Franschen schuldeischer.
In den grond ruilt men derhalve petroleum tegen fabrieksgoederen, want het is uitgemaakt dat de Soviets, die reeds gebukt gaan en bijna bezwijken onder andere buitenlandsche verplichtingen, hun wissels niet zullen honoreeren in klinkenden munt. Het blijft natuurlijk de vraag of de Russen op den duur niet aanzienlijk meer Fransche fabriekswaren zullen koopen dan Frankrijk Sovietsche petroleum inslaat, en of de wisselborg der Pétrofina niet geëxploiteerd zal worden als een pressie-middel tot verhooging van den Russischen olieexport. Voor 't oogenblik vreest men alleen het omgekeerde: dat Moskou in de toekomst minder zal koopen dan verkoopen, en dat Frankrijk dure veeren zal laten bij een verbintenis die op zijn zachtst gezegd onbestendig schijnt voor Parijs, terwijl Moskou tastbare voordeelen in de wacht sleept, zooals minimum-tarief voor een aantal Russische producten, een tusschen-tarief, bestaande in een verlaging van het algemeen tarief, voor andere producten, en speciale contingenten voor producten welke gecontingenteerd zijn. De officieuze nota's van den Quai d'Orsay en van het Ministerie van Handel onderstrepen het vriendschappelijke karakter van concessies welke Rusland tot dusverre aan geen enkele mogendheid verleende buiten Frankrijk. Deze concessies zijn een realiteit. Maar de Fransche concessies zijn een andere realiteit. Het Kremlin kan voor zijn onderdanen een nota redigeeren van gelijke strekking en in een triomfantelijker toonsoort.
Op het moment der gelukwenschen en der toasten heeft Dovgalevski, de gezant der Soviets, zijn overtuiging uitgesproken ‘dat op den weg welken beide landen zijn ingeslagen weldra nieuwe vorderingen zullen geboekt worden.’ Een diplomaat pleegt dergelijke verzekeringen niet te uiten zonder overleg met de wederpartij. Hij lichtte zijn verklaring echter niet nader toe en men aarzelt over de beteekenis welke men hechten moet aan deze niet dubbelzinnige maar veelbeduidende woorden. Er zijn twee plausibele interpretaties. De eene laat vernemen dat het gouvernement der Soviets tevreden is over het handelsaccoord doch niet voldaan, en dat Moskou's dierbaarste wenschen pas vervuld zullen zijn wanneer Frankrijk credieten inwilligt op zeer langen termijn welke het Kremlin kunnen veroorloven een uiterst hachelijke positie te liquideeren. De andere hoort in Dovgalevski's woorden een bijna onverholen toespeling op een militair verbond. En deze uitleggingen vloeken geenszins met elkaar. Zij completeeren zich als de keerzijden derzelfde medaille. Het ligt immers voor de hand dat een verbond zonder geld ondoeltreffend zou zijn als een schot met los kruit en redeloos als een gebouw op drijfzand. Het is niet minder evident dat geld zonder alliantie en zonder effectief gezicht zou gelijkstaan met bloote verknoeiing van kapitaal en bovenal met verspilling van invloed en macht. Zelden waren, ondanks den misleidenden schijn, de omstandigheden gunstiger voor een grootscheepsche operatie der Haute Finance, van magnaten als Schneider-Creusot en De Wendel, voor industrieelen, bankiers en diplomaten. Tusschen de lavendelgeurige lakens zijner notenhouten kasten, in de traditioneele wollen kousen, in flesschen en in andere recipiënten bewaart het Fransche volk een som die door de autoriteiten der Banque de France vandaag geschat wordt op veertig milliard francs. De periodieke rantsoeneeringen van schavuiten en fiscus hebben de wonderbaarlijke mieren niet verhinderd om dat
verleidelijke bedrag in korten tijd bijeen te garen. De eenige moeiïijkheid die tot heden onoplosbaar was ligt hierin, hoe men die vernuftige en nijvere insecten voldoende opgewarmd krijgt voor een bereidwilligheid, welke na de ondervinding met de Russen en wegens de reputatie welke de communisten zich bezorgden, onmogelijk spontaan kan zijn. De geleidelijke toenadering en de spoedige toetreding der Soviets tot den Volkenbond is niet vreemd aan zulke plannen en zal de metamorphose van argwanende burgers en buitenlui in offervaardige inteekenaars moeten vergemakkelijken. Het spreekt vanzelf dat men in den geheimsten raad eveneens denkt aan de probabiliteit van een conflict in het Verre Oosten, waar een nederlaag van Rusland, hoe men ook moge oordeelen over het Leninisme en het Stalinisme, of een nederlaag der Vereenigde Staten, absoluut ontoelaatbaar is voor een mogendheid die de ideeën van het Westen incarneert gelijk Frankrijk. Als men slechts voetje voor voetje kan vooruit gaan, men hoopt echter op tijd te komen.
Mogen al de Fransch-Russische verhoudingen vlotten, de Fransch-Duitsche handelsrelaties daarentegen verkoelden langzaam tot een breuk. Zooals gewoonlijk schilderen de Duitschers een feit dat zij provoceerden, in kleuren welke zij 't passendst achten, en dit valt hun des te gemakkelijker wijl niemand op het eerste gezicht wil gelooven dat Berlijn de besprekingen met een toegesmeten deur afbrak, ofschoon Parijs den Duitschers een jaarlijksch excedent en netto winst aanbood van 750 millioen francs. Zij weigerden inderdaad dit geschenk, dat niet bestaat in scrips, niet in dumping en niet in onverzilverbaar papier, doch in zuiver goud. Het is zonder twijfel waar dat 750 millioen een tikje minder is dan de om-en-om 1400 millioen van 1933 en de 2300 millioen van 1932. Maar het is even ontegenzeglijk waar dat de verplichtingen aan Frankrijk, waarvoor Duitschland een actief eischte (Dawes en Young-leening) niet hooger stijgen dan 300 millioen francs, dat Parijs een redelijk bod deed door 750 millioen te offreeren en niet weigerde om een zwaarder tribuut in overweging te nemen, toen de Duitschers op 13 Januari den Franschen uitvoer even voorbarig als arbitrair verminderden met 165 millioen francs. Het staat nergens in het internationale recht geschreven dat men een land kan noodzaken tot een deficitaire balans, noch dat een ander land aanspraken kan doen gelden op een actief dat zijn transferten dubbel vergoedt. Maar de Duitschers willen niet begrijpen dat een onderhandelaar die lankmoedig parlementeert over een jaarlijksch cadeau van duizend millioen geenszins gedwongen en allicht weinig geneigd is om uitdagende brutaliteiten te incasseeren. De Franschman zwicht gaarne doch laat zich niet op de teenen trappen wanneer men het expres doet. De pretenties van Duitschland zijn fantastisch. Doch fantastischer is nog het geduld geweest van Frankrijk dat letterlijk in een hoek gedreven moest worden alvorens het een verdrag opzegde waarover het sinds 1927 jammert en dat nog meer
milliarden verhuisde naar Duitschland dan de Duitschers milliarden draineerden uit Holland. Wat doen zij met al dat geld?
In hoeverre ondertusschen zal de Fransch-Russische conjunctie de Duitsche baan beïnvloeden? De astroloog van een der meest gelezen avondbladen heeft aangekondigd dat Hitler vermoord zal worden op 13 Februari. De datum (Richard Wagner's sterfdag) is te romantisch. Doch al komt een orakel niet uit, het kan niettemin geïnspireerd zijn.
[verschenen: 10 februari 1934]