De keuze
Parijs, 16 Januari 1934
Marchand, een der veroveraars van Fransch Afrika, stierf in zijn bed een kalmen dood. Op de slagvelden van drie werelddeelen ontving hij meer wonden dan hij lichaamsdeelen bezat en met deze voortdurende beschadiging zijner karkas werd hij een-en-zeventig jaar. ‘Het vleesch van een generaal, is niet meer waard dan het vleesch van een soldaat’ zei de timmermanszoon, die in 1914 een koloniale divisie commandeerde. Hij vergiste zich daarin danig, omdat hij de hersens vergat. Hij dwaalde echter alleen ten koste van zich zelf en zijn opvatting belette hem om promotie te maken op het front gelijk de meesten zijner kameraden. Want Marchand's troepen gingen nimmer in 't vuur zonder dat hun aanvoerder vooraan schreed en zonder dat een kogel of bomscherf hem trof. Hij vreesde geen enkel gevaar. Hij verdroeg glimlachend de pijnlijkste kwetsuren. Zijn bovenmenschelijk voorbeeld van middeleeuwsch paladijn electriseerde officieren en manschappen. Maar wanneer alle Fransche generaals gevochten hadden met dezelfde totale onvervaardheid ware de oorlog na twee maanden geëindigd bij gebrek aan bevelhebbers. Tot in zijn onverschrokkenheid moet de hedendaagsche chef zich weten te beheerschen.
Omstreeks 1895, toen er nog een Egyptische kwestie bestond en toen de Quai d'Orsay nog slingerde, zooals vandaag, tusschen Engeland en Duitschland, werd deze weergalooze man, wiens roem reeds fabelachtig was, belast met de leiding eener half-wetenschappelijke, half-militaire expeditie, welke dwars door een onbetreden continent de Afrikaansche Westkust zou verbinden met de bronnen van den Nijl. Begeleid door de bloem der Fransche jeugd, onder wie Mangin, die de eerste overwinnaar zou zijn in 1918, door Baratier, die als generaal zou sneuvelen in een loopgraaf bij Reims, vertrok Marchand op 20 Juli 1896 aan het hoofd eener colonne van 200 zwarten. Frankrijk bezat reeds Djibouti en zocht een communicatie-weg met dit gebied. Engeland, begeerig om Oost-Afrika te annexeeren in een rechte lijn, reikend van Cairo tot de Kaap, was nog niet doorgedrongen tot Soudan. Duitschland, gevestigd op de West-oevers, wenschte een diagonaal te trekken naar zijn bezittingen in het Afrikaansche Oosten.
De tocht duurde twee jaren. Door oerwouden, waar hij zich voet voor voet een weg moest banen met primitieve werktuigen, door regionen van honger en dorst, door de moorddadige moerassen van Bahr-el-Ghazal, te midden van vijandige en verraderlijke volksstammen, in onophoudelijk levensgevaar en zonder eenig contact met het moederland dat hem uitzond, legde Marchand een afstand af van 7000 kilometer. In die matelooze, wilde ruimte, in dien eindeloozen tijd waar men het begrip van tijd verloor, was hij alles geweest wat een overcompleet en encyclopedisch mensch kan verlangen te zijn: soldaat, aanvoerder, ingenieur, wegenbouwer, economist, ontdekker, geleerde, diplomaat, onderhandelaar, regeering, dokter, priester, toovenaar, herder, leider, koning en doodgraver. Hij was dat alles geweest in den hoogsten zin en in de hoogste volmaaktheid. Op 10 Juli 1898 hijscht hij de Fransche driekleur op de verweerde muren van Fachoda aan het hoofd eener colonne, welke slonk tot 120 man. Uitgeput. Zonder geschut en zonder munitie voor de geweren.
Daar ontmoet hij niet markies de Bonchamps, die hem vanuit Djibouti moest ravitailleeren. Daar ontmoet hij in September Sirdar Kitchener die de derwischen verslagen heeft en uit het Noorden komt afgezakt met een regiment Schotten, 1200 Soudaneezen en verscheiden kanonnen. De stugge Horatio Herbert Kitchener, die nog de Boeren zal verslaan, en graaf van Karthoum zal worden, begeeft zich naar het kamp van Jean-Baptiste Marchand en gebiedt hem op te krassen ‘omdat de Nijl Engelsch is’. Marchand antwoordt: ‘Ik ben het eerst te Fachoda aangekomen, ik zal hier enkel weggaan op bevel van mijn gouvernement en als ik aangevallen word zal ik mij verdedigen.’ Kitchener, van streek gebracht door deze vastberadenheid, besluit tot den aanval. Marchand, rekenend op den steun van den krijgshaftigen stam der Chilouks, maakt zich sterk om den schok te weerstaan en aan Kitchener's overmacht met succes het hoofd te bieden. Van de 8 officieren, die zijn staf vormen, resten er slechts 7, want Baratier is naar Parijs gesneld om het gouvernement in kennis te stellen van den toestand.
Toen Marchand Frankrijk verliet was Gabriel Hanotaux minister van Buitenlandsche Zaken. De ontknooping die volgen gaat, de gebeurtenissen welke Fachoda zouden herdoopen in het Engelsche Kodok, de onmetelijke consequenties der genomen besluiten, zijn bij den tachtigsten verjaardag van den eminenten historicus en staatsman herdacht en gecommentarieerd door de Revue Parlementaire. Wijl de politieke situatie van toen en van nu bijna identiek is kunnen de lessen weinig verschillen. In 1897 voerden de Engelschen een ondergrondschen oorlog tegen Frankrijk op Madagascar, op de oevers van den Niger, in Siam. In 1933 bestookt de Brit den Franschman in Noord-Afrika, in Syrië, in Azië. Gisteren en heden heeft Frankrijk onveilige bondgenooten in den rug en een machtigen, maar aarzelenden tegenstander. Parijs staat voor hetzelfde dilemma: Berlijn of Londen.
In den morgen van 12 Juni 1898, een maand voordat Marchand de Fransche vlag heesch te Fachoda, had Hanotaux een onderhoud met den Duitschen gezant Graaf von Münster, die hem vroeg of Frankrijk in overleg wilde treden met Duitschland om aan de Afrikaansche inhaligheid van Engeland paal en perk te stellen. Op denzelfden datum, op het moment dat Hanotaux acte nam van Von Münster's stappen, werd het cabinet-Méline tot ontslagneming gedwongen door een Kamer, waar Engeland zich meer vrienden verworven had dan Duitschland en die zich verontrustte over de complicaties welke konden voortspruiten uit den opmarsch van Marchand. Méline sleepte Hanotaux mee in een val, welke definitief zou blijken. De pro-Duitsche Hanotaux werd vervangen door den pro-Engelschen Delcassé, die zeven ononderbroken jaren op den Quai d'Orsay bleef, onder vijf verschillende ministeries. Nauwelijks was Delcassé in 't bezit zijner portefeuille of hij verscheurde de Duitsche voorstellen, opende onderhandelingen met Londen en gaf aan Marchand bevel om door Ethiopië terug te trekken. Te Parijs triomfeerden de Engelsche invloeden, geleidelijk versterkt door Poincaré en Clemenceau. Duitschland had Frankrijk aangeboden om Afrika te verdeelen in twee helften, de Noordelijke voor Parijs, de Zuidelijke voor Berlijn. Fachoda kon deze koloniale constructie bevorderen of verhinderen. Delcassé verijdelde haar. Hij verkoos boven een bond met Duitschland de omtrekkende beweging die later omsingelingspolitiek genoemd is. Hij schrok terug voor een ultimatum van Engeland dat met spanning verwacht werd door de geheele Europeesche pers. Het is echter meer dan twijfelachtig of Londen de teerlingen van ijzer zou hebben durven werpen naar het hoofd van vereenigde Franschen en Duitschers.
Delcassé besliste en in 1898 werd Frankrijk de soldaat van Engeland. Ware het geweer van een der 120 zwarten die Marchand vergezelden op zijn epischen tocht, per ongeluk afgegaan, de geschiedenis der wereld hadde een andere wending genomen. Doch naast de bewonderenswaardige eigenschappen, welke hem verhieven tot ridder zonder vrees of blaam, tot held en tot apostel van een vlekkeloos ideaal, was Marchand boven alles een trouw en loyaal onderdaan. Hoewel hij op zijn ouden dag gezegd heeft dat Fachoda geen oorlog met Engeland waard was, is het zeker dat hij niet voor Kitchener zwichtte dan na een langen en heftigen innerlijken strijd. Men beweert dat die pathetische zelfoverwinning beloond is door de Entente Cordiale en door de Engelsche hulp in 1914. Maar men beweert ook, en met niet minder recht, dat een weigering te Fachoda 1914 had kunnen verhinderen.
Niet weinigen betreuren tot vandaag dat Marchand zich onderwierp aan zijn minister. Want ondanks een gruwelijken oorlog, ondanks millioenen gesneuvelden, plaatste het fatum Frankrijk, en door de schuld van Engeland, wederom op denzelfden tweesprong: vóór Duitschland of tegen Duitschland? Een andere Von Münster biedt een bondgenootschap aan, welks voorwaarden zich niet beperken tot een formule van bewapening of ontwapening, maar zeer stellig een nieuwe boedel-verdeeling beoogen van Europa en een stuk der aarde. Een andere Delcassé wikt en weegt zijn keuze. Eén van beiden: vriend of vijand, volgens de eigen woorden van Goering. Geheel vriend of geheel vijand, zooals hij zich uitdrukte.
[verschenen: 31 januari 1934]