Slecht gemikt
Parijs, 20 September 1933
De handelaars in kanonnen en aanverwante artikelen brengen een benauwd oogenblik door. Fatsoenlijke en degelijke tijdschriften als ‘Les Annales’, politiek-litterair, ‘Le Crapoulliot’, geïllustreerd magazijn voor alles en nog wat, boeken als ‘Les Marchands de Canons’ van een anoniemen doch uitstekend ingelichten schrijver, kranten, weekbladen en zelfs liedjeszangers blazen met een formidabel unisono den aanval tegen drie zondebokken, welke men slechts in de woestijn behoeft te jagen, beladen met de ongerechtigheden hunner hoog-ovens, om pais en vrede te smaken voor immer.
Het zijn Bazil Zaharoff, die geboren werd in Griekenland, fortuin maakte met Vickers-Armstrong en als genaturaliseerd Franschman eenzaam den dood verbeidt in zijn kasteel te Balincourt; Eugène Schneider, koning van Le Creusot, de groote winnaar van den wereldoorlog, wiens heerschappij zich uitstrekt tot over de Mitsui-groep van Japan; François de Wendel, president van het Comité des Forges, die 250 metaal-fabrieken controleert waarvan 90 wapenen vervaardigen.
Op de lijst der verworpelingen, die aan de straffende volkswraak worden gedenonceerd, ontbreken niet de heeren der Bethlehem Steel, noch Krupp, de bekende firma, noch Stumm, van de pantserplaten, noch Terni en Ansaldo. Doch zij treden slechts op als figuranten. Amerika is ver; over de Italianen bezitten de aanklagers blijkbaar weinig gegevens; Krupp en Stumm spelen geen rol meer wijl zij, overwonnen en ontwapend, als concurrenten zijn uitgeschakeld. De eenigen die ronduit het rad en de galg verdienen, zijn Eugène Schneider, François de Wendel en hun familie. Want Sir Bazil was veertig jaren verliefd op Maria del Pilar Antonia Angela Patrocino Simona de Muguiro y Bernete, hertogin van Marchena, hertogin van Villafranca de los Caballeros, en toen hij, door den dood van haar gemaal, deze Spaansche Grande eindelijk kon trouwen - hij was 78 en zij 61 - stierf zijn aangebedene op 24 Februari 1926 plotseling te Monte-Carlo, na een kortstondig geluk van nog geen jaar. Omdat hij veel bemind heeft, zegt een der beschuldigers, zal hem veel vergeven worden. Gelukkige Zaharoff! Hij financierde minstens drie oorlogen en men beweert dat zij hem een vermogen opleverden van zestig milliard francs. Met de zuchten eener onvervulde liefde koopt hij zich los van de boete voor myriaden verwoeste levens en verscheurde harten.
Een dergelijk venijnig en sentimenteel offensief, uitbrekend op een alleszins kritiek moment, behoort tot de inconveniënten der vrijheid van drukpers. Hitler, Mussolini en Stalin hebben er geen last van. Het is bij hen niet eens noodig om onderdanen te muilkorven die 't in hun hoofd zouden krijgen om het moreel der natie te ontzenuwen met ware of onware aantijgingen tegen de leiders eener industrie, welke aan de rechten van het vaderland kracht verleent. Men snoert daar den mond van zulke onrustzaaiers, die een land tegelijk in zijn eer en in zijn bestaan aantasten. Iedere gelegenheid om zich uit te drukken is hun ontnomen.
In Frankrijk daarentegen was er een tijd, dat de betichtingen tegen magnaten, die de politiek zouden vergiftigen om des te beter hun tuig te verkoopen, een steun en een stem vonden tot in de hoogste regeeringskringen. Nog in 1929 verklaarde Aristide Briand te Genève aan een delegatie van den Internationalen Vrouwenbond: ‘De fabrikanten van munitie en wapenen, die denken - zij denken 't niet, zij weten 't zeker - dat de afschaffing van den oorlog hun belangen zal schaden, konkelen tegen den Volkenbond, tegen het Kellogg-Pact, en betalen pers-campagnes die elke minuut onze pogingen dwarsboomen. De pennen, welke schrijven tegen de ontwapening, tegen den Vrede, zijn van hetzelfde staal gemaakt als de kanonnen.’
Deze extravagante bewering, die ongeveer de helft der pennevoerders als misdadige huurlingen brandmerkte en honorabele industrieelen stempelde tot infernale bandieten, werd door Briand nimmer gestaafd met een schijn van bewijs. Hij heeft echter altijd nog aanhangers. Zij meenen, dat wie a zegt ook b moet zeggen, ongeacht de gevolgen. En de omstandigheden zijn buitensporig ongunstig. Maar kan het gouvernement een actie stuiten, welke werd ingezet door een staatsman voor wien men standbeelden opricht? Het respect voor Briand verbiedt zelfs de vraag of er belanghebbenden zijn die deze hernieuwde beschuldigingen stipendieeren. De achterdocht ligt nochtans voor de hand. Als er een ‘oorlogspartij’ te koop is in het binnenland, waarom zou een ‘vredespartij’ zich niet laten betalen door het buitenland? Menige mogendheid zal geld welbesteed oordeelen, dat de dynastieën Schneider en De Wendel schandvlekt als vijanden van Frankrijk en van 't menschdom, en mèt de dynastieën haar fabrieken in de lucht doet vliegen.
Doch zoover zijn we nog niet. Als ik de rhetorische ontboezeming van Briand en de bedrijvigheid zijner volgelingen verderfelijk vind, omdat zij riskeeren het Fransche geloof nutteloos en unilateraal te vertroebelen, te verzwakken (in geen enkel ander land uitte ooit een staatsman een zoo krasse aanklacht), ik betwijfel ten sterkste of hun optreden tot tastbaarder resultaten zal leiden dan b.v. eene grootere plooibaarheid der staalbaronnen tegenover hun gouvernement en een prijsverlaging hunner leveranties. De argumenten der beschuldigers veroorloven geen aangenamer hypotheses. Hun hoofd-motief, getrouw vertolkt, luidt aldus:
Vroeger, toen Krupp er nog was (want voor deze onnoozele geesten bestaat de Duitsche wapen-fabricatie niet meer!), sloegen de twee tegenstanders munt uit een situatie welke zij zelf geschapen hadden en die zij als gezworen kameraden exploiteerden. Krupp liet in Fransche kranten schrijven over het doodelijke gevaar van Essen, en Schneider alarmeerde de Duitsche kranten met berichten over de artilleristische perfectionneeringen van Le Creusot. Dat gaf leven in de brouwerij en bezorgde aan weerskanten ruime bestellingen. Tot 1912 had Krupp 53.600 kanonnen vervaardigd, waarvan 26.300 voor Duitsch gebruik. Tusschen 1885 en 1914 goot Schneider 34.560 vuurmonden waarvan eveneens de helft voor rekening van Frankrijk. De rest emigreerde in beide gevallen naar vreemde mogendheden.
Die periode van evenwicht en welvaart werd in 1918 helaas verstoord door de sluiting van Krupp. De gezonde stimulans der concurrentie mankeerde en Schneider's omzet-cijfer begon te dalen. Wat worden handel en industrie, vooral in dit vak, zonder concurrentie? Een dooie boel.
De ontbrekende concurrent moest uit den grond worden gestampt, reëel of fictief, met onverschillig welke middelen. Voor mannen als Eugène Schneider en François de Wendel is dat geen kunst. Zij hebben een jaarlijksch ‘publiciteits’-budget van 75 millioen. Geheime fondsen van 30 millioen. Zooals gij denken kunt, besteden zij dit geld niet aan advertenties. Kanonnen zijn geen Pink-pillen. Zij koopen heele kranten of controleeren ze met hun subsidies. Wiens brood men eet diens woord men spreekt. De kranten zullen den concurrent, die in 1918 bezwijmde, bijbrengen en opknappen. Eerst verzonnen zij den fabel van het bolsjewistische spook. Toen dit thema afgezaagd raakte begonnen zij het feuilleton der Duitsche overtredingen en der Duitsche kwade trouw. Alles werd er met de haren bijgesleept. Van elke mug maakten zij een olifant. Een artikel van Von Seeckt in Nord und Süd werd pretext tot reorganisatie van het Fransche leger. De Junkers G 38 is uitgebuit voor een moderniseering der Fransche luchtvaart. (Want Schneider fabriceert ook vliegtuigen.) Toen Krupp trek-wagens ging maken voor den landbouw motoriseerde Frankrijk zijn cavalerie. Met een brief van Stresemann aan den Kroonprins troggelde men den Oostelijken vesting-muur af van volk en parlement. Nauwelijks waren de forten aanbesteed of de kust-verdediging kwam aan de beurt. Toen de Deutschland's op stapel werden gezet eischte de ‘publieke opinie’ een gevechtswaardig linie-schip en kreeg de ‘Dunkerque’. Overal wroette Schneider en overal dolf hij goud op.
De redeneering van Schneider's aanklagers is handig en schitterend. Het is alleen maar jammer dat zij geen steek houdt. Want het bolsjewisme bestaat. De G 38, machine waarop majoor Von Helders zijn Luftkrieg 1936 baseerde, is geen smoesje. Hij vliegt. Het artikel, waarin Von Seeckt wapenprovisies afkeurt, omdat zij verouderen, en voortdurend verbeterde modellen prefereert die door een onmiddellijk mobiliseerbare industrie geleverd kunnen worden in 't groot, - dat artikel is geen verzinsel. Het werd waarschijnlijk ook niet gedicteerd door Schneider. Evenmin de beruchte brief waarin Stresemann den Kroonprins aan 't verstand bracht dat de Duitsche diplomatie voorloopig moest ‘finassieren’ en dat men later verder zou zien. Het was ook niet Frankrijk's wensch dat Engeland de Entente Cordiale opzegde en de Franschen daardoor dwong om onverdedigde kusten te beschermen. Tegen de Duitsche pantserschepen in zakformaat kan geen enkele Fransche boot het opnemen, behalve de in aanbouw zijnde ‘Dunkerque’. Muggen of olifanten: aan alle horizonnen teekenden zij een bedenkelijk vraagteeken. Wanneer Schneider niet geantwoord had zou hij den kogel verdiend hebben.
Het merkwaardigste in de redeneering der aanklagers is echter dat zij kon opkomen in Fransche hoofden. Tot zekere hoogte ware m.i. de veronderstelling aannemelijk geweest, hoewel onbewijsbaar, dat Schneider en het Comité des Forges ná 1918, evenals vóór 1914, onder één hoedje speelden met Krupp en consorten. Maar liever dan een Duitsch magnaat te betrekken in hun blaam wierpen zij alle schuld op den Franschman. Hiermee maakten zij hun thesis niet alleen verdacht maar bovendien onhoudbaar en onredelijk. Alleen lomperds zullen een dergelijke enormiteit slikken en de lomperds vormen nog geen meerderheid in den Franschen Staat. Ook niet in het Fransche geweten. Omdat zij verviel in een overdreven en transparante partijdigheid zal een beweging, die misschien heilzaam had kunnen worden, uitdraaien op niets.
[verschenen: 18 oktober 1933]