Spoken
Parijs, 11 September 1933
De Franschen begrijpen hoe langer hoe minder hun teutoonsche naburen. Verbeeld u dat zij den drie-en-vijftigsten verjaardag der capitulatie van Sedan hebben willen vieren te Parijs. De regeeringsgezinde leden der Duitsche kolonie waren samengeroepen in de lokalen van de Deutschnationaler Handlungsgehilfenverband, om den pijnlijksten datum te herdenken uit Frankrijk's geschiedenis. Sedantag! Het programma beloofde de uitvoering van het Horst-Wessel-lied, een tentoonstelling van foto's en bustes van Hitler en den verkoop aan den ingang der zaal van Mein Kampf. Het toppunt was dat de gezant Roland Köster het feest met een toespraak zou opluisteren. Het is niet gewaagd om te veronderstellen dat men het gezang ‘Siegreich wollen wir Frankreich schlagen’ in petto hield voor de apotheose.
Zij staken deze nog nooit vertoonde commemoratie zoo weinig onder stoelen en banken dat de Fransche kranten haar een etmaal van tevoren konden berichten. En ook dat was tamelijk kras. Wat bedoelden die vreemde gasten? Wat hadden zij achter de mouw? De Duitschers zijn geenszins ezelachtig genoeg om niet te beseffen dat hun Sedan-viering, wegens de onbescheiden aankondiging, beschouwd moest worden als een provocatie in eigen huis. Wilden zij de temperatuur opnemen van de hoofdstad? De buigzaamheid beproeven der Fransche ruggegraten? Zij kregen onmiddellijk hun verlangst. Er zijn nog patriotten en van twee kanten werden tegenbetoogingen geïmproviseerd, met vlaggen en knuppels natuurlijk. Het uur der fatale incidenten heeft echter nog niet geslagen en de bijeenkomst werd verschoven naar een minder opvallenden dag. Maar men meende den wijzer der klok te zien verspringen. Zou de tijd naderen? Zou Einstein gelijk hebben, die schrijft dat België en Frankrijk in groot gevaar verkeeren?
Een even zonderling geval, symptoom van de blakende exaltatie waarin Duitschland zijn zinnen kan verliezen, wordt door een brancardier gemeld uit Lourdes. Daar was een Duitsche bedevaart aangekomen en een Fransche, en beide hadden zich in den middag, voor de plechtigheid der Invocaties, verzameld tegenover de miraculeuze grot. Het is gebruik te Lourdes om in de smeekbede aan de Heilige Maagd een aanroeping te voegen tot verzoening der volkeren, en de priester, belast met de ceremonie, riep driemaal, volgens den ritus: ‘Onze Lieve Vrouw van Lourdes geef ons den vrede.’ De pelgrims herhalen deze bede, ieder in zijn eigen taal en het was ongebeurd dat zij niet letterlijk vertaald werd. Ziehier nu wat de priester dien dag vernam uit den mond der Duitschers: ‘Onze Lieve Vrouw van Lourdes geef ons revanche.’ Hij verwonderde zich, maar omdat er geschreven staat dat men zevenmaal zevenmaal zijn broeder moet vergeven, insisteerde hij. Tot tienmaal toe herhaalde hij de ritueele invocatie, telkens luider, telkens dringender, en tienmaal antwoordden de Duitsche pelgrims met hun roep om wraak. Er bleef niets anders over dan hun het laatste woord te laten. Hij bracht de zaak ter kennis van Mgr. Gerlier, bisschop van Lourdes, die den leider der Duitsche bedevaart bij zich ontbood. Deze erkende de feiten, zonder vrees voor sancties.
‘Geen schrik, die het gevaar verergert, geen ongerustheid, geen overdrijving’ luidt het wachtwoord dat de minister van pensioenen bij de herdenking van den Slag aan de Marne uitgaf als repliek op het duidelijke, àl te duidelijke krijgsrumoer, op de onheilspellende blijken van ontzindheid, op 't jagen van den Duitschen pols, dat wordt waargenomen tot in de arrogantie, waarmee anti-Hitleriaansche uitgewekenen optreden in Parijs. En tusschen haakjes: Stel u een oogenblik voor dat de Slag aan de Marne gevierd werd door de Fransche kolonie te Berlijn, met een redevoering van den ambassadeur François Poncet. Welke imprecaties zouden opbulderen naar de Pariser Platz! Qua overwinning nochtans en qua vernedering haalt de Marne het op lange na niet bij Sedan.
In den bioscoop hebben de Franschen het stormgebruisch gehoord van Niederwald, het dreunen der duizenden laarzen van Regensburg en op deze tafereelen van bezetenheid lieten de cinema's volgen een projectie der houten kruisen van de eindelooze dooden-akkers. Het effect was verpletterend. Zoo verdrijft men de koorts. Zoo kalmeert men de opgewondenen. Zoo hardt men zwakkelingen en sterken. Zouden de Duitschers bestand zijn tegen zulk een douche?
De Franschen verdragen haar. Als 't erop aankomt luisteren zij niet slechter naar hun gouvernement dan eenig ander volk en zij kunnen kalm blijven omdat zij zich paraat weten en zonder schuld.
Zeer onlangs zijn de reserve-officieren opgeroepen voor een geheime driedaagsche instructie. Niemand ontbrak op het appel, hoewel onder hen zich een massa schoolmeesters bevinden, die theoretisch de dienstweigering aanhangen. De kolonel heeft hen een mobilisatie-boekje overhandigd van 125 bladzijden. Geen enkel is teruggezonden. Uur voor uur en minuut voor minuut is in deze reisorder opgeteekend wat de officier te doen heeft gedurende de zes dagen tot welke mobilisatie en concentratie gereduceerd zijn. Vanaf den dag der overhandiging van den reiswijzer is hem opgedragen om regelmatig de manschappen te surveilleeren die onder zijn bevel staan, om hun eventueele verhuizing en hun nieuwe adressen te controleeren. Vanaf het eerste moment dus der mobilisatie wordt de officier aanvoerder van een detachement. Binnen een week moet hij gereed zijn om in moderne slagorde op te rukken.
Dat zijn veege teekenen en elk consigne van dit zakboek klinkt als een gedempt alarmsein.
Het zijn echter ook bemoedigende teekenen want in de zes dagen der Fransche mobilisatie - een record - zal het lot beslist worden van menige natie.
Er is nog meer wat benauwt en bemoedigt. Voor den eersten keer sinds het leger oefeningen houdt heeft men aan de pers toegang geweigerd tot de experimenten in gemotoriseerde oorlogsvoering welke plaats vonden te Mailly-le Camp, het magnifique manoeuvre-terrein der Champagne Pouilleuse. Niemand heeft geprotesteerd. Hoewel men alle nieuwsgierigen uit het gezichtsveld verdreven had, werden sommige wapenen welker geheim men voorloopig wenscht te bewaren, slechts verplaatst onder een escorte van gendarmes op motorwielen. Waren het de jongste snel-tanks (40 à 50 K.M. per uur) die men onttrekken wilde aan de oogen van mogelijke deskundigen? Waren het snel-vuur-kanonnen, die bijna schieten in het tempo van mitrailleuses? Waren het de z.g. ‘approvisionneurs’, groote, zwaar-geblindeerde wagens op zeer hooge rupswielen, enkel bemand door den bestuurder, die bestemd zijn om langs het front automatisch munitie uit te deelen aan de groepjes van ‘voltigeurs’, ‘grenadiers’ en mitrailleurs, die de toekomstige gevechtsstelling zullen vormen van een leger? Bij elke groep beweegt de ‘approvisionneur’ een hefboom en uit zijn wagen glijdt een pak schietvoorraad. Of was het een wapen, dat wij zelfs nog niet kennen als idee?
Voor zoover wij 't weten of meenen te weten is het onze plicht om te zwijgen. Maar als wij hardnekkig aan den vrede gelooven, en als desondanks het telegram der mobilisatie elk uur kan vertrekken, laten zij die Sedan willen vieren te Parijs, laten zij die tot in Lourdes komen bidden om wraak, voor hun bestwil bedenken dat zij bij iedere poging tot niet-pacifieke penetratie op de onaangenaamste verrassingen zullen stuiten. Wat de Franschman noemt: tomber sur un bec de gaz.
[verschenen: 11 oktober 1933]