In het dwangbuis
Parijs, 21 Aug. 1933
Iedereen geeft toe dat de belastingontduiking een nationale industrie geworden is in Frankrijk en de meesten gaan daarmee accoord. Hoewel de fiscus algemeene kwijtschelding heeft afgekondigd voor overtredingen uit het verleden, hoewel hij de boeten verzwaard heeft die de betrapte bedrieger betalen zal in de toekomst, en hoewel hij zijn contrôle met behulp van nieuwe credieten geïntensifieerd heeft tot een graad waar zij een nachtmerrie wordt voor de goede en voor de slechte gewetens, zet de burger zijn stillen strijd voort tegen een onderdrukker die over de macht beschikt om hem van alles te berooven behalve van het leven. Dat is het logische gevolg eener dwaling. Wanneer de geheven schatting het niveau nadert waar uitgaven en inkomsten elkaar precies nog dekken, waar men bij 't slot van een boekjaar even ver is als bij 't begin, waar de confiscatie met geweld of de confiscatie met een zoet lijntje op 't zelfde neerkomt, dan grijpt de loyaalste onderdaan naar zijn eenig verdedigingswapen: de fraude. Hoe meer de fiscus eischt, boven een zekere grens, hoe minder er binnenkomt. Op het einde van het Romeinsche Rijk was het langzamerhand voordeeliger geworden om pachter te zijn dan heer en een massa Romeinen verruilden hun te kostbare vrijheid tegen een winstgevend lijfeigenschap. Zoodra de fiscus een manier gevonden heeft om elk bedrog mechanisch uit te schakelen zal de Franschman voor hetzelfde alternatief staan.
De fiscus, dat is de minister van Financiën met zijn leger van ontvangers, controleurs, deurwaarders, gendarmes, spionnen, verklikkers, die de wetten uitvoeren, en de ruim zes honderd afgevaardigden, die de wetten stemmen. Sedert maanden zoekt dit roofridderschap, blind voor de ervaring en aangespoord door premies, een beetje van streek ook door het altijd leege danaïden-vat der schatkist, naar een soort van filtreertoestel, waardoor onfeilbaar de gansche bezittende bevolking elk jaar zal moeten passeeren met achterlating van huid en haar. Alle pogingen welke deze despotische en uitgeslapen organisatie van afpersers totnutoe heeft aangewend om een betrouwbare en volledige lijst op te maken der Fransche belastingschuldigen, waren probeersels en werden mislukkingen. Zij erkennen het zelf. Nooit slaagden zij erin om de cijnsplichtigen en hun waarachtige geldbronnen nauwkeurig te identifieeren. Altijd weer ontsnapten een menigte filtreerende, onzichtbare, onvindbare individuen aan hun waarneming. En ziehier wat zij tenslotte verzonnen hebben. Ziehier het plan dat onderteekend door 240 afgevaardigden aan de Kamer is voorgelegd.
Tusschen 1 Januari en 15 Februari zal door middel van de drie volgende declaraties een telling gehouden worden van de belastingschuldigen en hun inkomsten. 1e: De eigenaar of de vruchtgebruiker van een perceel zal aan den controleur der gemeente of van de wijk waar hij goederen bezit de lijst doen toekomen zijner huurders Van het afgeloopen jaar met opgave van het nummer der identiteitskaart van hen die op 1 Januari het perceel niet bewoonden. 2e: Ieder gezinshoofd zal de lijst indienen der personen die op 1 Januari onder zijn dak vertoefden met vermelding van het nummer hunner identiteitskaart. 3e: Alle belastingbetalers zullen verplicht zijn om hun aangifte te doen met vermelding van het nummer hunner identiteitskaart.
Voor deze drievoudige serie declaraties zal een ontvangstbewijs worden verstrekt in den vorm eener genummerde kaart, welke naam en voornaam bevat van den belastingbetaler, of, wanneer het een vennootschap is, van de firma. Door de groepeering der cijfers van het nummer zullen de betrokken diensten het departement onderscheiden en de contrôle-afdeeling waar de kaart is uitgereikt. Het nummer van het vorige jaar zal worden aangeduid, naast het nummer van het loopende jaar. De controleur zal de som waarvoor men is aangeslagen, of de vermelding ‘niet belastbaar’, inschrijven op een bijgevoegd los blad en slechts op dit los blad zal de ontvanger quitantie verleenen.
Van 1 Februari tot 31 Maart zullen deze genummerde kaarten verzonden worden aan de belastingschuldigen die in orde zijn met de invorderingsdiensten. Men zal in verscheiden exemplaren een borderel opmaken. De ontvanger, de controleur, de administratie en het stadhuis zullen met behulp van dit borderel toezicht uitoefenen op hun onderhoorigen.
Vanaf 1 April zal de overlegging dezer fiscale identiteitskaart verplichtend gesteld worden bij de verrichting van alle financieele transacties: opening van een bankconto, incasseering der opbrengsten van roerende en onroerende goederen, inschrijving op leeningen of aandeelen, beurs-operaties, inning van salarissen, traktementen, pensioenen, lijfrenten, huring van bewaarkluizen, deponeering van effecten, registreering van acten. Het nummer der identiteitskaart zal obligatoir genoteerd moeten worden op de documenten welke van vernoemde transacties rekenschap geven. De kaart zal geldig zijn van 1 April van het jaar van afgifte tot 31 Maart van het volgende jaar.
Om deze inlichtingen naar behooren te centraliseeren en te benuttigen zullen aan de bestaande wettelijke en ambtelijke reglementen twee nieuwe voorschriften worden toegevoegd. De werkgevers zullen op hun jaarlijksche loonstaten het nummer moeten vermelden van de fiscale identiteitskaart der betreffende gesalarieerden. De bankiers, notarissen, makelaars etc. zullen in April aan de betrokken diensten de naamlijst doen toekomen der houders van bankconto's, huurders van safe's etc. en de chronologische lijst der transacties buiten rekening, welke in den loop der twaalf voorafgaande maanden verricht zijn.
Met deze draconische, inquisitoriale en vexatoire bepalingen hoopt de Fiscus in 't vervolg alle fraude te beteugelen en zelfs elke kans op fraude uit te sluiten. Hij heeft de opinie niet gevraagd der slachtoffers. Maar het is ondenkbaar dat de aangeslagenen, ook al zullen zij knarsetanden, het systeem niet roemen wegens zijn mefistofeliaansche vernuftigheid. Het is veiliger dan een geheimslot. De belastingbetaler is secuurder gesignaleerd dan een genummerde auto, dan een hond die naam en adres draagt op zijn halsband, dan een pand van het kadaster. Wanneer de wet wordt aangenomen zal hij voor levenslang gemuilkorfd zijn.
De gelegenheid is schoon voor een spartaansche krachtproef, want de voorloopig sterke positie van den franc, de onbestendigheid der meeste valuta's, het gemis aan een vertrouwd asyl, noodigt de Fransche bezitters niet uit tot kapitaal-vlucht. Deze bevoorrechte conjunctuur echter kan in een paar weken verkeeren in het tegendeel. Doch ook aan deze eventualiteit hebben de ontwerpers gedacht. Als er lieden zijn, zeggen ze, wien de contrôle op banken, op rekeningcouranten, op kluizen hindert, of als zich bijzondere omstandigheden voordoen die nog op andere wijze geld-verplaatsingen bevorderen, dan kan een moedig gouvernement langs reglementairen weg en zonder de legaliteit op vacantie te sturen, binnen een enkelen dag - een Zondag b.v. als de kantoren gesloten zijn - door de Kamer de noodige schikkingen laten stemmen, die elken voortvluchtigen export van kapitaal of effecten zou beletten.
Om den citoyen te treiteren en te villen, schrikken deze heeren derhalve voor niets terug. Zelfs niet voor een brutaal embargo, dat de zuilen van den beurs-tempel zou doen schudden als een aardbeving. Het zijn juist deze verkapte dwingelanden (socialisten, radicalen, enz.) die Hitler en zijn hakenkruisers hardhandig en hardbekkig vinden. Bij hoog en laag zingen zij nog oudergewoonte ‘Contre nous de la tyrannie...’. Dat men in het Fransche parlement 240 hansworsten kon verzamelen onder een satrapisch project bewijst dat de ketel in sommige opzichten niet zooveel zwarter is dan de pot. Het toont daarenboven waar we in arren moede reeds aan toe zijn.
[verschenen: 13 september 1933]