Een half Ei
Parijs, 7 Augustus 1933
Binnenkort zal Frankrijk 105 nieuwe millionnairs tellen. Na veel aarzelingen tegenover het kermisachtige van een procédé dat in een erentfeste Republiek niet te pas komt, en na veel moreele bedenkingen betreffende het peil der burgerdeugd, die tamelijk komiek waren in een land dat zooveel profijt trekt uit de wedrennen en de speelzalen der casino's, heeft de Fransche Staat besloten tot de oprichting eener nationale loterij. Zooals de populaire figuur Gribouille, die in 't water sprong om niet nat te worden van den regen, heeft men een kleine zaak groot aangepakt. Om de drie dagen zal een Franschman ontwaken met het millioen waarvan hij droomde onder de eiderdonzen deken. Sommigen hadden zelfs voorgesteld, dat men elken dag zou trekken en dat er elken morgen een kapitalist zou wakker worden in het mooiste rijk onder de zon. En waarom niet? We hebben allemaal geloofd aan den fabel van tafeltje-dek-je, ezeltje-strek-je, en een massa volwassen Amerikanen zullen nooit aannemen dat dit verhaal op lossere schroeven rust dan de Nautilus van kapitein Nemo of de Reis naar de Maan. Men vreesde echter dat de dagelijksche afkondiging van een millionnair afbreuk zou kunnen doen aan den overigen handel in gewatermerkt papier met vignetten en men hield zich bij honderd hoofd-prijzen van één millioen en vijf van vijf millioen per jaar, plus een aantal bescheidener loten van 500.000, 100.000 enz. De laagste prijs is 200 francs.
De som der biljetten welke de eerste loterij der Derde Republiek zal uitgeven bedraagt één milliard. Hiervan zijn 60% bestemd voor de koopers, 40% voor de uitgeefster, een verhouding waaruit geconcludeerd mag worden, dat de rechter hand weet wat de linker uitvoert. De zaak is zoo zuinig mogelijk uitgerekend en de kosten der organisatie, reclame en alles inbegrepen, worden geschat op 7%, een optimistisch cijfer dat menige industrie haar zal benijden. Er worden geen speciale lokalen ingericht en het regeerings-decreet, dat de onderneming regelt, stipuleert tegelijkertijd dat geen nieuwe baantjes en geen nieuwe ambtenaars mogen ontspruiten uit dezen vruchtbaren bodem. De Staat beschikt over genoeg kantoren en kassen van posterijen, ontvangers, betaalmeesters, filialen der Banque de France en tabakswinkels, om aan de publieke opinie de noodzakelijke satisfactie te verschaffen, dat een versche bron van inkomsten niet wordt aangeboord tot lafenis der favorieten, lanterfanters, nietsnutters en andere kiesgerechtigden, die verdacht worden alleen te leven tot bezwaar van 's lands schatkist. Deze concessie aan de openbare meening spreekt boekdeelen over de gevoelens welke de burger koestert jegens den ambtenaar.
Er zal een winnaar zijn op elke tien spelers en ieder biljet kost honderd francs. Uit overwegingen van spaarzaamheid evenwel heeft de directie afgezien van het electrisch bewogen rad der fortuin, in welks holte alle biljetten van alle series worden dooreengehutseld en dat de winnende nummers volgens de beschikkingen van het zuiverste toeval schift en uitwerpt. Een zoodanig rad is zeker het aanlokkelijkst voor iemand die zijn geluk verwacht, van een onbereikbare kans, en het redelijkst voor iemand die een loterij houdt. Het plaatst de fortuin in regionen waar zij een pure godin wordt, welke wij met geen getallen of teekens van hoogere en lagere wiskunde kunnen benaderen noch bereiken. Het verwezenlijkt een grilligen vorm van onvoorzienigheid, die ons boven en buiten het plan der schepping verheft en die misschien alleen ontstaan kon in menschelijke hersens. Maar het schijnt dat deze mechaniek, die spot met physische en metaphysische wetten, niet verkrijgbaar is beneden de vijf honderd duizend francs, wanneer zij den uitverkorene moet aanwijzen onder minstens twee millioen nummers. Hoewel die uitgaaf belachelijk is in vergelijking met het totaal van het verspeelde bedrag, werd zij een verkwisting geacht die ongepast was voor een zoo goedkoop beheerde administratie als de Fransche. Men zal dus trekken volgens de eenvoudigste der denkbare methodes. Eén rad b.v., dat geenszins duur behoeft te zijn, duidt de serie C. aan. Een tweede rad valt op het cijfer 7. Alle nummers der serie C, welke eindigen met 7 zullen bijgevolg winnen. Dat bespaart een hoop rompslomp, tijdverlies en plaatsruimte op de trekkingslijsten. Dat geeft ook gelegenheid om de meevallers als een hemelsch manna te concentreeren boven een provincie, een stad, een district. Wie een boekje koopt van tien riskeert bovendien geen nieten. Doch voor mijn smaak is het systeem te primitief en wordt eerst betrouwbaar wanneer een derde rad de series en de nummers hutselt alvorens zij in omloop komen. Dat
derde rad echter zou weer te duur zijn.
Men heeft dus de beste bedoelingen en honni soit qui mal y pense. De winnaars der hoofdprijzen zullen strikt worden geheim gehouden om hen te beschermen tegen bedelbrieven, huwelijksaanzoeken, inbrekers, afgunstigen en egoïstische speculaties van verre of nabije familie. Het zal streng verboden zijn aan het personeel der loterij om de identiteit der gelukkigen te onthullen en hun portret zal niet in de krant verschijnen. Het zou nog verleidelijker zijn wanneer het personeel weigerde om naam en adres te noteeren der debuteerende millionnairs. Doch zoover gaat niet de bezorgdheid der Staatsphilanthropen. Zij willen den fiscus, die zich genadig bereid verklaarde om de winnaars in 't bezit te laten van het volle bedrag, niet de middelen ontnemen om direct en indirect zijn schade in te halen.
Wanneer alles meewerkt, kan de eerste trekking geschieden op 11 November en men oordeelt niet dat deze herdenkingsdag ontsierd wordt door de feestelijke inauguratie eener nieuwe melkkoe. Om concurrentie uit te schakelen zal tijdens de maanden dat de staatsloterij haar milliard op de markt brengt, geen verlof verleend worden voor geldpompingen van denzelfden aard, noch voor particuliere tombola's van gemeentebesturen, noch voor liefdadigheidsgenootschappen, en de agenten van buitenlandsche loterijen zullen achterna gezeten worden met bijzonderen ijver, zoolang de emissie duurt. Men verwacht voor de uitloting zooveel belangstellenden dat men het Trocadéro, een der grootste zalen van Parijs, heeft gekozen als trekkingslokaal. Met radio, bioscoop, affiches en artikelen in de dagbladen hoopt men de gemoederen genoegzaam op temperatuur te brengen, zoodat de uitgifte volteekend wordt. Honderd millioen van de netto-opbrengst zijn toegedacht aan de nationale kas voor calamiteiten onder den landbouw (hagelslag, overstroomingen, enz.); twee honderd millioen moeten de veteranen van den wereldoorlog schadeloos stellen voor de inkorting hunner karige pensioenen.
Goed en wel beschouwd is de loterij dus niets dan een expediënt om een gat te stoppen, het lapmiddel eener regeering die met haar budget geweldig in de knel zit omdat zij totnutoe de tering niet durfde zetten naar de nering. Zooals de meeste vraagstukken degenereerde de Fransche staatsloterij in een politiek dispuut. Links is enthousiast omdat het initiatief uitgaat van een linksch gouvernement. Rechts is om dezelfde reden sceptisch, hoewel drie honderd millioen extra inkomsten altijd zijn meegenomen. Maar al zou in 't gunstigste geval het sop de kool waard blijken, het budgetaire probleem blijft hangende in zijn geheel en men zal het niet oplossen zonder een ongehuichelde vermindering van 20% der staatshuishouding. Met of zonder oproer.
[verschenen: 28 augustus 1933]