Een afgezant
Parijs, 26 Mei 1933
Wanneer men 't las in een middeleeuwsche Kroniek van omstreeks 1400 zou men sceptisch mompelen: Wat jammer dat zulke dingen altijd voorvallen als er niemand bij is. Wat jammer dat er vandaag geen mirakelen gedaan worden, nu wij ze kunnen controleeren. De gramofoon en andere instrumenten zijn precies uitgevonden toen het interessantste voorbij was. En het is werkelijk een ramp dat de schooljongens de signalen van den Roelandshoren niet kunnen hooren op een plaat of op een filmband. Maar het volgende verhaal heeft het onschatbare voordeel dat 't echt is, onverbasterd echt. Het eindigde voor de rechtbank en onder de rotatie-persen der Parijsche kranten, die gaarne met alles spotten, doch ditmaal haar grappen staakten.
Toen Anna Desbordes haar visioen kreeg, dreef zij een boerenhofje te Ladignac, in het hartje van Frankrijk, waar namen klinken als Bergerac, Angoulême, La Rochefoucauld, Cognac, en waar zonder twijfel nog onvermengd bloed stroomt der oudste bewoners (ravenzwart haar, gebronsde huid en arendsneus) die in de grotten huisden van Cromagnon en Les Eysies. Inderdaad is Anna Desbordes klein, mager, spichtig en donker, met vlammende oogen. Wij bezitten echter meer anecdotische inlichtingen omtrent haar verleden dan wetenschappelijke, en de stamboom van den winnaar van den Grand Prix is oneindig beter bekend dan de afkomst van dit menschelijk gewrocht. Zelfs over den aard van haar visioen loopen twee verschillende lezingen. De een zegt dat zij, terwijl zij hare schapen weidde, eene stem vernam die haar gebood om hare medemenschen te gaan verlossen van hunne kwalen. Anderen vertellen dat zij in een December-nacht van 1916, terwijl zij sliep, de lichtende gestalte zag eener heilige die haar beval om zonder dralen het menschdom te genezen van zijne ziekten. Zij zelf heeft zich nimmer willen uitlaten over de natuur dier stem of over de identiteit der heilige. Zij heeft ook nimmer willen openbaren met welke middelen zij het metaphysisch bevel uitvoert. De geleerden hebben zich daarover nog niet bekommerd. Degenen die met de grootste aandacht bestudeeren hoe sommige mollusken vitriool produceeren om de stekels van zeeëgels eetbaar te maken, kijken minachtend neer op een onontwikkelde boerin die een fluïdum afscheidt waarmee zij in een handomdraaien haar patiënt verlost van een gezwel of van een ischias. Want de twintigste-eeuwsche wonderen, op enkele uitzonderingen na, worden geen zier beter gecontroleerd dan de legenden van het jaar 1400. Het resultaat dezer bevooroordeeldheid is dat wij over een aantal verschijnselen tusschen hemel en aarde in het volslagenste duister tasten.
De orders, welke de boerin van Ladignac ontving uit hoogere sferen, specifieerden dat zij de ziekten waarop haar invloed uitgeoefend werd, zou overdragen op zich zelf. Qua procédé heeft deze behandeling niets vreemds en hangt samen met het begrip ‘offer’ dat de denkende mensch vanaf de onheuglijkste tijden voelde als een natuur-wet. Zoo planten thaumaturgen een lijden over op een boom, welke verondersteld wordt toe te stemmen, en die wegkwijnt en sterft. Zoo endosseert een knaap de wratten welke hij kwijt wil zijn, op een makkertje, soms gratis, soms voor een zak knikkers of voor een andere vergoeding, maar steeds met zijn toestemming, en in onze jeugd hebben wij ons nooit verdiept in het geheim van dit transfert. Anna Desbordes evenwel schijnt het systeem toe te passen zonder persoonlijk ongerief. Zij bloost niet van gezondheid doch lijkt welvarend. Een overstelpende praktijk verhinderde haar geenszins om te trouwen met een landman. Zij heeft twee voorspoedige spruiten, een jongen en een meisje, en adopteerde een ouderloos nichtje. Zij bracht ze mee naar de rechtszaal en terwijl zij ze in een bank schuift zegt zij als iedere andere moeder: Braaf zijn, kinderen!
Want ondanks hare relaties met de geesten-wereld, en hoewel een republikeinsche autoriteit verklaard heeft haar te beschouwen als een afgezant der Maagd van Orléans, kwam Anna Desbordes voor de vierschaar der correctioneele rechtbank van Saint-Yrieix. Een gediplomeerd arts was langs haar boerderijtje gereden. Hij had tot zijn verstomming 17 stationneerende auto's geteld, en dichte drommen van zieken die verlichting zochten. Het consult begon 's morgens om vier uur en duurde tot laat in den avond. Er waren dagen van 50 auto's en honderden kranken. Ieder had zijn nummer, en ieder wachtte zijn beurt. Ladignac leek een bedevaart-oord. De dokter ging zijn verontwaardiging luchten bij den pastoor, die hem troostte met de verzekering dat de wonderdoenster dagelijksche winsten opstreek van duizend francs. Vrijwillige giften weliswaar. Doch zij schreef geen enkele medicijn voor, geen enkel kruid. Zij murmelde wat onverstaanbare klanken, terwijl zij den patiënt strak in de oogen keek. Meer niet, naar verluidt. Voor 't wetboek was dat weinigje strafbaar wijl Anna Desbordes haar zieken genas. Daarom verscheen zij voor de rechters.
En dit was het merkwaardigste van haar proces, dat haar beroemd zou gemaakt hebben over de grenzen van haar vaderland, wanneer een raadselachtige faam haar reputatie niet reeds verbreid had tot Canada en Australië: men kon geen uitspraak vellen zonder te constateeren dat zij beschikte over een effectief geneeskrachtig vermogen. De beschuldiging had wel een dame gedagvaard, behept met een monsterachtigen neus à la Cyrano, wier euvel klaarblijkelijk niet verholpen was. Doch is een enorme voorgevel een ziekte? De beschuldiging had ook als getuige een doode opgeroepen die op zijn laatste beenen liep, toen hij door een gebreveteerd dokter naar Anna Desbordes gezonden was om haar een poets te bakken. Maar wie vermag tot dusverre iets tegen den dood? Daarentegen kwam een dokter van Ladignac, die al zijn klanten verloor, rondborstig bekennen, dat zijn ongeletterde concurrente een halfzijdig verlamden opknapte aan wien hij tevergeefs zijn kennis besteed had. Een gerenommeerd heelmeester van Limoges verklaarde openhartig dat zenuwlijders en ongeneeslijken zonder schade de wonderdoenster konden raadplegen maar dat geneesbaren voorzichtig handelden door zich te houden aan de orthodoxe medicijnen. Met andere woorden: de gewone ziekten voor de gewone dokters; doch ontneem aan veroordeelden, die de wetenschap moet opgeven, niet de kans op hooger beroep bij geprivilegieerde wezens als Anna Desbordes, in wie andere machten werken dan academische.
Het was misschien de eerste keer in de geschiedenis der geneeskunst en der jurisprudentie dat een schilderachtig publiek van ‘gemiraculeerden’ de strikte handhaving der wet onmogelijk maakte. Over 't algemeen ziet men bij dergelijke processen een quantum teleurgestelden dat ongeveer opweegt tegen een quantum gelukkigen. Bij deze audiëntie ontbraken ten eenen male de mislukkingen waarop een requisitoir billijkerwijs kon steunen, de groote kokkerd niet uitgezonderd. Een eindelooze stoet van genezenen vulde de gehoorzaal en defileerde langs de rechters. De eenen hadden vinger, arm of been gered voor het snijmes. Anderen leden aan kwalen in de minst noembare deelen van het lichaam. Zweren, wonden, pijnen, gezwellen, aandoeningen van allerlei aard werden opgeroepen door ex-zieken die overvloeiden van dankbaarheid en glansden van gezondheid, jongen en ouden, mannen en vrouwen, uit alle standen. De eenen na de anderen leggen den nadruk op het altruïsme en de belangeloosheid hunner weldoenster. Wanneer de diensten van Anna Desbordes onbetaalbaar waren, zij vroeg nimmer een cent honorarium.
Er leeft dus te Ladignac, plaatsje van 2480 inwoners in het departement der Haute-Vienne, een menschelijk schepsel dat in elk opzicht de qualitatieven verdient van phenomenaal en exceptioneel. Temidden eener alledaagsche omgeving, in het simpelste apparaat en zonder eenige voorbereiding beoefent Anna Desbordes haar kunst met een volkomenheid, welke door geleerden niet benaderd wordt na jaren studie, welke heiligen of yogi's niet bereikt hebben na levenslange ascese. Deze boerin, die Fransch spreekt met een sterk gewestelijk accent en ongegeneerde taalfouten schrijft, ontsluit peillooze uitzichten over mogelijkheden der menschelijke natuur. Waarschijnlijk vertegenwoordigt zij een eigenschap welke slechts vraagt om ontdekt te worden en benuttigd. Men kan haar evenmin loochenen als veroordeelen. Loochen desnoods haar ‘visioen’, haar macht blijft. Ik herhaal: als ik 't las in een middeleeuwsche kroniek of in een hoofdstuk der Veda's, ik zou 't niet gelooven. En de president der rechtbank had ook geen antwoord toen zij hem op den man af vroeg: ‘Als gij verloren waart, zoudt gij niet bij mij komen?’
[verschenen: 17 juni 1933]