De Paratac
Parijs, 5 Mei 1933
Wij hebben een nieuw wapen. Hoewel aangeprezen als uitsluitend defensief, behoort het tot de ‘verboden wapenen’. Het mag derhalve achter winkelruiten uitgestald en verkocht worden. Het mag evenwel niet gedragen noch gebruikt worden. Dat is een dier spitsvondigheden waarin de wetgevers van alle landen uitmunten om niemand te ontrieven. Wist gij dat het in Frankrijk geoorloofd was om zooveel kanonnen en mitrailleuses in huis te hebben als gij verkiest? Een tijd geleden werd deze onwaarschijnlijke veronderstelling bewaarheid door den Minister van Oorlog in eigen persoon. Hij kondigde per advertentie zijn voornemen aan om een heele collectie houwitsers en snelvuurgeschut in publieke veiling te geven. Het waren oude, niet meer dienstige modellen, ofschoon nog zeer bruikbaar en geldswaardig. Pas toen een paar bedillige bemoeiallen hem onder 't oog brachten in wat voor handen dit materieel kon vallen, rechtstreeks of langs een omweg, zag hij van zijn plan af. Wat geenszins beteekent dat de voorraad niet verkocht werd. Doch niet op de vendutie en bij opbod.
Ons nieuwe wapen heet de paratac. Zijn naam, die een phonetische samentrekking is van ‘pare attaque’ duidt zijn karakter aan. Het pareert een aanval. Maar wat ligt er in een naam, zooals reeds Shakespeare zei! Over het woord ‘aanval’ zijn heele bibliotheken geschreven sinds de een een aanval wil vermijden, sinds de ander hem wil vermommen. Mogendheden en simpele particulieren, die een definitie zochten van twee lettergrepen, raakten nimmer tot overeenstemming. Is de straatroover die mij op een afgelegen weg vriendschappelijk mijn beurs vraagt een aanvaller? Absoluut niet. Hij kan 't eerst worden als ik weiger en de diplomatieke onderhandelingen afbreek. Na mij een kogel door 't lijf gejaagd te hebben kan hij zich beroepen op de zeer aannemelijke verklaring dat hij me tevergeefs trachtte over te halen tot een daad van menschenliefde en verbroedering. Hij kan aanvoeren dat ik hem door mijn goed-gestrikten das en florissant uiterlijk heb geprovoceerd. Ten overvloede kan hij zich dekken achter het wangedrag van een grootvader en oud-oom, die zijn evenwicht verstoord hebben, of achter het verkeerde voorbeeld van kameraden. Waarom niet? De moderne wijsbegeerte en de moderne jurisprudentie leerden ons erger paradoxen slikken. Bevindt een inbreker, die door den eigenaar overrompeld wordt terwijl hij rustig een brandkast forceert, zich niet in staat van zelf-verdediging? Het is zijn heilige overtuiging dat hij wordt aangevallen. Wanneer hij geletterd en gewiekst is, heeft hij de teksten voor 't oprapen welke zijn zienswijze staven. De zaak werd nog gecompliceerder sinds recente Amerikaansche mededeelingen spreken over ‘onrechtvaardige aanvallen’. Er bestaan bijgevolg rechtvaardige aanvallen? Komaan; des te beter. Dat zal werk verschaffen aan advocaten, muggenzifters en aan de fabrikanten van allerlei soorten paratacs.
De onze ziet eruit als een vulpen of een draaipotlood. Men kan de holte garneeren met inkt of met een stiftje. Men kan haar ook laden met een huls, welke in gecomprimeerden vorm ongeveer één kubieken meter traan-gas bevat. Een vingerdruk werpt den patroon uit, die ontploft in het gezicht van den tegenstander. Men beleeft de intense voldoening een vijand bitter te zien schreien en hem daarenboven vier en twintig uren weerloos in zijn macht te hebben. Men kan schieten door een sleutelgat, een deurspleet, een open raam, vanachter een gordijn. Met één lading legt men een gansche familie voor een etmaal het zwijgen op zonder hare gezondheid ernstig letsel te berokkenen. Zij huilt zachtjes en is ontwapend, in tegenstelling tot de vroegere spreuk welke beweerde dat men iemand aan 't lachen moest brengen om hem onschadelijk te maken. Het schot gaat volmaakt geruischloos af en verwekt noch burengerucht, noch alarm bij het slachtoffer. De tegenpartij valt in tranen neder voor uw voeten en met een minimum voorzorgsmaatregelen doet gij haar wat u belieft. Gij behoeft slechts den foulard der apachen of het satijnen mom der bals masqué's te vervangen door een gas-masker in miniatuur.
Welk een voordeelen vergeleken bij de revolver! De browning maakt een hinderlijk lawaai dat een huis in rep en roer zet. Bovendien boort hij wonden en niet iedereen kan bloed zien. Voor gevoelige zielen (en de meeste moordenaars behooren tot het type dat geen vlieg zou kwaad doen) is een bloed-plas barbaarsch, smakeloos en op den koop toe slecht voor het karpet of voor de meubels. Op de kleeren van een verdachte is een bloedspatje dikwijls een onuitwischbaar bewijsstuk. Maar of boeven schieten of kibbelende echtparen of ontgoochelde verliefden, zij die in hun binnenste niet het onherstelbare betreuren dat een revolver pleegt aan te richten, zijn buitengewoon zeldzaam. Wanneer zij voor de rechtbank verschijnen snikken allen hun spijt uit. De een na den ander betuigt dat de haan bij toeval afging, dat een onbeheerscht gebaar (vooral bij dames die zenuwachtig een zakdoekje zoeken in haar taschje) de mechaniek in beweging zette. Het is waar dat deze mechaniek bijna even sensitief werd als de kruidjes-roer-mij-niet die haar hanteeren. Een advocaat kon altijd zonder overdrijving insinueeren dat zijn cliënt of cliënte de beklagenswaardigste was in wier handen een revolver onverhoeds losbrandde. Voortaan zullen deze martelingen den nerveuzen stakkers bespaard blijven. En geen enkel inbreker is in 't vervolg verplicht om zijn straf te verzwaren door diefstal te verergeren met doodslag, waartoe onfortuinlijke omstandigheden hem soms dwongen. Hij plundert uw woning leeg terwijl gij sentimenteel in tranen wegsmelt. Dat is geen halsmisdaad. Hetzelfde effect wordt bereikt met een roerend melodrama.
Daartegenover staat dat niemand meer verontschuldigingen kan inroepen die met of zonder reden zijn evenmensch van het leven berooft, hetzij met opzet, hetzij per ongeluk. Aan elke minnares, die de kluts kwijt raakt, en een revolver zwaait, aan elken man die zijn vrouw den mond wil snoeren, aan elke vrouw die de brutaliteit van haar gemaal niet kan verkroppen en in een kogel het middel zocht om zijn overmacht te neutraliseeren, aan elken roover die iemand een loop onder den neus duwt, zal de rechter of de jury altijd kunnen vragen: ‘Waarom naamt gij niet een paratac? Waarom koost gij bloed boven tranen? Den dood boven een kortstondige bezwijming? Waarom maakte gij deze kinderen tot weezen, deze echtgenoote tot weduwe, deze ouders kinderloos, wanneer de paratac die onherroepelijke ramp kon afwenden van hen, de slachtoffers, en van u, hun beul? Welk een prachtig thema om rhetorisch ontwikkeld te worden en om nieuwe tranen te ontlokken aan het publiek dat de rechtzittingen bijwoont als een schouwspel. Dat doet niemand schade. De beklaagden ondertusschen, die een doodslag op het geweten hebben, zullen hangen. Wat moeten zij antwoorden op die vragen? Zij kunnen geen verdriet meer veinzen, geen onvoorzichtigheid meer huichelen. De paratac ontneemt hun elke uitvlucht en elk alibi. Sinds een philantropische geest hem uitvond, mag iedere moord geacht worden met voorbedachten rade gepleegd te zijn.
Hoe meer ik het geval overweeg, hoe minder ik begrijp dat de wetgever dit strijdwerktuig rangschikte onder de ongeoorloofde wapenen, tenzij de wetgever den paratac de aantrekkelijkheid wilde verleenen der verboden vrucht. In handen van kinderen, saboteurs, obstructionisten, belhamels en flauwe grappenmakers is het traan-pistool zonder twijfel een instrument dat zeer onaangename verrassingen kan veroorzaken. Wijl het iederen heethoofd de kans biedt om voor weinig geld een geheel ministerie b.v. en een complete volksvertegenwoordiging gedurende vier en twintig uren buiten gevecht te stellen (verbeeld u de sensatie en de gevolgen van zulk een aanslag tijdens dagen van internationale spanning of op den vooravond van een ultimatum!), zal een voorzienige overheid de verspreiding van het wapen zooveel mogelijk moeten beperken. Doch dan was het de plicht derzelfde overheden, die alle bedreigingen van den paratac misschien nog niet doorgronden, om niet alleen den verkoop doch voornamelijk de fabricatie van dat gevaarlijke speelgoed te beletten. Het zal mij niet verwonderen wanneer de tijd nadert dat de Kamers zullen zetelen met gas-maskers. Voor de gezondheid echter van den onofficieelen, onverantwoordelijken citoyen lijkt het mij in alle opzichten gewenscht dat de revolver verwisseld wordt voor den paratac. Goed jaar, kwaad jaar zou de ruil minstens twee duizend menschenlevens uitsparen.
Het is zeker een merkwaardig verschijnsel dat de ‘Vulpen’, die met verontwaardiging begroet werd toen zij enkele weken geleden te Lyon in den handel kwam, als een onnoozel voorwerp te koop ligt in de Parijsche vitrines en dat men zich voor tien francs per stuk traan-kardoezen kan aanschaffen op de afdeeling gas-maskers der groote bazaars. Het gas burgert zich in, gelijk voormaals het kruit. De meesten hebben er vrede mee en schijnen te denken: liever een huilbui dan een kogel of een lading hagel.
[verschenen: 27 mei 1933]