De gijzelaar
Parijs, 15 April 1933
L'Ile de France, geboend, verjongd, verfraaid en natuurlijk onbrandbaar gemaakt, zet opnieuw koers naar New-York, na een half jaar dokken. Het schip draagt Herriot en zijn fortuin. De vertegenwoordiger der democratie, de man in hemdsmouwen en losgeknoopt vest, die alle volkeren waar hij toefde, verbaasd heeft door zijn ongegeneerdheid, bewoont twee exquise luxe-salons, ingericht voor milliardairs. Mits men een beetje met hem meepraat, voelt hij zich in die weelde heelemaal niet grooter. Hij zal joviaal de hand gaan drukken der stokers, gekscheren met een steward, en zijn hart uitstorten voor een journalist. Zoo is hij: familiair als een vroeger Fransch koning.
Hij vertrekt omdat niets hem kon weerhouden. Toen Herriot in December tuimelde over de kwestie der Amerikaansche schulden, waarvan hij een eersten termijn betalen wilde tegen den uitdrukkelijken wensch van de opstandige natie, voorspelde hij: ‘Wacht maar! Over drie maanden zal men mij vragen om die affaire in orde te brengen.’ Zijn profetie is op een week na uitgekomen. De ex-premier werd echter niet geroepen door het Fransche gouvernement, in welks schoot hij geen plaats vond. Hij is officieel uitgenoodigd (gefloten, schimpen zijn tegenstanders) door den president der Vereenigde Staten. Men beweert wel dat deze ongewone oproep den heer Roosevelt gesouffleerd is door den scheidenden gezant Paul Claudel, die gloeide van verlangen om den minister door wien hij gewipt werd, een afscheidspoets te bakken. Doch met of buiten tusschenkomst van een op zijn tijd zeer snuggeren dichter-diplomaat ontving de Fransche regeering een uitnoodiging waaraan zij zich onmogelijk kon onttrekken vanaf het moment dat de invité de invitatie aannam. Zonder een bevriend staatshoofd te krenken, kon niemand Herriot verbieden om een paar dagen te gaan logeeren op het Washingtonsche Witte Huis. En Herriot accepteerde gelijk hij voorspeld had.
De nieuwe onderhandelingen over de Amerikaansche schulden beginnen bijgevolg met een vernedering welke Parijs moet verduwen, omdat een geflatteerd en eigenwijs politicus haar goede medicijn acht. Vernedering? Ongetwijfeld. Tot dusverre immers verleende een buitenlandsche regeering enkel haar exequatur aan een door zijn gouvernement gekozen gevolmachtigde. Hoogstens suggereerde zij discreet den naam van een persona grata. Nimmer koos zij op eigen houtje. Nog minder telegrafeerde zij haar keus zonder voorkennis. Zelfs bij een nederlaag op de slagvelden als die van 1918, matigden de geallieerden zich geen pressie aan op de kwaliteit der onderhandelaars. Aan den eenen kant Foch, aan den overkant een paar kleurlooze figuranten. Dat de Amerikanen zulke nuttige usanties negeeren zonder bijbedoelingen, zou reeds prikkelend kunnen werken op het humeur van een volk dat zich niet erger dan een ander gehecht toont aan behoorlijkheid. Dat zij opzettelijk een plenipotentiaris ontbieden, die wegens zijn inschikkelijkheid voor de Amerikaansche belangen, met een imposante meerderheid gedesavoueerd is door het Fransche parlement, mag door den meest bezadigden citoyen opgevat worden als een onheusche demonstratie, als een terechtwijzing, als een ongepaste inmenging in de binnenlandsche politiek van Frankrijk. De veeg wordt geduld, wijl het niet baten zou om schandaal te verwekken. Zij komt echter des te harder aan daar Roosevelts impertinentie bewijst, dat de Vereenigde Staten nog niet rijp schijnen voor een gezond begrip der hangende problemen. Of nog niet murw genoeg na hun diverse rampspoeden.
Het is misschien prettig voor de Yankees, om zich tegenover de mogendheid die haar dank - geen geld! - verschuldigd is, grof en uit de hoogte te gedragen. Doch handelen zij slim of zelfs maar verstandig? Het Parijsche gouvernement expedieert hun Herriot wijl zij hem brutaal verlangden als den gezant die de meeste capitulatie-kansen biedt. Om hem te hebben, bestond er wellicht geen probater middel dan hem te bestellen. Hoe echter vertrekt hij en hoe zal hij aankomen?
Herriot-zelf had een dubbel fiasco uit te wlsschen. Fiasco tegenover de V.S. die op hem rekenden bij de presentatie van hun wissel. Fiasco tegenover het parlement dat op een punt, waar hij niet kon terugkrabbelen, zijn houding afkeurde. Hij is meer ijdel dan koppig en verduurt moeilijk een échec. Hij poseert gaarne als aanhanger der zuivere rede en de woorden Cartesius, Cartesiaansch liggen bestorven op zijn lippen. Hij oordeelt zich door een tegenslag als die van December niet enkel verongelijkt, maar bovendien aangerand in zijn denk-systeem. Men wordt gauw maniak met dergelijke stokpaardjes, vooral in een parlementairen regeeringsvorm. Een dictator of een autocraat kunnen zich veroorloven Cartesiaansch te zijn, doch de ideeën van een democratisch minister worden niet getoetst volgens een philosophische methode, maar door de uitspraak der stembus. Een Herriot had zich neer te leggen bij het volksbesluit dat den Amerikaanschen wissel weigerde.
Hij kon dit niet, omdat hij gekwetst was in zijn trots van mensch en intellectueel. In kranten en tijdschriften, in lezingen en redevoeringen, in 't publiek en achter de coulissen heeft hij zich drie maanden lang afgesloofd om den volkswil te wijzigen en hem ongedaan te maken. Tevergeefs. Toen de Amerikaansche bank-crisis uitbrak, liet hij door een zijner trawanten een wetsontwerp deponeeren; de regeering moest machtigen om de 480 millioen francs van den vervallen termijn met een sympathiebetuiging over te zenden aan Washington. Het romantische en philantropische plan werd afgeketst. Toen Roosevelt hem ontbood, liet Herriot door de pers, die hem verknocht bleef, het bericht lanceeren, dat hij een chèque van 480 millioen als welkomstgroet wenschte in te pakken bij zijn bagage. Die reis- en verblijfkosten leken te duur en Herriot vertrok met 24 paar sokken, zijden hemden en pyama's, gelijk Paris-Soir vertelt, maar platzak. Hij had zich gaarne ingescheept als Minister van Staat, met een onbegrensde volmacht. Ook deze gevaarlijke gunst werd afgeslagen. Hij reist met beperkte bevoegdheid, als waarnemer, als inlichter. Nauwelijks als gezant en bijna als tourist.
Herriot heeft zich dus niet kunnen revaloriseeren, noch voor het Witte Huis, noch voor het Fransche parlement. Hij landt in Amerika als de vertegenwoordiger van een afgewimpeld en onbruikbaar standpunt. Men fluistert, dat deze pech-serie zijn evenwicht en zijn zenuwen niet onaangetast lieten. Sommigen beschouwen hem als monomaan, vastgewroet in een idée fixe. Men zegt ook, dat Daladier, zijn voornaamste mededinger in de Radicale Partij, en in de gouvernementeele sferen, hem slechts een vrijgeleide schonk, omdat het een wisse excutie behelst. Wanneer Herriot nog niet geheel van zijn zinnen beroofd is, zullen hem deze geruchten en bedreigingen niet ontsnapt zijn. Sinds hij zich toebereidt voor zijn tocht, vertiendubbelde de pers der oppositie hare aanvallen. Zij zal ze verhonderdvoudigen, wanneer hij, die een nul schrapte van de schuld der Duitschers (3 milliard in plaats van 30) terugkeert met een mislukking of met een schadepost. Men bewaakt hem als een gevangene, men bespiedt hem als een gijzelaar. Zelfs de apologieën zijner vrienden werden gelijk de oude orakels, voor tweeërlei uitleg vatbaar. Zij leerden langzamerhand, dat Washington geen geluk brengt aan Fransche staatslieden.
Zal Herriot ontkomen aan een noodlot dat door Roosevelt's order nog nauwer werd toegestrikt? Om niet te verongelukken heeft hij een succes noodig dat zijn onbezonnen mildheden niet slechts rechtvaardigt maar ze loskoopt. Dit succes moet ronduit zijn en onvoorwaardelijk. Het mag niet geruild worden met concessies, niet verkwanseld tegen compensaties. Met een handelsbalans die over de eerste drie maanden van dit jaar een deficit boekt van 3.242.323.000 franc beoefent men geen liefdadigheid en geen sentimentaliteit tegenover een land, welks rekening ondanks alle krachs tot nu toe sluit met een batig saldo. Aan economische offers valt niet te denken tegenover een mogendheid als de V.S., die het onderste uit de kan wilde, en de allereerste was om in het handelsverkeer een hoovaardig, egoïstisch en ruïneus nationalisme te betrachten. Nog minder valt te denken aan militaire ontwapening. In plaats van een chèque voor de Yankees stemde de Kamer in haar laatste zitting met bijna algemeene stemmen een supplementair crediet van 300 millioen voor de artillerie en ging op vacantie. Dit is veelbeteekenend. De Amerikanen moeten zich voorgoed uit 't hoofd zetten dat een oorlog, bespoedigd en ontketend door de ontwapening van Frankrijk, hunne hopeloos verkorven zaken op gang zal helpen. ‘Wij verdedigen de laatste loopgraven der Europeesche vrijheid’ zei Daladier, die leeraar was in de geschiedenis. ‘En deze woorden hebben een zin’ voegde hij eraan toe om elk misverstand te vermijden.
Zoo reist Herriot met twee stroppen om den hals, een Amerikaansche en een Fransche. Washington en Parijs schonken hem misschien met het zelfde leedvermaak de gelegenheid om zijn kunsten te vertoonen op het slappe en het strakke koord. Als hij er heelhuids en voordeelig afkomt is hij de meester van Frankrijk. Als hij misstapt bengelt hij voor de rest zijner dagen tusschen hangen en worgen. Hoeveel milliarden is het kostbare leven van dezen staatsman waard voor Roosevelt die loos genoeg was om hem aan te wijzen tot buitengewoon gezant doch waarschijnlijk nog niet machtig of buigzaam genoeg is om hem te redden uit zijn strik?
[verschenen: 6 mei 1933]