Een beetje kras
Parijs, 24 Maart [1933]
Ziedaar Ramsay MacDonald binnen een week gebombardeerd tot ‘Keizer der Schurken’. Men schrijft het. Wie 't nog niet schrijft, zegt het. Wie 't nog niet zegt, denkt het. En wie 't niet denkt, is omgekocht. De een geeft zijn opinie in galante termen, de ander in ongezouten bewoordingen. Maar alle appreciaties hebben een gemeenschappelijk uitgangspunt: De heer MacDonald ontmaskert zich als de grootste der schavuiten.
Dat is het eerste resultaat van den Vredesbond, den Vierhoek, het Vierspan, dat den Europeeschen wagen uit de sloot moest trekken. De zoon van een onbekenden vader - zooals André Siegfried, professor in de Politieke Wetenschappen, releveert in een uitstekende studie over de Britsche Crisis, om de verklaring te suggereeren eener verbluffende loopbaan -, de perfide piëtist, Tartuffe en femelaar viel te Parijs in een discrediet, dat slechts geëvenaard wordt door den voormaligen president der Vereenigde Staten, die den bijnaam droeg van Geesel Gods.
Gelijk Hoover een oceaan verbreedde, welke reeds zeer wijd was, zoo verruimde MacDonald een Kanaal, dat nog overbrugbaar scheen. Tot nu toe kon een Fransch staatsman de afstanden, de afgronden die zijn land scheidden van Albion, verdoezelen. Hij kon ze negeeren of verwaarloozen, want Engeland lag als een schip gemeerd voor zijn kusten, in 't zicht en in 't bereik. Zoo precair de verbinding was met den oever, de Fransche staatkunde had zich ontelbare offers getroost om haar in stand te houden en te verbeteren. Plotseling, zonder boe of ba, licht MacDonald de ankers, kapt de kabels en zet een koers waar men hem onmogelijk volgen kan. Verraad! Hij neemt een richting waar Parijs de beschamendste hinderlagen moet duchten. Dubbel verraad! Beide partijen kiezen stelling en bekennen kleur. Geen van beiden kan zich bezinnen, noch zich desavoueeren. Een lange toenadering ontwikkelt zich als vervreemding. De vrienden worden tegenstanders die mokkend hun wederzijdsche ontgoocheling herkauwen.
Dat avontuur werd niet op touw gezet door een Franschen diplomaat. Frankrijk staat te zwak ter zee om lamentabele wederwaardigheden te zoeken als botsingen met Engeland. Om vierkant te breken met Londen moet Parijs zich voor een tweesprong voelen, waar levensbelangen of onschendbare beginselen geen anderen uitweg laten dan een breuk. Het was traditie om het alternatief te ontwijken. Dat de Quai d'Orsay gedwongen werd tot een beslissende keuze beduidt een te ernstige nederlaag om te veronderstellen, dat zij gewenscht was.
Maar de operatie (het provoceeren van verwijdering tusschen vroegere bondgenooten en strijdmakkers) is waarschijnlijk evenmin uitgebroed door een Engelschen Macchiavelli. Men weet welk een hartgrondige en taaie antipathie Ramsay MacDonald voedt tegen Frankrijk. Hoe zwaar echter die afkeer zijn neigingen beïnvloedt, hij vond in een ondoordringbare dubbelzinnigheid te duurzame profijten om hem te wijzigen. Wat kon hij erbij winnen door Parijs in 't nauw te drijven en te dwingen tot een besluit dat Engeland's arbitrage moest uitschakelen? Weinig of niets. In ieder geval niets dat opwoog tegen de plooibaarheid der eensklaps verstramde Fransche politiek.
Wij mogen dus aannemen, dat de geheele affaire van den Vierbond bekonkeld is te Rome (in overleg vermoedelijk met Berlijn) en met de vooropgezette bedoeling om op het Fransch-Engelsche diplomatieke front een doorbraak uit te voeren, welke noch vermeden, noch verhinderd, noch gestuit kon worden. Het krijgsplan was simpel en geniaal als de architectuur van een bouwdoos. Dwing MacDonald om zijn aarzelingen te overwinnen en de consequenties te trekken uit ideeën, die hem dierbaar zijn. Voor serenades en wapengekletter, voor beden en zwaarddansen, voor logica en drogredenen is de oude man even vatbaar. Overtuig hem van de urgentie om duivels te bezweren en van het verheven karakter zijner messiaansche rol. Plaats dan de Franschen van aangezicht tot aangezicht tegenover de consequenties der MacDonaldsche ideeën, welke zij theoretisch slechts moeilijk kunnen weerleggen en die zij practisch nimmer zullen kunnen aanvaarden, laat staan ten uitvoer brengen. Klaar is kees. Van een Vredesclub, van een Directoire, van een Quartet, van een Vierspan komt niets terecht, wat de Italianen denkelijk totaal onverschillig laat. Maar het onvereenigbaar antagonisme van twee politieke concepties is onthuld, bewezen, gestaafd, te kaak gesteld, met een schrilheid, die zweemt naar betrapping op heeterdaad. Een van beiden moet zwichten, aanpappen, schipperen, bijkrabbelen. Geen van beiden echter, geboeid aan hun systemen, kan zich logenstraffen. Het Fransch-Engelsche blok, geconstrueerd op een quiproquo, geconserveerd met equivoque's, waggelt, wankelt en valt uiteen. Grandi, gezant te Londen triomfeert. Mussolini applaudisseert. Bravo, bravissimo! Met hun tweeën zijn ze knapper dan de diplomaten van Wilhelm II, knapper dan Stresemann!
Om ondertusschen uit te maken of Ramsay MacDonald den titel van schurk verdiende en den hoogsten graad in hun genootschap, zou men moeten weten in hoeverre de Engelsche premier bewust medeplichtig was aan het monteeren der helsche machine.
Hij heeft met de plannen, welke hij meebracht uit Rome een dozijn Fransche gevoelens gekrenkt, die sommigen als heilig beschouwen en die voor anderen pijnlijk zijn als een tandzenuw. Zelfs Léon Blum, gezworen voorstander van de unilaterale ontwapening, begint het te vervelen. Wanneer het gouvernement binnenkort een supplementair milliard vraagt voor de militaire credieten, zal hij instemmen. En ook de communisten zullen instemmen.
Wat denkt die brave MacDonald van ons, grauwen de Franschen, dat hij ons durft voorstellen om toe te treden tot een ‘Vredesclub’ welke wij met meer recht kunnen noemen een ‘Bond van Varkensslagers’? De president zou een Engelsche keurmeester zijn, die er niets bij te verliezen heeft en zijn handen wascht in onschuld. De heeren Hitler en Mussolini zouden slachten, hakken, snijden, kerven. Frankrijk mag, als de priester, die ter dood veroordeelden bijstaat in hun laatste oogenblikken, de troostwoorden uitspreken en terwijl de beul wacht bij de guillotine, een cigaret aanbieden en een glaasje rum. De Vilders geven zich niet eens de moeite om te verbergen dat de beurt aan Frankrijk komt zoodra ze klaar zijn met Polen, Joego-Slavië, Tsjechoslowakije, Roemenië, België en Portugal. Neen maar! Wat verbeeldt zich de zalvende MacDonald? Dat wij hazen zijn, bibberwangen, beverikken, hangooren, die voor bluf en kabaal van een paar snoevers de biezen pakken? Dat wij een belooning uitloven voor iederen huidigen en toekomstigen schreeuwer die met geweld dreigt? Wij hebben deze chantage met sabelgerinkel reeds gekend van 1872 tot 1914. Twintig malen bukten wij en het slot was dat men ons den oorlog verklaarde. Per saldo konden wij kiezen tusschen een uitlevering der vestingen Toul en Verdun of een inval der gedresseerde horden van Von Moltke, die antroposoof was en aanhanger van Rudolf Steiner. Sneuvelden tien millioen jonge mannen om nauwelijks 15 jaren na het laatste Europeesche kanonschot denzelfden toestand terug te zien, om premies uit te reiken aan hen die 't best boeman spelen, die het brutaalst schermen met dreigementen van rampen, die het onbeschaamdst speculeeren op onze menschelijke sentimenten? Zeg het ons dan! Spreek niet meer van ontwapening terwijl de wapens reeds zegevieren zonder gebruikt te zijn. En gij, MacDonald, praat niet meer van Recht, waar gij Kracht bedoelt, maar praat van Schrik. Bekeerde socialist,
loop de tyrannen na, die Mateotti vermoordden en pogroms arrangeeren tegen de joden en de laatste democraten. Gij, Engeland, beschermster der kleine naties (Bah!), sidderend achter uw superdreadnoughts, veel geluk met uw rooversonderneming en alle commissie-loonen waarvan gij droomt. Maar reken niet op ons. Sinds Richelieu huldigen wij het nationaliteitenbeginsel. Tegen onze belangen bleven wij het principe getrouw, toen wij de unificatie begunstigden van Duitschland, de eenheid van Italië. Vandaag kunnen wij fatsoenlijk zijn en tegelijk verstandig door de souvereiniteit te verdedigen van Joego-Slaven, Roemeniërs, Polen en Tsjechen.
Niet noodig om te liegen! Ramsay MacDonald kende het Duitsche en het Italiaansche standpunt. Hij kende ook het Fransche. Hij heeft Frankrijk willen ronselen bij een bende apachen zooals Eugène Lautier schrijft. Misschien met voorbedachten rade. Misschien hebben erger bandieten met hem gesold als met een kindsch geworden clown. Wat doet 't er toe! Voor de Franschen zal hij blijven L'Empereur des Fourbes.
[verschenen: 15 april 1933]