Winst en verlies
Parijs, 19 December 1932
De Fransche bewindslieden deden alsof zij bang waren van hun donderslag gelijk jongens van een zevenklapper. Zij buigen, bukken en beven voor een wenkbrauwfronsen op het Witte Huis. Liep het Londensche Luipaard niet mak aan den halsband? Zag men niet, hoe de Romeinsche Wolvin tam opzat en pootjes gaf als een hondje? Was er één Europeesche natie die sinds 1917 gehoorzaamheid had durven weigeren aan Washington? Staat niet de Volkenbond onder Amerikaansche obediëntie? Complotteert niet zeven-achtste der Volkenbonders, onder hypnose van den Yankee en in flagranten strijd met de Europeesche belangen, tegen Japan, onzen natuurlijken bondgenoot? Hebben onze brave pacifisten verleden jaar niet ernstig gedelibereerd, om voor een dankje en een grijns van Uncle Sam zijne kastanjes uit het vuur te gaan halen in Shanghai en in Mantsjoerije? Het voorbeeld van Japan, dat de Amerikaansche machteloosheid gepeild heeft, had dezen verslaafden zielen niets geleerd.
En indien zij na de evenementen dezer week niet wijzer worden, hoe moet zich dan de Fransche natie, die haar leiders dwong tot redelijken weerstand, hunne onderworpenheid verklaren? Het verbaasde volk is getuige van een der merkwaardigste reacties, welke de diplomatische psychologie ooit te aanschouwen gaf. Herriot, larmoyant alsof hij traangassen gesnoven had, voorspelde onheilen en cataclysmen, wanneer men niet betaalde. Hij noodigde den heer Hoover als het ware uit tot représailles. Een onmiddellijke boycot van Fransche koopwaren, een vlootdemonstratie langs de Fransche kusten, en nog erger ongelukken waarover men zwijgt, werden met rhetorische uitbundigheid in overweging genomen, alsof zij van zelf spraken. De minister-president der Fransche Republiek verleende den president der Vereenigde Staten een blanco volmacht tot het ontketenen van alle rampen, welke de schuldige Marianne afriep over haar hoofd. De Amerikaansche senatoren konden kiezen uit een lijst van straffen, welke hij het Fransche parlement voorspiegelde. Wij moesten hel en duivel vreezen. Geen enkele verschrikking zou ons verwonderd hebben. De 187 capituleerders en zelfs de 402 niet-capituleerders kropen in hun schulp en hurkten samen als kinderen die den boeman verwachten. Zij gingen lang niet groot op hun heroïsme. Zij zochten reeds naar een modus vivendi; naar een conciliante formule, naar een manier om te zwichten. Op deze ledepoppen had Amerika slechts los te slaan.
Wat gebeurde er echter? Er gebeurde niets. Noch bom noch voetzoeker ontbrandden. En waarom gebeurde er niets? Eenvoudig omdat er niets, absoluut niets gebeuren kon. Geen Amerikaansch slagschip, voor de gelegenheid Kellogg-Pact gedoopt, bombardeerde Guadeloupe of landde troepen op Martinique. Vraag de reden dezer bezadigdheid te Londen zoo gij nieuwsgierig zijt. In de verste verte is zij niet toe te schrijven aan lijdzaamheid of aan sympathie voor Frankrijk. Maar evenmin als een kruiser koers zette naar de Fransche zeeën, evenmin waagde Washington zich aan een boycot. Zonder eenigen twijfel watertanden de Beschreven Vaderen der Yankees om aan de gerevolteerde Parijzenaars hunne stoutmoedigheid in te peperen. Doch raadpleeg de balansen. In 1930, verkoop van Amerika aan Frankrijk 6.148.131.000 franc. Verkoop van Frankrijk aan Amerika 2.434.915.000. In 1931, export der V.S. naar Frankrijk 3.803.403.000. Export van Frankrijk naar de V.S. 1.543.937.000. In goede jaren kunnen zij altijd nog een paar milliard verliezen, wanneer het hun belieft de handelsbetrekkingen met Parijs te verbreken! Laten zij het probeeren: Frankrijk kan er slechts bij winnen. Menige Europeesche natie zal er van profiteeren. België kan koper leveren, Holland tabak, olie, fruit en groenten, Centraal-Europa graan, andere landen een katoen van betere kwaliteit dan de Amerikaansche. Wij beklagen ons over de malaise? Wij luchten onze ontevredenheid over het Fransche nationalisme? Het Fransche nationalisme, mijne heeren, muitend in de straten van Parijs, kan u afzetgebieden verschaffen.
Maar als de zaken zoo geschapen staan, als de Franschman zijn vrijheid slechts voor het grijpen heeft, waarom dan neigt de Fransche beroeps-politicus den nek vrijwillig naar den strop? Waarom verzet de Fransche Staat zich met cavalerie en infanterie tegen de Fransche natie? Waarom reprimeert het gouvernement met alle middelen, gepaste en ongepaste, een fanatieke algemeene poging tot bevrijding? Waarom neemt het dezen opstekenden stormwind niet in de zeilen, zooals goede stuurlui elders plegen te doen? Welk een spontane, bezielde stuwkracht! Zij wil niet beteugeld worden, doch benuttigd. Zij is reeds onverzettelijk, maar nog richtbaar. Aan welke fouten stelt een regeering zich bloot, die haar onderdrukt! Aan welke groteske blunders! Een grijs admiraal, die de helft der Fransche vloot gecommandeerd heeft tijdens den oorlog, wordt opgebracht door agenten.
Zoo de schuld rechtvaardig was en onbetwistbaar zou men een dergelijke halsstarrigheid begrijpen en toejuichen. Maar zij is het niet, zelfs niet in de oogen van een aantal Amerikanen. Zoo de betalingscondities aannemelijk en vervulbaar waren zou men de zonderlinge dwarsheid en de verblinding van de Fransche bestuurders tenminste kunnen verklaren en vergoelijken. Maar zij zijn het niet. De betalingsvormen druischen in tegen alle gezond verstand. Fransche en Amerikaansche economisten zijn het daarover ééns. Wat drijft dan de Fransche regeeringskringen, om zoo hardnekkig te volharden in diabolieke dwalingen? Niet alleen de nederlaag wacht hun, doch bovendien de zwartste oneer, en reeds fluistert men van een lijst, welke Hearst zou bezitten, de lijst der namen van hen, die sinds 1917 in Amerikaansche soldij de belangen behartigen van Amerika.
Wij kunnen ondertusschen gissen, welk doel de V.S. najagen wanneer zij den import hunner producten en de vermindering onzer legers als voorwaarde stellen eener revisie der schulden. Zij beoogen onze langzame vernietiging. En indien zij niet bewust ijveren naar onze ruïne, doch uitsluitend handelen uit egoïsme, selfdefence of hoogmoedswaan, niettemin zal een verzwakking onzer douanen of onzer defensie, onzen onvermijdelijken ondergang ten gevolge hebben. Vandaag bezit Europa nog het beschikkingsrecht over zijne tarieven achter de kanonnen der Engelsche, Japansche, Fransche vloten en legers. Elke maand kan deze vrijheid en veiligheid verdwijnen in de nevels der Geneefsche utopieën. De misleide volkeren zullen applaudisseeren. Zij zullen te laat bespeuren, in welken dubbelen afgrond zij zich storten. Want Amerika zal ons overstelpen met zijn voortbrengselen, Amerika zal ons weerloos maken, maar nimmer zal Amerika goedschiks afzien van zijn schuldvordering, noch van zijn verderfelijke, oneconomische betalingsregeling. Amerika zal zelfs niet ontwapenen. Zijn Congres, dat reeds zooveel ontduikingsmiddelen vond na 1918, zal zonder moeite een pretext ontdekken om een Geneefsche conventie niet te ratificeeren. En waarmee zullen wij ons verdedigen tegen zijn tarieven, nukken en producten?
Maar dit is niet alles. Amerika veinst, dat een Europeesche ontwapening ten goede zou komen aan zijn handel en aan zijn schatkist. Verbeeldt u echter even de afdanking van (laag geschat) 2.000.000 Europeesche soldaten. Dat geeft twee millioen candidaten voor de werkloosheid. Verbeeldt u de millioenen werktuigen, wapenen, instrumenten, kleedingstukken, het rollende, varend en vliegend materiaal, de magazijnen, de logementen, welke voor deze twee millioen Europeesche soldaten vervaardigd en onderhouden worden door ettelijke millioenen andere Europeesche arbeiders. Heel deze ontzaglijke organisatie verzinkt in het niet met de tientallen industrieën, die van haar leven of op haar teren. Dat geeft wederom ettelijke millioenen candidaten voor de werkloosheid, ettelijke millioenen armlastigen. Verbeeldt u de enorme voorraden benzine, olie, kruit, koper, ijzer, rubber, voedsel, electriciteit, welke die paar millioen soldaten verbruiken en verspillen. Al die cataracten energie en bedrijvigheid zakken tot nabij het nulpunt, Ziet gij de schrikbarende, apocalyptische, onberekenbare economische nederstorting wanneer al deze krachten van menschen, paarden, mineralen en machines worden stopgezet? Maar gij bezuinigt per jaar zooveel milliard, insinueeren de Amerikanen en hunne argelooze trawanten. Praatjes. Van die milliarden kunnen wij de Yankees betalen, scholen, hospitalen, stadstuinen, badinrichtingen, stations wegen bouwen, kunst beschermen. Onproductieve uitgaven! Noodlottige uitgaven! Om twintig milliard te sparen zouden wij de bronnen drogen van twee honderd milliard. De twee honderd milliard aan onvervangbaren arbeid die circuleert op ons continent. Schrap ze en we zijn niet enkel weerloos, maar bovendien ontzenuwd in de voornaamste middelen van bestaan. Doch Amerika zal deze wereld bezitten en beheerschen.
En wie zegt, dat deze toekomst-visie niet opglansde in het brein van een dozijn milliardairs? Wie weet, waarvoor de intuïtie van het opstandige Parijs ons behoedde en behoeden zal? In den aanvang der civilisatie streden twee menschen om een jachtveld, om een vischwater. Daarna twee families. Vervolgens twee stammen. Toen twee steden. Verder twee provincies. Later twee staatjes. Naderhand twee rijken. Daarop twee coalities van rijken. Ten slotte twee halfronden.
[verschenen: 6 januari 1933]