De innemer van Parijs
Parijs, 24 October [1932]
Leopold von Hoesch, die Duitschland tien jaar vertegenwoordigde in de Ambassade van de Rue de Lille, verliet de Fransche hoofdstad en werd overgeplaatst naar Londen. Andere heeren, andere gezanten. Het is nog niet zeker dat het ‘gouvernement van Baronnen en Junkers’ op den duur strammer tegenover Parijs zal optreden dan zijn voorgangers, maar het staat vast dat Von Hoesch niet de geschikte persoon zou zijn om de gezindheid van Berlijn te vertolken wanneer de Duitsche regeering uit verschillende methoden de energieke koos.
Von Hoesch, die de snelle bekroning zijner carrière dankte aan Poincaré, ging door voor ‘een oprecht vriend van Frankrijk’. Dit wil zeggen dat hij zijn land diende door zich zoo nauw mogelijk aan te passen bij de proeven van toenadering welke voor de Quai d'Orsay een ideëel doel, voor de Wilhelmstrasse een practisch middel waren. Maar Von Hoesch behoefde niet te weten wat Stresemann verstond onder ‘finassieren’. Met volkomen eerlijkheid kon hij in de Rue de Lille de aangename stemming scheppen, welke men aan de Spree en de Seine noodzakelijk oordeelde. Hij kweet zich zoo voortreffelijk van deze taak, dat men hem te midden der ontgoochelingen vaarwel zegt met een hartelijkheid die bijna compromitteert.
Slechts eenmaal inderdaad heeft deze intelligente gezant de Franschen teleurgesteld door bij de ziekte en den dood van Foch een terughouding in acht te nemen welke contrasteerde met de gebruiken van ridderlijkheid, en met de verwachtingen eener heldere toekomst. Foch echter, volgens de eigen woorden van Von Kluck, had iets demonisch', wat een passielooze waardeering uitsloot. Rond Joffre, rond Briand was deze ongenaakbare toovercirkel niet aanwezig, en bij het stoffelijk overschot wischte Von Hoesch de laatste sporen weg van verflauwde herinneringen. Naast het sterfbed van Briand drukte hij een smart uit welke allen in 't hart greep. Een diplomaat die zich met zooveel overtuiging en zoo intiem associeerde aan een politiek experiment kon niet worden blootgesteld aan een koersverandering waarbij zijn karakter het gevaar liep van wettige verdenkingen. Er zijn modulaties die zelfs een muziek-kenner als Von Hoesch niet maken kan.
Doch met welke gevoelens hij ook van post verwisselt, zijn opvolger vindt een situatie die onpartijdig beschouwd geroemd mag worden als uniek en benijdenswaardig. Wanneer de politieke omstandigheden, waarop Von Hoesch geen invloed uitoefende, overeenkomsten toonen met 1904 of 1913, de moreele positie van Duitschland, welke hij met geduld en bekwaamheid herbouwde, werd onvergelijkelijk gunstiger dan zij ooit geweest is tijdens de glansrijkste jaren der keizerlijke periode.
Toen deze fortuinlijke en gefortuneerde diplomaat zijn Parijschen werkkring begon gaven de ingeworpen ruiten der Ambassade een nauwkeurig beeld van de Duitsche nederstorting. Men had vier jaren gevochten alsof de strijd gevoerd werd tusschen twee onvereenigbare levensconcepties en de uitnemendste denkers hadden de steunpunten der Germaansche kultuur gesappeerd tot aan hun fundamenten. Bij het gloeiend fanatisme waarmee gesloopt werd en uitgeroeid kreeg men dikwijls den indruk dat een deel van Europa anderhalve eeuw verkropte onmin had opgezameld voor dien kamp tusschen twee principen, voor die worsteling Ormuzd-Ahriman. En dit homerisch duel was geen uiting van psychose onder ontwrichte intellectueelen, die te oud waren voor geweer en ransel. Het gold in menig geval vergeten waarheden, herkend en heroverd in de vlammen van den wereldbrand. Maar psychose of niet, - toen de vrede geteekend werd lagen de tempels van den Duitschen geest in puin. Er bleef geen steen op den ander. Alles was weggevaagd. Men dacht er niet aan dat die verwoestingen ooit hersteld konden worden en de aanvankelijke verwarring in Duitschland bevorderde dit vermoeden. Millioenen menschen verkeerden in de waan (zelfs in Duitschland) dat een nieuwe aera aanving.
Zoo was de feitelijke toestand gelijk een objectief toeschouwer hem moest waarnemen. Na den oorlog startten twee naties met ongelijke kansen naar een onbekende bestemming. De eene heeft den wind der overwinning in de zeilen, de andere heeft de nederlaag voor den boeg. De een kan recht afstevenen op het doel, de ander moet haar tijd verliezen en haar krachten versnipperen met laveeren. De beslissende episodes van de match zouden gespeeld worden te Parijs en te Berlijn. Beide steden, sinds Berlijn in vibratie gezet werd door Fransche Hugenoten, influeeren op elkaar als tweelings-zonnen. Waar condenseerde zich de meeste energie? Welke zal gerukt worden uit haar baan?
Te Berlijn, dat receptief en kneedbaar geacht werd wegens zijn chaos, gebeurt niets. Het punt dat, alle factoren in aanmerking genomen, overstelpt had moeten worden door een Franschen springvloed, blijkt onbereikbaar en blijft onberoerd. Laten wij niet naar de oorzaken zoeken van dit phenomeen want zij zouden ons afvoeren van het correspondeerend verschijnsel dat veel belangrijker is.
Parijs, dat voor repulsief en onbuigzaam gehouden werd wegens zijn orde, wegens zijn immobiliteit en wegens zijn eeuwenoud overwicht dat opnieuw bevestigd schijnt door de zegepraal, Parijs treedt langzamerhand in woeling. Gedurende de eerste jaren na 1918 heeft het getracht om te construeeren op een gebied dat door de epische polemieken was schoongeveegd. Het heeft gepoogd om op de Duitsche ruïnes de Fransche inzichten te con[soli]deeren, te beveiligen, te verjongen. Dit lukte niet of lukte slechts een korte poos. 't Zij de benoodigde kracht was uitgeput, of een inspanning eischte, die momentaan boven de macht ging of om welke redenen dan ook, Parijs slaagde niet erin om zijn aantrekking uit te stralen tot Berlijn. Na een vluchtige en spannende stonde van interferenties (1923) die de Franschen onbenut lieten voorbijgaan, zonk het terug in een activiteit die zich beperkte tot zijn eigen sfeer. Maar nauwelijks heeft het afgezien van een expansie, die natuurlijk en logisch scheen, nauwelijks heeft het versaagd en een voorrang verzaakt die het wapengeweld en den massamoord moest legitimeeren, en kòn legitimeeren of Berlijn werpt zijn magnetisch [onleesbaar woord] tot onder de muren van Parijs.
Op dit oogenblik, dat hij slagvaardig verbeid heeft, openbaart Leopold von Hoesch zich in zijn buitengewone hoedanigheden van bemiddelaar. Als man van gezond verstand begrijpt hij dat onder alle herlevings-middelen, welke zijn vaderland in Frankrijk ten dienste staan, de kultureele verreweg de urgentste en de doeltreffendste zijn. Hij begrijpt dat elk succes, door een Duitscher op dit terrein behaald in Parijs, een onberekenbare weerklank zal verwekken in de gansche wereld. Juist omdat Parijs het kopstation was van tegenstrijdige stroomingen, juist omdat Parijs de haard en de citadel was eener met genie en talent geformuleerde antithese, viel hier een programma te verwezenlijken dat onmetelijke en essentieele voordeelen zou afwerpen voor Duitschland.
Welk een triomf, niet waar, moreele en materieele triomf, wanneer de Duitsche muziek opnieuw zegevierde in de Fransche hoofdstad! Welnu, zij doet 't. Welk een stille, doch niet minder eclatante victorie (en welk een even stille vernedering van den anderen kant) wanneer de Duitsche zangeressen en zangers een Fransch deficit komen aanvullen tot op het podium der Opéra, wanneer Duitsche dirigenten, Duitsche orkesten en Duitsche componisten in de salons en in de concertzalen van Parijs een meesterschap komen demonstreeren waarnaast volgens unanieme Fransche getuigenissen, elke Franschman het moet afleggen! Welk een voldoening om de Duitsche architectuur te introduceeren in de Parijsche straten, de Duitsche sierkunst in de honderd onderdeelen van het dagelijksche leven, de Duitsche kleuren in de kleeding, den Duitschen dans in de music-halls, de Duitsche literatuur in de boekhandels en in de feuilletons der kranten, de Duitsche films in de bioscopen, het Duitsche tooneel in de schouwburgen! Welk een vreugde om te merken dat men in elke richting roos schiet! Om geen enkel échec te boeken! Welk een verkwikking, welk een opbeuring, welk een verzwegen trots om te bespeuren, om te bewijzen, zwart op wit, dat Frankrijk in geen enkelen tak van civilisatie iets gelijkwaardigs kan voortbrengen, niets of zoo goed als niets, noch te Parijs, noch te Berlijn, en dat de eminentste vertegenwoordigers van Frankrijk (op weinig uitzonderingen na) den Duitschen invloed ondergaan!
Dit programma is door Leopold von Hoesch geconcipieerd als man van gezond verstand en uitgevoerd als man van groote beschaving en niet minder groote menschenkennis. Hij aanvaardde zijn post te midden der puinhoopen. Hij verlaat hem te midden van een paradoxalen opbloei. Geen enkel land, dat ambassades of legaties onderhoudt in Parijs, geen enkel land waarvan de gezanten bevliegingen toonden om de verspreiding van nationale kultuur-waarden te vergemakkelijken, kan op het tiende der resultaten bogen die door Von Hoesch met een even discrete als schrandere en volhardende werkzaamheid behaald zijn. Men zegt dat zijn vertrek een tijdperk sluit... Dat zou de eerste reëele meevaller kunnen zijn voor de overwinnaars op de slagvelden die de overwonnenen werden op ieder gebied waarom men bewust of onbewust gestreden heeft.
[verschenen: 19 november 1932]