Een schitterend debuut
Parijs, 17 October [1932]
Toen ik onlangs schreef over de wichelroede en haar snelle verbreiding, dank zij het militante enthousiasme van propagandisten, die haar zelfs op de planken brachten, durfde buiten den kring van harer apostelen niemand denken, dat deze nog geheime kunst spoedig zou verheven worden tot den rang eener strikte wetenschap. Het is gebeurd in den loop van den zomer, in denzelfden tijd, dat de jo-jo begon te wentelen om haar as. Zij kreeg den naam van radiësthesie, letterlijk vertaald straalgevoeligheid. Zij werd geplaatst onder hooge bescherming van Edouard Branly, den meer dan tachtigjarigen patriarch der vonken-telegrafie, aan wien Marconi over het Nauw van Calais zijn eerste draadlooze boodschap seinde, die een hulde was.
Er valt dus niet meer te spotten met de radiësthesie, den hazelaarstok, de corsetbalein en den slinger. Het is ook niet om te schertsen, dat ik de jo-jo erbij haal. De jo-jo, die eigenlijk een slinger is (en de hemel weet welke berichten hij ongemerkt meldt uit de kosmische verten) wordt hoe langer hoe serieuzer. Men heeft haar Hindoesche origine ontdekt. In 't Sanskriet werd zij tschakra of spel van het rad genoemd. De helden der Veda's gebruiken haar als draaiend zwaard. In de sponning van een dubbele stalen discus wonden zij een leeren riem en wierpen het gescherpte, twee-snijdende speeltuig, zonder den riem los te laten, naar hun vijand. Dit is meer dan merkwaardig. Een ziener zou misschien beweren, dat het Fransche volk, toen het als één man naar de jo-jo greep, onbewust een teeken vroeg en tegelijk naar een wapen snelde. Ook hierom durf ik niet lachen. Tusschen de aarde en stratosfeer, zou vandaag Hamlet zeggen, kruisen te veel golven, die wij nauwelijks droomen kunnen, om heelemaal gerust te zijn.
Onder de beoefenaars der radiësthesie is Abbé Mermet ongetwijfeld een der vermetelste en wellicht de geniaalste. Hij teekende een kaart der ondergrondsche rivieren van Zwitserland, zonder er ééne gezien te hebben. Hij gaf de richting en de capaciteit aan dezer onzichtbare waterwegen, die diep onder het Meer van Genève, de Rhône en de Jura wegvlieten en de talrijke Fransche geneeskrachtige bronnen voeden. Hij verzekert, dat er vlak bij Parijs, waar men water te kort komt, zulk een onderaardsche stroom vloeit, die een afvoer bezit van drie millioen liter per minuut, wat meer is dan de Seine. Hij daalt neer van de Alpen, doch groef zich tot achthonderd meter onder den begane grond. Bij zijn Parijsche monding splitst hij zich. Twee derden van zijn debiet (twee millioen liter per minuut) vallen in een spleet en verdwijnen. De rest, waarvoor de kloof geen plaats heeft, klimt op tot vijf honderd meter, maar onder zulke pressie, dat men slechts een artesischen put zou behoeven te boren, om het water te geleiden tot de oppervlakte. Voor den Parijschen gemeenteraad, die een buis wil leggen tot de Loire, klinkt die prospecteering als een sprookje uit Moeder de Gans. Het is prachtig, maar men gelooft er niet aan.
Abbé Mermet echter gaat nog veel verder. Wanneer alle mineralen, redeneert hij, stralen uitzenden, dan is het niet verwonderlijk dat ook het lichaam van levende wezens radieeren en wanneer een stok of een slinger als detector kan dienen voor de opsporing van minerale stralen, is het logisch, dat men met hetzelfde instrument een lichaam kan onderzoeken. Wij zijn omringd met een soort van magnetisch veld, dat hij onderverdeelt als volgt: 1o. Een persoonlijke radiatie, welke zich hecht aan de dingen die door ons gebezigd worden. 2o. Een sexueele radiatie, die verschillend is voor elk geslacht en welke we gemeen hebben met de dieren. 3o. Een radiatie, die eigen is aan elk gezond orgaan, maar onafhankelijk van de persoon.
Het spreekt vanzelf, zoo wij dit als juist beschouwen, dat de slinger - een voorwerp aan een touwtje - het simpelste auscultatie-middel is voor dokters. Men stelt proefondervindelijk de schommelingen vast, welke de slinger uitvoert bij een ongedeerd orgaan en maakt de diagnose op uit de afwijkingen. Een normaal hersenstel b.v. wijst 10 aan; als de slinger 80 of 100 bewegingen volbrengt, wordt het tijd om een psychiater te raadplegen. En consult is kort, goedkoop en pijnloos. Abbé Mermet prospecteert de stralenwerping van een persoon door op 15 à 20 centimeter afstand met een slinger langs het lichaam te gaan. Als de slinger op een bepaalde plaats onregelmatig wordt, toont hij daardoor aan, dat er in de buurt iets niet in den haak is. Met een potlood, een lineaal, of met zijn gestrekte linker wijsvinger, determineert hij de kritieke plek. Hij telt de schommelingen van den slinger en zegt tot de patiënt b.v.[:] ‘Uw nieren zijn niet in orde.’ Sommige parasitaire verschijnselen als kanker, tuberculose of microbische kolonies hebben hun bijzondere vibraties en verraden zich reeds tijdens de periode van incubatie, als zij nog met succes bestreden kunnen worden. Dit is zonder twijfel even duidelijk, als het fantastisch schijnt. Maar het wonderbaarlijkste is, dat Abbé Mermet deze auscultaties eveneens verricht op fotografieën en zich beroemen kan op de verrassendste en probaatste resultaten. Tot welke consequenties deze tooverij mettertijd kan leiden, wanneer zij eenmaal gevulgariseerd wordt, laat ik over aan uw eigen bepeinzingen. Men zal veel minder portretten vinden in de geïllustreerde bladen. Men zal geheel andere huwelijks-advertenties lezen. Verloofden zullen elkaars foto's bekijken met andere oogen. Men zal een paard, dat men koopen wil, niet meer in den bek zien. Ieder zal onze doopceel lichten. En dit verklaart tenminste, waarom alle wilden doodsbenauwd zijn om gefotografeerd te worden. Zij hadden
gelijk.
Een andere abbé ondertusschen (terloops gezegd: verwonder u niet, dat gij in deze branche zooveel abbé's ontmoet en herinner u dat Mozes, die met zijn staf op de rots sloeg, waarschijnlijk de eerste roedewichelaar was...) een ander abbé dus doet nog verbluffender mededeelingen. Het is niemand minder dan de reeds lang vermaarde Abbé Moreux, directeur van het observatorium te Bourges, die bericht dat een zijner correspondenten door middel van den hazelaartak contact gekregen heeft met de maanbewoners. Precies twee uren voordat Selene den Parijschen meridiaan passeert en zich op 30° Oosterlengte bevindt, op het moment bijgevolg, dat de Seleniet de grootste strook vasteland bestrijkt (Rusland en Afrika) heeft de roede van deze waarnemer regelmatige schokken geregistreerd, welke door een tusschenruimte van ongeveer zes seconden gescheiden waren. Een eerste appèl gaf een reeks stooten, welke overeenstemden met de getallen 3, 4 en 5. Een tweede signaal seinde de cijfers 9, 16 en 25.
Het is zonneklaar voor onzen geleerden astronoom, dat deze getallen gewild zijn, want de tweede serie herhaalt de eerste in het kwadraat. Alleen een andere Abbé Moreux, die ergens op de Maan een sterrenwacht bestuurt, kan zoo zijn cijfers rangschikken. Zij bewijzen, dat hij niet enkel de rekenkunde kent, maar ook de meetkunde. Zij drukken den eenvoudigsten der rechthoekige driehoeken uit (hij had erbij kunnen voegen: de eenvoudigste der muzikale intervallen, terts, kwart en kwint) en demonstreeren in de lapidairste termen het beroemde theorema van Pythagoras, dat luidt: de som der vierkanten op de rechthoekszijden van een rechthoekigen driehoek is gelijk aan het vierkant op de schuine zijde. 3 maal 3 is 9; 4 maal 4 is 16; 9 plus 16 is 25. Het vierkant der hypotenusa: quod erat demonstrandum.
Ik weet niet meer welke excentriek eertijds het plan opperde om op een effen vlakte van Siberië of van de Sahara in reusachtige afmetingen het schema te construeeren van een dergelijk theorema, om zoodoende aan de hemelingen kenbaar te maken dat de Aarde bewoond is door verstandelijke wezens. De Selenieten zijn ons vóór geweest. Abbé Moreux zegt niet met welke apparaten zij de communicatie bewerkstelligden, die door de roede werd opgevangen. Als consciëntieus geleerde raadt hij den wichelaars, om de bovenaardsche berichten te controleeren. Maar hij gelooft aan de magie van stok en slinger, die onze volmaaktste draadlooze posten in gevoeligheid oneindig overtreffen. En wie zou durven twijfelen aan de toekomst der radiësthesie, wanneer men een wetenschap zoo radieus ziet debuteeren?
[verschenen: 10 november 1932]