Prinsenschool
Parijs, 19 September [1932]
Zijne Majesteit Bao Daï, zoon van den vroeg-gestorven Kaï-Dinh, is teruggekeerd naar het land zijner ouders en heeft den keizerlijken troon bestegen van Annam. Hij was tien jaar toen zijn vader hem in 1924 naar Parijs bracht en toevertrouwde aan Fransche opvoeders. Hij ontving een zeer gesoigneerde en tegelijk verlichte educatie onder leiding van den oud-resident Charles, die aan zijn pupil verknocht is als aan een eigen zoon, en die hem vergezelt naar de purperen stad en de paleizen van Hué. De scherpzinnige Mentor heeft niets verzuimd om het vorstelijk pleegkind te vormen tot een loyaal medewerker van Frankrijk en tot nuttig soeverein voor zijn onderdanen. Hij liet hem een lyceum doorloopen, verschillende cursussen volgen aan de Sorbonne en aan de Ecole des Sciences Politiques. Hij voegde hem een geletterd Annamiet toe om hem te onderrichten in het Chineesch, de tradities en de geschiedenis van zijn duizendjarig rijk. Hij wijdde niet minder zorgen aan het lichaam dan aan den geest en daar zijn leerling schrander was, vlijtig en gewillig, kon hij de vreugde smaken een mensch gekweekt te hebben op wien men de hoogste verwachtingen bouwt. Van dezen jongen man, stevig en rondborstig, sportief en intellectueel, aan wiens ontwikkeling Europa en Azië in evenredige mate bijdroegen, mag men met recht zeggen dat niets menschelijks hem vreemd bleef. Oost en West; niettegenstaande de spreuk van Kipling, hebben elkaar ontmoet in de school van gouverneur Charles. Z.M. Bao Daï evenaart den Europeaan en doet niet onder voor den Aziaat.
Het is de eerste keer dat een erfprins op zoo jeugdigen leeftijd uit de aarde waar hij kiemde, werd verpoot naar een antipodische luchtstreek, met de intentie om hem over te brengen naar den vollen geboortegrond zoodra de plant den waschdom bereikte om voorgoed wortel te schieten en met vermeerderde sappen te gedijen. Wat zal het resultaat zijn van dit kunstige en gecompliceerde tuinierswerk? Het paedagogisch experiment dat op den jongen keizerszoon is toegepast vloeide voort uit de toevallige omstandigheden waarin de verweesde troonopvolger zich bevond, doch volgt niet minder uit de begrippen die sedert eeuwen het karakter der Franschen regelen en beheerschen. Zij hebben altijd een onbedwingbare voorliefde getoond tot het planmatige dresseeren en redresseeren van natuurlijke krachten naar zuiver ideëele concepties. Of het hun dauphins gold, hun kinderen, hun landschappen of hun schoone kunsten, zij hebben alles onderworpen aan den dwang van een unieken, onveranderlijken maatstaf. Die onzichtbare norm wordt hun niet gewelddadig opgelegd, zij resulteert uit hun temperament. Zij is in zooverre artificieel als zij indruischt tegen de geknotte instincten maar in zooverre spontaan als zij beantwoordt aan de eischen van het vooruitloopende verstand. Bij alle gedaanteverwisselingen, bij alle evoluties of revoluties behoudt zij de overhand omdat zij onbewust tot richtsnoer dient, en zij is niet minder voelbaar op een lagere school der Republiek dan aan het hof van Lodewijk XIV te Versailles. Naar dezen maatstaf modelleerde Frankrijk reeds zwarte afgevaardigden en onlangs een zwart minister die het systeem eer aandeden en geen enkel vertrouwen beschaamden. Naar dezelfde norm boetseerden de Franschen een jongen vorst ten behoeve van een Oostersch wingewest, en het kleine zoontje van den Sultan van Marokko, dat aan Herriot's hand in 't Louvre speelgoed uitzoekt, heeft reeds een Fransche gouvernante.
Bij een prins die vanaf kindsbeen verkeerde in een Europeesche omgeving vraagt men niet in de eerste plaats hoe hij de Westersche lessen geassimileerd heeft want geleidelijk zette zich het plooibare en nog vage wezen naar het voorgeschreven model. Men verontrust er zich ook niet over of de jonge majesteit neiging zou kunnen voelen om de Fransche merkteekens af te leggen zooals men een uniform uittrekt. Acht Parijsche jaren, gesleten in de gastvrijste en tegemoetkomendste samenleving, blijven onuitwischbaar. Het probleem is veel meer hoe Bao Daï zal reageeren op een milieu, dat hij sinds zijn prille jaren niet terugzag, op een atavisme, dat plotseling voedsel vindt in herinneringen en invloeden, welke na een lange afwezigheid ontwaken. Uit de vrije, ongedwongen atmosfeer der Champs-Elysées, van het Bois de Boulogne, van zijn blanke vrienden en vriendinnen wordt hij plotseling getransporteerd in de verstikkende etiquette en de myriaden intriges der ‘verboden stad’, waar de koningin-moeders, de oude mandarijnen, de concubines, de candidaten naar de keizerlijke sponde, de hooge en lage dienaars zullen samenspannen om den onbedreven, vatbaren vorst naar Oriëntaalsche wijze in te palmen en zijn activiteit te versnipperen in groote of kleine hof-cabalen. Hoewel niemand twijfelt aan de getrouwheid en de loyaliteit van Bao Daï jegens Frankrijk kan men moeilijk vergeten, dat twee zijner voorgangers de oproervaan heschen tegen het westersch bestuur. Het zou de Franschen in een te lastig parket brengen wanneer de jonge keizer, zijn Parijsche lessen gedachtig, zich aan het hoofd eener vrijheidsbeweging stelde, en in een te leelijk parket ook om zulke mogelijkheid geheel buiten beschouwing te laten.
Hoe zal Bao Daï, beurtelings koning en keizer genoemd, zich aanpassen bij zijn onderdanen en welke houding zullen de Annamieten innemen tegenover een meester die zonder twijfel wettig is, doch wiens bewind steunt op Fransche mitrailleuses? Toen Zijne Majesteit de boot nam te Marseille kon zij zich juist nog als reislectuur een boek aanschaffen, dat den uitdagenden titel draagt Faudra-t-il évacuer l'Indochine?’ De auteur Jean Dorsenne is noch anti-Fransch, noch anti-gouvernementeel. Hij lijkt zelfs afwisselend geïnspireerd door de gouverneur-generaal Pierre Pasquier en de resident Yves Châtel. Hij stelt de vraag of Frankrijk Indochina zal moeten ontruimen geenszins om haar bevestigend te beantwoorden. Hij wil enkel alarm en voordeel slaan met een opzienbarend, defaitistisch opschrift. Maar is het overdreven om te duchten dat een ongerijmde hypothese die oprijst, zij 't ook negatief geformuleerd, in het brein van een Franschman, eveneens kan ontspringen in het hoofd van een jongen soeverein, wien men onderwezen heeft hoe Jeanne d'Arc de overheerschers uit haar vaderland wierp? Op de 710.000 vierkante kilometer van de Indochineesche Unie en de 20.000.000 inboorlingen die zij telt, bevinden zich slechts 26.000 Europeanen[,] bijna zonder uitzondering Franschen!
Voor Zijne Majesteit Bao Daï liggen bij den aanvang zijner regeering twee wegen open tusschen welke hij zou kunnen aarzelen, doch die hij zal trachten te combineeren tot een provisorische parallel, wanneer politiek genie hem niet ontbreekt. Hij kan zich vergenoegen met het restje autoriteit, waarover hij beschikt bij de mandarijnen, die over 't algemeen pro-Fransch zijn, bij het hof en bij de andere gesalarieerde, of gepriviligieerde aanhangers der monarchie. Dit ware zeker een verklaarbare keuze, daar hij zijn gezag uitsluitend ontleent aan de Fransche wapenen, doch het zou de meerderheid zijner onderdanen en zelfs een aantal Franschen verbazen, dat een keizer, die cursussen volgde der Ecole des Sciences Politiques zich neerlegt bij deze slappe oplossing. Hij kan echter ook toenadering zoeken tot de Jong-Annamieten, aan wie men leerde het Fransche bewind te veroordeelen met louter Fransche argumenten. De welwillendsten dezer nationalisten, die men te snel emancipeerde en die wanen de Europeesche civilisatie in hun zak te hebben, omdat ze te Parijs een kijkje kregen achter de schermen, beschouwen de Fransche aanwezigheid in Annam als een noodzakelijk kwaad.
De meesten evenwel, enkele onverzoenlijken daargelaten, zouden zich uitstekend schikken in een toekenning van lucratieve posten. Een keizer, dien zij vandaag behandelen als een marionet in de handen van gouverneur-generaal en resident, zou ongetwijfeld een belangrijk deel van zijn bovenaardschen en half-goddelijken luister herwinnen, wanneer hij zich omringde met hernieuwde kaders, gerecruteerd uit de revolutionnairen van gisteren. Wanneer Bao Daï ‘Il Principe’ gelezen heeft van Machiavelli en wanneer ook de Annamietische ex-studenten, gediplomeerd of niet, der Fransche universiteiten, den korten inhoud kennen van dit beroemde tractaat, dan ligt hun rol kant en klaar voor hen. Met een beetje listigheid aan de zijde der nationalisten, kan de keizer zonder de geringste kwade trouw en onder toejuichingen van Pasquier, de ergste vijanden van Frankrijk en de ergste vijanden van zijn eigen troon, binnenloodsen in de citadel van Hué. Het is de vraag slechts, of de onstuimige omwentelaars, voor 't oogenblik beroofd van hun leiders, georganiseerd genoeg zijn in de veinzerij en het vereischte geduld verwierven om de totnutoe trouw gebleven Annamietische soldaten methodischer dan vroeger over te halen tot hun zaak.
In werkelijkheid weten wij minder dan ooit wat de toekomst bestemt voor Frankrijk's mooiste en grootste kolonie in het Verre Oosten. De troonsbestijging van Bao Daï is voor het gouvernement een troef, waarvan Zijne Majesteit zelf het effect zal bepalen. De uitnemende geesten, die acht jaren gewerkt hebben aan de vorming van den keizer, wachten de resultaten van hun arbeid. Hun systeem staat of valt voor langen tijd met deze beslissende proef op de som.
[verschenen: 22 oktober 1932]