Een Dagboek
Parijs, 1 Augustus [1932]
Hoe meer wij lezen over den wereldoorlog, hoe duidelijker wij beseffen, dat de eerste bladzijde van zijn geschiedenis nog niet geschreven is. Wij overzien tennaastenbij zijn verloop, doch kennen op geen stukken na zijn mechanisme. Bij elk boek, dat verschijnt over den vierjarigen moord-wedstrijd, blijkt opnieuw, dat elk der hoofdpersonen essentieele en onmisbare inlichtingen om een of andere reden achterhield. De Mémoires van Foch b.v. reppen met geen woord over Pershing's onwil om deel te nemen aan een operatie, welke door den Franschen generalissimus noodzakelijk geoordeeld was. Wij vernamen dit gewichtige, uiterst kenmerkende incident pas door de Mémoires van den Amerikaanschen bevelhebber, die met een fiere zelfgenoegzaamheid uitweidt over afwijzing van een dringende manoeuvre en prat gaat op een dienstweigering welke niet pleit voor het strategisch vernuft, en nog minder voor het karakter van dezen eigengereiden aanvoerder.
Pas in 1926 werd het bekend, dat van de complete en zeer talrijke artillerie, die op wapenstilstandsdag ten dienste stond van het Amerikaansche leger slechts vier kanonnen gefabriceerd waren in Amerika. Wij hebben moeten wachten tot 1932, alvorens te vernemen, dat van de 11.754 vliegtuigen, welke de V.S. bouwden, slechts 12 escadrilles in Europa arriveerden, dat het eerste Amerikaansche vliegtuig in Frankrijk ontscheept werd op 1 Augustus 1918 (dus zestien maanden na de oorlogsverklaring der V.S.!) en dat van deze kolossale luchtvloot wederom slechts vier machines werden gebruikt aan het front. Dergelijke verborgen, bijna ongeloofelijke bijzonderheden en een menigte andere, wijzigen onophoudelijk de richting van ons gezichtsveld. Zij retoucheeren en corrigeeren aanzienlijk de gegevens, waarop onze globale zienswijze werd gebaseerd. Zij leiden tot conclusies van allerlei aard en van de verst-strekkende beteekenis. Men mag nu reeds voorspellen, dat de latere historicus op geen enkel punt en op geen enkel gebied de meeningen zal deelen, die golden van 1914 tot op den huidigen dag.
Deze langzame herziening der waarden maakte belangrijke vorderingen, wat Frankrijk betreft, door de uitgave van Les Carnets de Gallieni, gepubliceerd door zijn zoon Gaëtan en van substantieele aanteekeningen voorzien door P.B. Gheusi, den ex-directeur der Opéra-Comique, die zijn vriend was en bij 't uitbreken der vijandelijkheden zijn ordonnans werd.
Den eersten Januari 1914 begon Gallieni, alsof een voorgevoel hem waarschuwde, dat dit jaar geteekend zou worden door het fatum, zijn dagboek op een agenda in-octavo, van het soort dat men koopt in alle bazars. Zonder één enkele doorhaling, schreef hij drie cahiers vol, tezamen acht honderd vijftig pagina's vormend. Na West-Afrika gepacificeerd te hebben, na Tonkin gezuiverd te hebben van roovers en zeeschuimers, na de onderwerping en de organisatie van Madagascar, was hij benoemd tot legercommandant en werd drie maanden voor den oorlog wegens leeftijdsgrens in disponibiliteit gesteld met een mager pensioen. Het kleingeestig geharrewar, waarmee deze vernedering vergezeld ging, de ongewoonte der non-activiteit, een door de koloniën gesloopte gezondheid, de verwarde binnenlandsche toestand, zijn gewettigde bekommeringen omtrent de Fransche bevelvoering, het aanwassend krijgsrumoer, een nuchtere kijk op de werkelijke militaire situatie en op de kansen van zijn land, alles stemt hem zwartgallig. Op 24 Juli krijgt zijn vrouw een beroerte en sterft drie dagen later. Hij heeft juist den tijd om ‘la belle et douce figure’ te begraven, welke herinnering hem achtervolgt. Op 31 Juli wordt hij naar Parijs geroepen en benoemd tot plaatsvervangend opperbevelhebber, voor 't geval dat Joffre een ongeluk overkomt. Van dezen datum af gaat er geen dag voorbij, waarvan de voornaamste gebeurtenissen niet geboekt worden in zijn journaal. De meeste notities beginnen met een droog rapport over een slapeloos doorgebrachten nacht. Hij leed reeds aan de ziekte (ontsteking der prostaat) waarvoor hij zich niet wilde laten opereeren, zoolang hij de kwaal beheerschen kon met zijn wil. Zij kostte hem het leven op 27 Mei 1916 onder het mes der chirurgen, onder de beklemming der gevechten rondom Verdun.
Het is ondoenlijk, om zelfs bij benadering de materie samen te vatten, welke in deze beknopte aanteekeningen ligt opgehoopt, of om de vraagstukken te benoemen, welke zij opwerpen. De aanhangers van den posthumen maarschalk, zij, die vooral zijn aandenken eeren als een daad van eenvoudige rechtvaardigheid, hebben het zwaartepunt dezer bekentenissen gelegd in de bladzijden, die onomstootelijk aantoonen, dat Gallieni niet alleen door zijn toebereidselen een beslissende rol speelde in den slag aan de Marne, maar dat hij het aanvalssein letterlijk afdwong van het hoofdkwartier en van Joffre. De natuurlijke loyaliteit jegens een waarlijk groot, eenvoudig en tot in de hoogste mate onzelfzuchtig mensch, verbiedt voortaan om deze feiten verder te bestrijden. Het was Gallieni, die den Duitschen opmars onderbrak en als er een ‘mirakel’ gebeurde aan de Marne, dit mirakel heette Gallieni. Hij was het, die niet alleen de overwinning forceerde, maar een erger nederlaag verhoedde dan Charleroi. In zekeren zin verontschuldigen deze Carnets zelfs de fameuze fout van Von Kluck. Hoe immers kon de Duitsche generaal een manoeuvre voorzien, of gissen, die nòch voorzien, nòch gegist was door Joffre in eigen persoon...
Doch dit reddende ingrijpen van den eenigen strateeg, die uit zijn Parijschen observatiepost het toenmalige slagveld domineerde, is slechts een episode onder de reeks der voorvallen, van welke deze bladzijden getuigen. Joffre, die den titel van ‘papa’ verwierf, schiet er al zijn roem bij in. Nimmer zal helderder, klemmender en korter betoogd worden, dat hij genie miste en doorzicht tot een ontstellenden graad. Voor zijn generalen staf, die op kilometers afstand links en rechts haastige, slordige offensieven beveelt op de kaart, zich nimmer vergewist van de mogelijkheden, commandanten, aan wie alles ontbreekt behalve hun dapperheid en de dapperheid hunner troepen, casseert bij honderden, zonder verhoor, zonder uitleg, ze kortweg afzet, om de tekortkomingen te dekken van een hardleersch, traag hoofdkwartier, voor dezen generalen staf, die den oorlog rekt door zijn koppige volharding in verkeerde methoden, is de critiek van Gallieni vernietigend. Zij luidt nog verpletterender voor de ministers en het civiele regeeringspersoneel, dan voor de militairen. Wanneer hij op 26 Augustus, terwijl de vijand aanrukt, belast wordt met de verdediging der Parijsche stelling, vindt hij de proviand-magazijnen leeg, de munitie-voorraden uitgeput, de vesting-werken verwaarloosd en gedeeltelijk ontmanteld. Hij citeert krasse, schrikwekkende voorbeelden van anarchie, incompetentie, nalatigheid, laksheid, besluiteloosheid, gebrek aan voorbereiding. Wapen-fabrieken zijn vlak voor den oorlog stopgezet; onvervangbare specialisten gemobiliseerd en gesneuveld. Tot het einde van 1915 worstelt men met een moordend tekort aan geweren, kanonnen en projectielen. Een hoogere autoriteit slaakte nooit een aangrijpender klacht: ‘Quels coupables, nos ministres et le général Joffre!’
De ministers duchtten den soldaat, die het snelst van de Duitschers geleerd had, gelijk hij zelf erkent. Zij wisten niet, tot hij bezwijken zou, dat Gallieni doodziek was, dat geen andere hoop hem nog bezielde dan de bevrijding van zijn land. Zij dichtten dictatoriale plannen toe aan iemand die met het leven en met alle ambitie had afgerekend. Zij lieten hun eerlijksten dienaar bespionneeren; Joffre en zijn hoofdkwartier dwarsboomden hem met hun kleinhartige jalouzie. De dikke, dommelende Joffre, voelde in dezen ascetischen vegetariër, in dit brandende temperament, in deze klare intelligentie zijn meerdere en meester. Hij bleef blind voor Gallieni's genie, voor zijn voorbeeld, zooals hij blind bleef voor zijn eigen tallooze échecs op de slagvelden.
Het was goed voor regeering en hoofdkwartier, dat deze authentieke chef de kliniek van Versailles, waarheen hij zich te laat begaf, niet levend verliet. Zijn ontwerp tot reorganisatie van het opperbevel, dat hij indiende als minister van oorlog, op 't moment, dat de dokters hem veroordeelden, werd uitgevoerd na zijn overlijden, met de gebruikelijke aarzelingen en vergissingen. Het is ook goed voor de eindelijke overwinnaars, dat door dit boek slechts een stem spreekt uit de andere wereld. Leefde Gallieni nog, dan zou er logischerwijze op de onthulling van zooveel misgrepen, waardoor zooveel honderdduizenden sneuvelden, een revolutie moeten volgen.
Maar welke is de geheime kracht der Franschen, of welke zijn de onbekookte, onpeilbare fouten, die men aan den overkant beging, dat Frankrijk ondanks alle door Gallieni gewraakte bandeloosheden, onverstand en gebrek aan talent, niet verslagen kon worden? Dit is een raadsel, dat wij hoe langer hoe minder begrijpen.
[verschenen: 30 augustus 1932]