De onbekende kracht III
Parijs, 12 Juni [1932]
Een onzichtbare substantie, die een vorm van energie was, hoogst-waarschijnlijk van physisch-physiologischen oorsprong, maar ageerend door den geest, gericht en bestuurd zonder hulp van een der vijf zintuigen, was onafwijsbaar onthuld door een mechanisch apparaat. Een hardnekkig geloochend vermogen - de werking van den geest op de stof - was bevestigd door een machine. Profetische vergezichten werden geopend over een menschdom, dat een juist begrip zou bezitten van deze macht, over een nabije of verre toekomst, waarin men deze divine eigenschap zou weten te organiseeren (gelijk vandaag de hersens na honderden jaren dwang georganiseerd zijn), zou weten te ontwikkelen, te benutten. Want vermoedelijk bezitten niet alleen de z.g. mediums deze potentie, doch in meer of mindere mate alle menschelijke wezens.
Maar voor dr. Osty als geleerde lag het doel zijner metapsychische studies niet in het fantaseeren van droombare voorstellingen. De Papiniaansche pot behelsde in principe de huidige sneltreinlocomotief, de Leidsche flesch, de Volta-zuil een electrische centrale. Het zou noch Papin, noch Volta gebaat hebben, om mogelijkheden te augureeren welke pas ruim een eeuw later bereikbaar werden. Het kon den physicus slechts een zijdelingsch belang inboezemen, wat ‘de onzichtbare substantie’ deed; hoe zij een roos overreikte, een zakdoek tot das strikte, een tafelkleed versjouwde. Dit was even kinderlijk als wonderlijk. Deze experimenten werden overbodig voor een doelmatige investigatie. Voortaan zou men het op den koop toe nemen. Wilde men voorwaarts komen, dan moest men beginnen met het a.b.c. te formuleeren eener systematische methode van onderzoek, moest men trachten den aard te determineeren van het fenomeen, beschouwd als natuurlijk verschijnsel.
Was de ‘onzichtbare substantie’ in werkelijkheid onzichtbaar? Ja. Doch slechts na geduldige proeven kon men zich daarover zekerheid verschaffen. Correspondeerde de uitzending der ‘kracht’ nauwkeurig met de opslorping der infra-roode-radiaties? Om zich hiervan te vergewissen, verbond men de foto-cel met zelf-registreerende galvano-meters, eerst gevoelige, daarna snelle, vervolgens met milliampère-meters voor de visueele contrôle. Op welke plaats van het infra-roode veld trad de onzichtbare substantie in de stralen-bundels? Kende het medium deze plek? Welk is het traject, het volume, waar is de zetel, de werkingssfeer der paranormale kracht? Men spande netten van infra-rood achter en vóór het gordijn der donkere kamer. Bij wijze van proef werd de donkere kamer afgeschaft en de verschijnselen bleven identiek. Door een hoog scherm scheidde men het medium van de tafel en de instrumenten, doch de resultaten bleven dezelfde. Bezat de substantie electrisch geleidingsvermogen? Niet 't geringste. Oefende zij invloed uit op de atmosfeer, of oefende de atmosfeer wellicht invloed uit op het infra-roode stralen-veld? Men controleerde zoowel de substantie als de atmosfeer met thermometers, barometers en uiterst gevoelige hygrometers, die versprongen bij nadering eener hand. De instrumenten noteerden steeds, wat zij onder alle andere omstandigheden zouden genoteerd hebben in een laboratoriumzaal. Hoelang duurde de aanwezigheid der ‘kracht’ in het infra-roode veld, welke was hare densiteit? Met gecompliceerde toestellen, waarvan men de gedetailleerde beschrijving kan lezen in het boek van dr. Osty, lukte het om een automatisch en volledig grafisch beeld te registreeren van het komen en gaan der substantie, van haar tijd, van haar dichtheid, van de verhouding harer schommelingen tot de ademhaling van het medium, wien men een zelf-registreerenden pneumograaf op de borst zette.
Commandeerde het medium de paranormale substantie, wanneer zij eenmaal gewekt was, naar wensch, verplaatste, bewoog hij haar naar believen? Ja.
Doch nieuwe mechanismen en talrijke experimenten waren noodzakelijk om dat simpele: ja wetenschappelijk te staven. Hoe reageerde de substantie op lichtende stralen? Magnesium-ontbrandingen onderbraken ‘de kracht’, doch zetten haar niet stop. Wanneer het sujet goed gedisponeerd was, had hel rood licht weinig effect. Kon de substantie bestaan onder ultraviolette bestraling? Ja. Maar bij het medium veroorzaakte ultraviolette projectie stuipachtige krampen. Werd de substantie fluorescent onder ultraviolette belichting? Neen, zij bleef onzichtbaar. Was het infra-rood schadelijk voor de substantie? Ja. Bij verschillende manifestaties van telekinesie kon men automatisch registreeren, hoe de substantie uiterste pogingen had aangewend, om het infra-roode stralen-veld te vermijden... en er in geslaagd was. Bestond de mogelijkheid om aan de substantie een milieu te verschaffen, gunstiger voor haar evoluties, minder vijandig voor haar natuur? Men spon infra-roode netten van korte en van lange golf-lengte, van groote en kleine intensiteit, en men werd gewaar hoe de substantie de dichtste golven bij voorkeur en met overleg stelselmatig ontweek.
Maar hoe produceerde het sujet deze substantie, welke hij ‘de kracht’ noemde? Zij werd voortgebracht in slaapwandelvormigen toestand. Noch de opwekking echter, noch de aanwending geschiedden onbewust. Om psychologische redenen had men het medium de concessie gedaan, dat hij in trance Olga-Lola Montès personifieerde. Men kon spoedig waarnemen, dat Olga, erfenis van spiritistische tradities, geen daadwerkelijke rol speelde in de voortbrenging der verschijnselen. Zij was een naam, een etiquet, welke het medium gewoonheidshalve hechtte aan zijn cryptische consciëntie, het verborgen bewustzijn, dat iedereen bezit, doch waarvan het bestaan en de functie aan bijna iedereen, en ook aan het medium, onbekend zijn. Als echter de onzichtbare substantie zeer waarschijnlijk van louter physisch-physiologischen oorsprong is, welk deel, of welke deelen van het lichaam werken mede tot haar ontstaan? Het zenuw-systeem, het spierweefsel, beide overprikkeld door een heftige samenkrimping van het organisme, gepaard met een excessief snelle ademhaling, welke bij Rudi Schneider (laborieus medium van gemiddelde orde) stijgt tot 300 à 350 perioden per minuut? Of zenuw-systeem en spierstelsel samen? Men weet er niets van. Alleen verder onderzoek kan inlichtingen geven over een functie, waar totnutoe slechts hypothesen mogelijk zijn.
Wie geen bioloog is, of physicus, zal wellicht neiging voelen om deze voorloopige reeks van bevindingen - slotsom van 77 séances - mager te achten. Men is gewend op dit gebied treffender ‘teekenen’ te vragen, dan een galvanometer kan inschrijven. Men wacht ook sinds duizenden jaren op de bevrijding, de verwerving, de aanwending eener energie, welke men raadt. Men is ongeduldig tegenover een duizelingwekkend probleem. Wie geen bioloog of physicus is, trooste zich met de gedachte, dat voor 't eerst sinds Vergilius dichtte Mens agitat molem - de geest drijft de stof - het werktuig vervaardigd werd, om dit vers en dit idee tot waarheid te maken. De weg is gevonden naar den antieken en middeleeuwschen Montsalva. De eerste etappe is afgelegd.
[verschenen: 12 juli 1932]