De groote Utopie I
Parijs, 10 Februari [1931]
Het werd een feit, een voortaan onloochenbaar feit, dat de Volkenbond zonder uitvoerende macht een nuttelooze instelling is. Geen enkele eischer, die gelijk heeft, kan op hem bouwen. Geen enkel beklaagde, die ongelijk heeft, behoeft met hem te rekenen.
Het is een tweede feit, dat noch sterke, noch zwakke naties kunnen ontwapenen in een convulsieve wereld die beurtelings haar verachting, beurtelings haar afkeer toont ten opzichte van contracten, verdragen, verplichtingen, in een wereld, waar het gegeven woord even gemakkelijk gebroken wordt als in ‘Der Ring der Nibelungen’ van Richard Wagner, in een wereld, waar onverzoenlijke dwepers de trouweloosheid en den haat openlijk en herhaaldelijk hebben uitgeroepen tot leid-motieven. Wij bedoelen met deze laatste de Sovjets.
Het is een derde feit, dat men redeloos moet zijn of misdadig, om van een Europeesche ontwapening, zelfs van een beperking der Europeesche bewapening te spreken tegenover de ontwikkelingsmogelijkheden van twee continenten als Azië en Afrika, tegenover den hekel en den nijd, dien zij de Europeanen toedragen, tegenover hun ongeduld, om vermeende schulden te vereffenen. Hier baten geen petities, hier baat geen sentimentaliteit. Zij voert regelrecht naar den ondergang.
Het is een vierde feit, dat een internationaal leger en een internationale vloot, betaald, gecontroleerd en gecommandeerd door Genève, het eenige middel zou kunnen zijn, om aan de Volkenbond een daadwerkelijke autoriteit, een effectieve rechtspleging te verschaffen. Het eenige middel om de Europeesche en universeele anarchie te beperken, om Afrika en Azië in toom te houden. Tot deze gendarmerie had men onmiddellijk moeten besluiten in 1919, bij de stichting van den Bond. Maar men was toen vermoeid en verkeerde in den waan dat de menschelijke natuur gebeterd was door de afschrikwekkende lessen van den oorlog.
Uit deze vier onomstootelijke feiten volgt afdoende dat het Fransche voorstel om den Volkenbond te wapenen met leger en vloot op rationeele gronden berust en dat het geenszins noodzakelijk is, om achter de Fransche plannen een manoeuvre te zoeken die bestemd zou zijn om de ontwapeningsconferentie af te leiden van haar doel, nog minder om een Fransche hegemonie te vestigen over Europa. Het getuigt van weinig eerlijkheid om een land te verdenken van snoode voornemens, dat zijn zware artillerie, zijn bombardements-vliegtuigen, zijn tanks en zijn linie-schepen, dit wil zeggen de onmisbaarste werktuigen voor een offensief, ter beschikking wil stellen van een supra-neutrale macht. Het is waar, dat het Fransche voorstel geen aanduidingen bevat, om de oprichting eener Volkenbondsche marechaussee te combineeren met een vermindering der nationale bewapening. Met een beetje goede trouw echter, kan men aannemen, dat het in de bedoeling ligt der Franschen om reductiemaatregelen te treffen, zoodra een militair tegenwicht van Genève dit toelaat, doch dat sommige Europeesche en transatlantische slinkschheden niet gedoogen zich te binden door beloften, die wellicht niet nagekomen zouden worden door anderen. Met een beetje kennis van de mentaliteit der Fransche natie mag men ten volle vertrouwen, dat de aanwezigheid van een weerbaren Geneefschen veiligheidsdienst onvermijdelijk en aanstonds gecompleteerd zou worden door een aanzienlijke vermindering der Fransche strijdkrachten. Zelfs al ware deze vermindering ongewenscht en voorbarig, elke politieke partij zou haar bestaan op 't spel zetten door haar te weigeren.
Het Fransche voorstel zou evenwel in zooverre een manoeuvre kunnen zijn, dat men, door de onuitvoerbaarheid aan te toonen van een Volkenbondsch defensie-wezen, de onmogelijkheid wilde bewijzen, tegenover de wereld en tegenover de recalcitrante Fransche onderdanen, van elke verdere, méér ingrijpende Fransche ontwapening. Het is zéér waarschijnlijk dat de politici en generaals (Painlevé, Tardieu, Laval, Boncour, Weygand, Pétain en Gamelin), die zich het vaderschap lieten toeschrijven van het plan, niet verzuimd hebben, het vraagstuk te beschouwen van dezen gezichtshoek. Men kan het hun moeilijk verwijten. Zoowel van een Fransch als een algemeen Europeesch standpunt, zou men de manoeuvre, ook als ze opzettelijk is, mogen toejuichen.
Er zijn twee oorzaken, welke de organisatie en het functioneeren van een Geneefsch oorlogsapparaat kunnen verhinderen. De eerste is van politieken en psychologischen, de andere van militair-technischen aard. Laten wij eerst de politieke oorzaak onderzoeken en de militaire nagaan in een tweede artikel.
Wat zou de bestemming moeten zijn, de rol, de opdracht, de roeping van eene Volkenbondsche weermacht ter land, ter zee, in de lucht, van een Volkenbondschen Generalen Staf? Er valt geen ogenblik aan te twijfelen: het bewaren of herstellen der orde zooals gendarmes dat doen en politie. En de orde, dat is de handhaving van een zekeren status quo.
In de nationale maatschappij is de status quo een ensemble van wetten, verordeningen en situaties, waarbij een gedeelte der burgers zich goedschiks, een ander gedeelte der burgers zich kwaadschiks neerlegt. De goedschikschen maken de wetten. De kwaadschikschen ondergaan ze, bestoken ze onophoudelijk met stakingen, betoogingen, muiterijen, onlusten. Schaf in onverschillig welk land de politie af en op staanden voet zal een revolutie uitbreken.
In de internationale maatschappij is de status quo een ensemble van grenzen, van territoriale en koloniale beschikkingen, van verdragen, van pacten, van tractaten en overeenkomsten. Ook een ensemble van talen, van rassen, die sedert onheuglijke tijden potdicht gesloten naast elkaar voortleven, van onverklaarbare sympathieën, van onuitroeibare antipathieën. Sommige volken dragen hun lot met tevredenheid, ondanks verschillende wederwaardigheden. Andere volken torsen hun last met wrok en spijt. De tevredenen redigeerden de Verdragen. De ontevredenen teekenden ze met een zwaard boven 't hoofd en... een slag om den arm.
Laat uw blikken gaan over een kaart van Europa, een kaart der Aarde, en scheid de bokken van de schapen. Onder de groote mogendheden is enkel Frankrijk verzadigd (op de Geneefsche zône na!), ruimbehuisd en voldaan. Alle overigen wenschen iets van hun verre of nabije buurman; wanneer het geen brok land is, dan is 't een deel der wereldmarkt, of een afzetgebied. Rusland verlangt een stuk van Roemenië, Duitschland een stuk van Polen, Italië een stuk van Frankrijk, Engeland zou zich gaarne nestelen in Noord-Afrika, Japan in China, of in Australië, Amerika overal. Om van den Balkan en Centraal-Europa te zwijgen.
En dit is de status quo, die de internationale weermacht van Genève, wanneer de Volkenbond tenminste een greintje logica bezit, zou moeten bewaken, beschutten, verdedigen, en desnoods heroveren. Italië b.v. zou een divisie moeten leveren, welke bereid is te vechten tegen den Italiaanschen drang naar Fransch Corsica, Fransch Tunis, Fransch Savoje. Duitschland zou een contingent moeten afstaan, dat wil kampen voor het Plan-Young, voor het Verdrag van Versailles, dat in den Poolschen Corridor gaat sneuvelen tegen Reichswehr en Schupo. Japan fourneert een leger-korps om de integriteit der Chineesche grenzen te beschermen tegen de Japansche Militaire Partij. Rusland zendt een aantal regimenten naar Roemenië om Bessarabië te verdedigen tegen de Russen. Enzoovoort.
Dus 't een of 't ander: De Geneefsche internationale krijgsmacht bestendigt den status quo en wordt een in essentie conservatieve factor onder wiens hoede voorzichtige, geleidelijke, langzame verbeteringen zullen kunnen worden aangebracht; òf zij interesseert zich niet voor dien betwistbare status quo en verliest daardoor alle reden van bestaan.
Als de leden van den Volkenbond dus stemmen vóór of tegen het Fransche Defensie-ontwerp, stemmen zij impliciet voor of tegen de huidige Europeesche en mondiale structuur. Als het wordt verworpen, is de vingerwijzing ondubbelzinnig; als men 't op de lange baan schuift dito. De conclusie is onafwijsbaar. Wanneer men te Genève sinds 1919 een maskerade vertoonde, het uur van 't démasqué is geslagen. Hoevelen wenschen de bekrachtiging van den status quo? Wie wenscht aan die bekrachtiging mede te werken?
Deze beschouwingen, uitgaande van de strikte werkelijkheid, kunnen ons reeds voldoende inlichten omtrent de bestemming, welke den Franschen voorstellen te wachten staat. Tenzij er in de gemoederen van het meerendeel der wereld-naties een radicale omwenteling plaats grijpt, een algeheel nieuwe oriëntatie naar bescheidenere, wijzere en minder oorlogszwangere doeleinden, kan niemand eenige illusie koesteren. Een Geneefsche weermacht zou een noodzakelijke en heilzame regulator zijn, gelijk de maréchaussee het werd, die omstreeks 1500 de middeleeuwen afsloot en die het nog is. Maar de politieke en psychologische voorwaarden tot verwerkelijking van het plan zijn niet aanwezig. En de technische bezwaren laten zich even onoverkomelijk aanzien.
[verschenen: 9 maart 1932]