In de Impasse
Parijs, 31 December 1931
Omdat gij in geen tien, in geen honderd keeren zoudt raden welk cadeau wij, onderhoorigen der Lichtstad, voor de Kerstmis- en Nieuwjaarsfeesten gekregen hebben van onze bestuurders, doe ik beter om het zonder omwegen te zeggen. Een of andere malloot zette op den vooravond van het Banketbakkersbestand de chloor-kraan wagenwijd open boven de reservoirs der waterleiding en vergat haar te sluiten. We ontvingen dus in ons drinkwater niet de gewone, reglementaire dosis bleekpoeder welke wij verorberen, gelijk ik onlangs schreef, sinds men de microben uitvond en het goedkoopste middel om ze te verdelgen, maar de hemel weet welke hoeveelheid ontsmettingsstof waarmee men, op de reuk afgaande en theoretisch gesproken, den zwartsten neger had kunnen blankschuren.
Iedere woning was veranderd in een desinfectie-station, rook naar de apotheek, het hospitaal en de chemische inrichting. Geen kans om een druppel water te bemachtigen die niet vergald was met onder-chlorigzure bestanddeelen. Geen kans in een agglomeratie van drie millioen zielen, om een gerecht te bereiden, waarbij H2O te pas kwam. Geen koffie, geen thee, geen soep, geen groente die niet smaakte naar de waschtobbe. Zeker, men kan een haas stoven in de madera, doch welke bakker kneedt zijn deeg alleen met melk? Niemand is zoo onervaren in de culinaire wetenschappen, dat ik de omvang der ramp behoef uit te pluizen. Niemands verhemelte is zóó ongevoelig, hoop ik, dat hij de schouders ophaalt voor het woord ramp. Een catastrofe welke Havas of Reuter niet hebben geseind over de wereld, maar een onloochenbare catastrofe. Bedenkt dat een massa chloor in de reservoirs niet een-twee-drie uit de circulatie verdwijnt. Ze heeft acht dagen gezworven en gekwalmd, alvorens onherkenbaar te worden voor den neus, en ik zwijg van de tong. Bedenkt dat op Kerstmis en Nieuwjaar ieder zich verongelijkt waant wanneer hij niet naar hartelust kan smullen. Dat Frankrijk 't eenige land is waar men de lekkerbekkerij verhief tot de rang eener kunst. Dat de Franschman niet beschikt over de veiligheidsklep, langs welke men elders zijn ergernis lucht met een ingezonden stuk in de krant.
Welnu, van alle evenementen uit het afgelopen jaar (de duivel hale 't) dat verkwistend was aan miserabele gebeurtenissen, lijkt geen enkel mij zoo geschikt om vertrouwen in te boezemen voor de toekomst als de achtdaagsche chloreering der Parijzenaars. Wij naderen met rassche schreden het oogenblik, waarop van het Fransche volk een meer dan alledaagsch uithoudingsvermogen gevraagd zal worden, waarop de afstammelingen der fiere Sicambers hun kop zullen moeten buigen onder een juk dat weinig hoop laat, en waarop men hun het vuur zóó dicht aan de schenen zal leggen, dat een speciale vooroefening der geduld-spieren, gepaard met een reiniging in de bleek-kali, geenszins overbodig lijkt.
Zij zijn zóó knap beetgenomen, de Sicambers, dat zij het zelf nauwelijks merken en zóó handig gestrikt, dat, al zouden zij het merken, ze er niets aan kunnen veranderen. Zij mogen volgens de algemeene opinie tot de tanden gewapend zijn, als verscheurende dieren, Corsicaanse bandieten en woestijn-roovers, geen enkel wapen zal hen bevrijden uit de lasso's waarin zij gekneld zitten als in een dwangbuis. Laat ze rukken en spartelen; hoe meer zij wringen, hoe meer zij de stroppen toetrekken. Sinds de cowboys in een Ford rijden, de prairiën getayloriseerd zijn en de laatste der Mohikanen milliardair werd in de olie, ziet men zulke magistrale vangsten niet meer in de bioscoop. Wij aanschouwen ze daarentegen vergroot op historische schaal en onder eigen oogen. Wij wonen ze bij in een arena, die den omvang heeft van een continent, en het geval objectief bekijkend moeten wij toegeven dat het prachtig werk is. In zijn vroegste oorsprong werd Europa reeds geschaakt door Zeus in de gedaante van een stier, waaruit men mag afleiden dat Europa min of meer de vormen had van een koe, hoewel de mythologie en de schilders der zeventiende eeuw deze bijzonderheid verwaarlozen.
Van alle landen der oude wereld behield Frankrijk in ieder geval de duidelijkste kenteekenen dezer afstamming. Het was zijn voorrecht om kortstondig bemind te worden door de oppersten der wispelturige goden. Het is zijn lot om daarna aan de pooten gekneveld te worden en gemolken als een herkauwend rund. De horens zijn van goud, het eenige wapen van dit verscheurend dier. En waartoe dient het? De lodderoogen hebben de horens gelogenstraft.
Het is inderdaad bewonderenswaardig werk dat de ex-cowboys van het Amerikaansche Congres (sta mij toe dat ik 't beeld voortzet; het is gecopieerd naar de natuur) in hun séance van 17 December bekroond hebben.
Terwijl Marianne rustig graasde en men haar tegen haar zin de horens en ook nog de hoeven verguldde, terwijl la bonne fille zelf schik kreeg in haar toilet, pronkte met haar coiffure, zich spiegelde in de plassen, links en rechts gunsten uitdeelde, taxeerde men in Bismarck, Memphis, Phoenix, Rome, Frankfort, Syracuse, Hannibal, Toledo, Brunswick, Poplar Bluff en Washington (vergis u niet: dit zijn alle Amerikaansche steden), taxeerde men in Eureka (Colorado) en in Corpus Christi (Texas) hare betalingscapaciteit. Het was langzamerhand voor ieder zonneklaar geworden (en niet enkel bij de Far-Westerlingen maar over den geheelen aardbol), dat iemand die honderd dollar verdient per maand, doch er slechts negentig uitgeeft, rijker moet zijn, beter bij kas zit en dus in de termen valt om geplukt te worden, dan iemand die elke maand tienduizend dollar opstrijkt maar voor elfduizend schulden maakt. De redeneering klopt. Het is evident dat er geen doeltreffender middel bestaat om zijn betalingscapaciteit te verliezen dan zich tot over de ooren in de schulden te steken. Qua redelijkheid is de tactiek onaanvechtbaar. Qua moraliteit is zij bedenkelijker, maar heeft niet ieder genoeg aan zijn eigen zonden? Waarom schraapte Marianne? Waarom potte ze? Waarom lei ze een stuiver op zij? Waarom was ze zoo solide, dat de twee halfronden haar kozen tot deposito-kas? Waarom bezat ze betalingscapaciteit? Marianne had het Goethe-jaar niet afgewacht om het vers van Faust te citeren: Entbehren sollst du, sollst entbehren. Uncle Sam grinnikte terug met een variant: Bezahlen sollst du, sollst bezahlen.
En wijl Marianne in 1929, toen men haar nog geen gouden hoorns had opgezet, onder zware pressie, onder chantage, een schuldbekentenis signeerde van 6.847 millioen dollar, waarover in de Amerikaansche Kamer gezegd is door den edelmogenden heer Platt Andrew: ‘De schulden-commissie slaagde erin om van Frankrijk meer dan het dubbele te trekken dan het geleend heeft. De U.S. bekomen hun totale kapitaal terug vermeerderd met 3.500 millioen interest!’, wijl Marianne, bedrogen, misleid, verkocht of verraden, 't doet er niet toe, deze woekerbrief teekende (de hoofdsom bedraagt 2.933 millioen dollar plus 417 millioen dollar voor oude rommel) en wijl de aandeelen Gerechtigheid schrikbarend laag genoteerd staan op alle beurzen, daarom zal Marianne betalen tot de laatste cent - volgens de wenschen van het Amerikaansch congres.
Twijfel er niet aan: Zij zal betalen voor Duitschland, voor Engeland, voor gansch Europa. De socialistische profetie ‘La France, Christ des Nations’ zal in vervulling gaan. Meer dan iemand is Marianne er van overtuigd, dat het menschdom pas gelukkig kan worden wanneer men de zenuwen van Germania gekalmeerd heeft, wanneer deze delicate, veeleischende persoon al het comfort geniet waarop zij aanspraak maakt. Om geciviliseerd te zijn behoefde Marianne overigens nooit te zwelgen in overdaad en weelde, nooit milliarden te lenen bij jan-en-alleman. Daar zij zich van binnenuit beschaaft, en niet van buitenuit, is een stal haar ruimschoots voldoende, bij wijze van spreken. Doch al koesterde zij deze overtuiging niet, al zou ze er van terugkomen, is Marianne niet de eenige die haar betalingscapaciteit behield? Reparaties of geen reparaties, verlengd moratorium of geen moratorium, betalen zal zij omdat de bankiers het willen.
[verschenen: 28 januari 1931]