Altijd meer licht
Parijs, 3 December [1931]
Wat zal het zwaarst wegen: de reusachtige affiches van 4 bij 2 meter, bedrukt met zijn krantenartikelen, welke Coty sinds maanden over de veertig duizend Fransche gemeenten op eigen kosten laat aanplakken of de dithyrambische rapporten, waarin goedgunstige publicisten hun bewondering uitkramen voor de verrichtingen der Sovjets?
‘Meer licht, altijd meer licht’, proclameert Coty in zijn bladen en op de muren. Hij bezit den informatiedienst van iemand, die in een dozijn landen millioenen en milliarden heeft loopen, precies als een minister van financiën of de Bank van Basel. Hij is ingelicht over het heele Sovjet-systeem, over hun relaties met Wall-street, de City, de Reichsbank, over hun wanhopige toenaderingspogingen bij het Fransche ministerie van Handel, al het gekonkel, gedraai en gekuip, dat men verborgen kan houden achter een onschuldig bericht. Hij pluist de Sovjet-zaken uit als de rechter van instructie een dossier, als de accountant een balans. Op een politiek individu of een officieel instituut, die hun inlichtingen dikwijls wegmoffelen en zwichten voor pressie, heeft hij den onwaardeerbaren voorsprong, dat geen enkele consideratie hem bindt. Voor den eersten keer, als mijn geheugen juist is, gebeurde het dat de persoon van een vinnig polemist vereenigd werd in de persoon van een onafhankelijk milliardair. Want Coty schrijft zijn philippica zelf, hoewel men natuurlijk het tegendeel beweerd heeft. En hoewel men onlangs, toen hij Ivar Kreuger's lucifers ter hulp snelde, insinueerde dat hij op springen stond, bleek bij een recent echtscheidings-proces, gevoerd tegen zijn eerste vrouw (zij kreeg reeds 300 millioen en vroeg nog 130 millioen contant), dat hij zijn kapitaal op onnavolgbare wijze heeft weten te beveiligen tegen wisselvalligheden. Een groot fortuin treft hier werkelijk samen met een waar talent.
Het is misschien niet overbodig om even de aandacht te vestigen op een beteekenisvolle bijzonderheid, welke zou kunnen aantoonen, als dit nog noodig ware, hoe uitstekend alles geregeld is in deze wereld.
Tegen de gezworen vijanden onzer maatschappij traden niet degenen in het krijt, die wij gewoonlijk beschouwen als hare steunpilaren. Niet de industrie, groote noch kleine, niet de landbouw, niet de Bank, niet de Beurs, niet de export of import, niet de wereldlijke of de geestelijke overheden. Integendeel. Over het geheele aardrond ongeveer capituleerden de vertegenwoordigers onzer civilisatie voor haar onverzoenlijkste tegenstanders, of zochten naar een compromis, een modus vivendi.
Allen op één na. Waar beroepen en ambachten de vlag streken voor hun belagers, of werkeloos de kat uit den boom keken, of een actie voerden zonder hartstocht, zonder energie en nimmer een evenredige contra-propaganda wisten te organiseeren, daar werd het vaandel gegrepen door iemand, die aan het hoofd staat van een bedrijf, dat over het algemeen geldt als beuzelachtig, verweekelijkend en bedenkelijk. Inderdaad: het is de essence der bloemen, die de ongetelde sommen leverde, waarmee Coty oorlog voerde tegen de barbaren. Wat ijzer en hout, graan en olie, kunst en godsdienst niet konden bewerkstelligen, werd volbracht met viooltje, jasmijn, mimosa, roos en heliotroop. Zij, die Maeterlinck martelaressen genoemd heeft onzer overdaad, deze uiterste bloesem onzer beschaving verstrekte de munitie tegen hen, die haar willen vernietigen. Wanneer de Sovjets bezwijken, kunnen zij hun nederlaag wijten aan de poeierkwastjes, stiftjes rood, flacons parfum, pommades, sachets met welriekende stoffen, crèmes, fards, lotions, teintures, cosmetieken, - kortom aan het liefelijkste, het vrouwelijkste, het overtolligste en het noodigste, waarmee de mensch zich op zekeren trap van ontwikkeling het leven veraangenaamt. Wanneer men bedenkt, hoe de Sovjets juist de vrouw als maatschappelijke waarde gedevaloriseerd hebben, kan men aan deze wedervergelding moeilijk een diepen zin ontzeggen. Het was bijna onvermijdelijk, dat het zoo gaan zou.
Tusschen de menigte van ongewervelden en weifelaars, van schipperaars en slappelingen rijst François Coty op als een onwrikbaar vijand, met een stem, die niet veranderen zal. Wisten de Moscovieten wat zij zich op den hals haalden, toen zij zich op hun plundertocht door Rusland een vijf honderd millioen confiskeerden, welke Coty voor zijn handelsaangelegenheden gedeponeerd had bij de Russische Bank? Coty was meer dan koopman. Hij was een eerlijk koopman. Coty was meer dan een bestolen kapitalist. Hij was een kapitalist van het eiland Corsica. Hij was een ras-echt zoon van het Groene Paleis. Uit de afgronden zijner herinnering schemeren duizenden jaren van Vendetta. In zijn artikelen hoort men den weerklank van den eeuwenouden vocero, den Corsicaanschen dooden-zang, die den wreker oproept. Haat? Ja. Wraak? Ja. Verzoening? Nimmer!
En zie hoe alles wèlgeordend is in den oogenschijnlijken warwinkel der menschelijke zaken. Deze onverzettelijke man, die meer millioenen in den strijd wierp dan hem ontstolen werden en meer millioenen dan hij ooit zal terugwinnen, deze onvervaarde man is Fransch burger. Op het kritieke moment dat het Russische goud raakt uitgeput, dat Duitschland zijn credieten aan de Sovjets moet besnoeien of afsnijden, dat de gealarmeerde of schraal bij kas zijnde Italiaansche, Engelsche en Amerikaansche Sovjet-leveranciers terugkrabbelen en halt houden, op dit beslissende moment tusschen hangen en wurgen, is het door de communisten tallooze keeren vermaledijde Frankrijk de laatste en eenige uitkomst. Voor de belofte van een paar pacten, betaald met voorschotten, voor knollen verkocht als citroenen, voor een beurschen appel en een rot ei gingen de Franschen reeds inwilligen. Een delegatie, bestaande uit de grootste namen der Fransche industrie, begaf zich (op aandrang van den minister zelf naar beweerd wordt) naar het departement van Handel met het verzoek om alle pogingen in 't werk te stellen, welke de Fransche relaties met Rusland konden bevorderen. Credieten, credieten! Op dit historische keerpunt echter, en op dit uur der Nemesis, vonden niet alleen zij, die hij ‘bloeddorstige gorilla's’ noemt, maar ook de Minister Louis Rollin, maar ook Coty's puissante collega's, den verbeten en onbuigzamen Corsicaan op de baan, welke zij reeds vrij achtten. Hij domineerde minister en collega's niet enkel met den hoon, dien hij den Sovjets toevoegt en met zijn koude razernij. Hij domineerde ze vooral met cijfers en toelichtingen, waarop de narrige sympathie van alle opportunisten (zij heeten desnoods Bernard Shaw) afstuit.
Men vrage niet, of Coty gelijk heeft in dit duel op leven en dood. Het ontbreekt in Parijs geenszins aan kranten, die haar kolommen gaarne zouden openstellen voor een refutatie, wanneer refutatie mogelijk ware. Hebben wij echter bewijzen noodig? Schreeuwt de waarheid niet van alle Sovjet-daken? Lezen wij niet in het luxueuze en uitermate stichtende nummer, dat het weekblad ‘Vu’ onder contrôle van Moskou gewijd heeft aan ‘Het Land der Sovjets’, lezen wij daar niet, hoe de beambte in Rusland gerantsoeneerd leeft op 30 ons vleesch, 2 ons boter, een half ons thee, 2 ons zeep, 12 ons visch per maand, op drie meter kleedingstof per 6 maanden? De werkman is een beetje beter bedeeld. Maar als 't zoo den beambte vergaat, welk hongerrantsoen zal de maag moeten vullen der ontelbare lieden, die men verwaarloozen kan, wijl zij noch beambten noch arbeider zijn? Onder de tsaren heerschte menigmaal gebrek. Nimmer evenwel was onder de tsaren het gebrek de permanente instelling, welke het werd na dertien jaren Sovjet-bestuur.
Wie zal het winnen: Coty of het Kremlin?
Hetzelfde propaganda-nummer van ‘Vu’ geeft het volgend staaltje ‘zelfcritiek’: ‘Rondom de kleine verbindingsspoorlijn der fabriek liggen alle soorten ijzer opgestapeld; de werkzaamheden kunnen niet voortgezet worden bij gemis aan petroleum, hoewel er groote voorraden in de fabriek voorhanden zijn; maar de toegang tot de reservoirs is compleet versperd door bergen cokes.’
Elke commentaar kan de openbaring slechts verzwakken, welke bevat ligt in zulk een zinnetje.
Wie zal het winnen? Volgens een reportage van Madame Titayna, een onafhankelijke en boven alle partijen staande schrijfster, is de ravitailleering van den Transsiberischen spoorweg geheel onderbroken. Gedurende de lange reis heeft zij zich moeten voeden met zwart brood en appelen. ‘De ellende der Siberische bevolking heeft mij getroffen. Zij is ontzettend. De boeren sleepen zich voort langs de treinen in de hoop, dat men hun enkele appelschillen zal toegooien. Echt als beesten die sterven van honger. Siberië wordt opgeofferd aan het leven van Rusland, en de Siberische boer wordt opgeofferd aan den Russischen arbeider.’
Doch al zou Coty het nimmer winnen, is de zaak niet al beslecht? In een interview, dat hij deze week toestond aan het financieele blad ‘Le Capital’, verklaarde Adam Stegerwald, Duitsch Minister van Arbeid, dat de diverse verbintenissen, door het Reich aangegaan op korten, gemiddelden en langen termijn, een bedrag vertegenwoordigen van 28 milliard mark. Hij raamde het gevluchte Duitsche kapitaal op 7 à 9 milliard mark.
Te zamen geeft dat 220 milliard francs! Het totaal der goudreserve van de Banque de France dekt 83 milliard aan circuleerende biljetten. Verdubbel ze of halveer ze, tegenover zulke schuldposten blijft hun werkend nut 't zelfde. De eene helft van het Fransche nationale vermogen kan verhuizen naar Duitschland, de andere helft naar Rusland, zonder dat het peil van beide bodemlooze vaten een centimeter stijgt. Laat de Sovjets hun laatste roebels verspillen aan bluf: Frankrijk's hulp zou de catastrofe hoogstens een jaar verschuiven. En eigenlijk kan Coty enkel verhoeden, dat zijn land in de lawine wordt meegesleurd.
Maar dan nog volbrachten de bloemen de mooiste taak, welke zij ooit kregen te vervullen.
[verschenen: 30 december 1931]