Bij de ontwapenaars
Parijs, 28 November [1931]
Het tweedaagsche ontwapeningscongres, gehouden door 30 naties, 362 vereenigingen en 1043 gedelegeerden, heeft een buitengewoon onaangenamen indruk teweeggebracht onder een overwegend gedeelte van hen die de gedachten formuleeren hunner medeburgers. De opdringerige, om niet te zeggen poehaaierige reclame, waarmee de bijeenkomsten werden gecolporteerd, de steun van den Quai d'Orsay, het déjeuner op kosten van den belastingbetaler, maakten zelfs degenen korzelig die het idee aanvankelijk niet kwaad gezind waren. Louise Weiss, directrice van L'Europe Nouvelle, stichtster der Vredesschool en tolk der intiemste gedachten van Briand, haalde zich het verwijt op den hals, dat zij een idealistische onderneming liet verbasteren tot een indecente manoeuvre. Men heeft uiterst fel gereageerd. De weerbare bevolking werd opgeroepen naar een tegenbetooging in de Salle Wagram. Een manifest van den kardinaal-aartsbisschop van Parijs, Z.E. Verdier, dat op het congres zou worden voorgelezen door den Eerwaarden Heer Sanson, Frankrijks beroemdsten prediker, moest te elfder ure worden ingetrokken onder den drang der publieke opinie. Uit deze zwenking kan men de kracht afleiden der protesten. En de gegrondheid.
De stampvolle slotvergadering in het kolossale Trocadéro is onder het oog der gezanten van Duitschland, Italië, België en Holland ontaard in een homerische worsteling. Zij eindigde met een Vive la France en de Marseillaise, op de tribune welke door het publiek bestormd, veroverd en bezet was. Geen enkel redenaar - uitgenomen Painlevé, gerespecteerd wegens zijn moedig optreden bij een vorige zitting - heeft zich verstaanbaar kunnen maken. Het stormachtig tumult overgierde de microfoons en luidsprekers. Honderd man politie, geholpen door troepen vrijwilligers, moesten het afleggen tegen de weerbarstige patriotten, studenten, oudstrijders en nationalisten.
Daar een gedeelte der bewoners van Frankrijk deze opvattingen niet begrijpt en niet huldigt kan men verwachten, dat de 29 overige naties ze nog minder zullen begrijpen en nog veel minder zullen huldigen. Wanneer de wereld hare gewoonten der laatste jaren trouw blijft zal de onhandelbaarheid der anti-ontwapenaars een dier ketelmuzieken ontketenen, waarmee men elke Fransche neiging tot zelfbestuur en zelfbehoud pleegt te begroeten. Uit die ketelmuziek zal de Franschman op zijn beurt weer afleiden, dat zijn instinct hem niet bedroog, dat het verscheidenen dier 29 naties niet te doen was om ontwapening doch om zijn huid, welke men voor een prikje zou willen koopen, dat de grootste omzichtigheid meer dan ooit vereischt is. De 1043 gedelegeerden en de 362 vereenigingen zullen van deze houding wederom geen steek begrijpen, terwijl de minoriteit der Franschen die hun droom van een duizendjarig ontwapend godsrijk niet verloochenden, hun aanhang zullen zien slinken.
Men komt met deze methode geen zier verder. Integendeel, men raakt er hoe langer hoe meer door achterop. Als men zoo voortgaat is het geenszins onmogelijk, dat de bedreiging van den Amerikaanschen afgevaardigde Houghton, die de Franschen in de hoogste mate ontstemd heeft, gevaarlijker vormen aanneemt dan die eener loslippige aanzegging. Wanneer Frankrijk zich niet willig schikt naar de beslissingen, welke de conferentie van Februari zal nemen, verdient het een openbare politieke penitentie, gaf Houghton ronduit te kennen, alvorens zich naar het congres te begeven. Deze apostel was gezant der V.S. in Duitschland en wordt in de Mémoires van Lord d'Abernon, die ervan kon meepraten, geschilderd als een fanatisch tegenstander van elke Fransche politiek. Prachtige introductie voor een ontwapenaar! Prachtig voorspel om argwanende gemoederen te kalmeeren! Geef toe dat het een harde ontnuchtering is voor den Franschman om dertien jaar na ‘de civilisatie gered te hebben’ - waarin hij onder ons gezegd niet den geringsten lust had - zich te hooren dreigen met straf in den hoek.
Doch wat de zonen en dochteren van Marianne voor het oogenblik beschouwen als de ongepaste inmenging van een particulier, kan in een nabije toekomst het signaal worden voor een kruistocht. Dat men zulk een hallali in Frankrijk niet wenscht behoeft geen betoog. Dat de Franschman ooit zal capituleeren voor een beschuldiging, welke ieder in zijn binnenste als immoreel beschouwt, is ten eenenmale uitgesloten. Concepties als die van den heer Houghton en een belangrijk deel der ontwapeningsapostelen voeren dus naar een impasse. Of zij van verkeerde premissen uitgaan laat ik in het midden, omdat men daarover van opinie kan verschillen. Maar zij gaan uit van een absoluut verkeerde psychologie, wat veel gevaarlijker is. Wanneer men oordeelt dat Frankrijk ontwapend moet worden (om welke reden dan ook!) en wanneer men dit achtenswaardige doel wil bereiken zonder gewelddadige middelen (zonder een oorlog!) dan wordt het ten zeerste tijd, dat men een practischer methode beproeft dan de tot dusverre gevolgde. In plaats van de meerderheid der burgers, die over ontwapening niet willen hooren, voortdurend op hun qui vive te brengen, en in plaats van de minderheid, voor wie ontwapening een geloofsartikel is, systematisch als 't ware te verzwakken, zou men met evenveel kosten, met meer verstand en met veel snellere resultaten de tegenovergestelde tactiek kunnen toepassen. Want alles komt neer op een kwestie van tactiek en propaganda. Is iemand zoo naïef om te meenen, dat de Franschman voor zijn plezier één jaar van zijn jeugd in de kazerne slijt, gedrild wordt, ratjetoe eet, uit zijn werk en uit zijn gezin wordt weggeroepen voor reserveoefeningen, en, tot hij grootvader is, een mobilisatie-boekje bewaart naast zijn trouwboekje? Komaan! Hij is niet bloeddorstiger dan de Nederlandsche of Zweedsche burger. Hij heeft er méér dan genoeg van, de civilisatie één keer gered te hebben.
Een kwestie van propaganda...... Als men den Franschman ontwapenen wil, overtuig hem dan dat hij slim handelde door in 1914 een oorlog (dien hij niet vermijden kon) te ondergaan met een geweldig tekort aan zwaar geschut, mitrailleuses, geweren, munitie en militaire vliegtuigen. Toen de slag van Verdun begon, hadden de Duitschers op dat front ongeveer 1800, de Franschen 700 kanonnen. Dit tekort moest gedekt worden met onbeschermde borsten! Vandaag zegt de Franschman: zou de moorderij zijn uitgebroken wanneer wij sterk genoeg waren geweest, wanneer wij stikgassen, vlammenwerpers en dikke Bertha's gefabriceerd hadden? Zou de moorderij vier jaar geduurd hebben?
Hij vergeeft zulke wrange lessen. Is het echter niet een beetje veel gevergd, om te willen dat hij ze ook vergeet, en zóó gauw?
Maar dit is oude geschiedenis. Wij zijn in 1931. Een paar maanden geleden beweerde Winston Churchill, een der weinige Engelschen die van zijn hart geen smoorkuil maakt, dat het Fransche leger de eenige factor van stabiliteit is op het Europeesche continent. Overtuig den Franschman, wien men verzoekt de wapenen uit te leveren, dat Churchill nonsens sprak. Hier kan de propaganda zeer nuttig werk verrichten. Overtuig hem dat Hitler pacifiek zal zijn, wanneer hij straks het bewind aanvaardt. Overtuig hem dat Hitler pacifiek zal blijven wanneer de egaliteit van bewapening verkregen is. Overtuig hem dat de brigaden van Staalhelmen en Nazi's speelgoed zijn om grijze Feldwebel, kinderen en dienstboden te amuseeren. Overtuig hem van de oprechtheid der Sovjets. Overtuig hem dat de Italianen de jonge jongens oefenen in schieten met geweer en mitrailleur...... om ze zoet te houden. Verklaar hem waarom men op enorme schaal wapenen smokkelt naar het Riff. Verklaar hem waarom Engeland Gibraltar niet ontruimt en Malta, als de politieke verhoudingen in die mate bevredigend zijn, dat Frankrijk zijn leger kan afdanken. Waarom Engeland Cyprus niet teruggeeft aan Griekenland. Waarom het op dit eiland eersteklas versterkingen gaat aanleggen.
Verklaar den Franschman eveneens waarom men, over 't geheele wereldrond met afgrijzen praat over een ingebeelde Fransche of Duitsche hegemonie, doch nimmer een woord rept over de reëele Engelsche en Amerikaansche.
Dan, maar dan eerst - en ik zou deze lange reeks van voorwaarden zonder moeite kunnen rekken - kan de ontwapeningsgedachte een meerderheid verwerven onder het volk, dat de ontwapening beschouwt als een ideaal en niet als een politieke manoeuvre.
Een ideaal waarin het zich nu reeds roekeloos zou storten, wanneer zijn leiders de teugels vierden. Een ideaal dat onverwezenlijkbaar is en dat altijd door de evenementen zelf zijn onbereikbaarheid zal toonen. Op den eersten dag van het congres overkwam aan Paul Painlevé een avontuur dat menig twijfelaar rijp maakte voor de waarheid. Deze vriend van Einstein, deze ex-minister van Oorlog en pacifist van het zuiverste water, die een paar jaar geleden alle krijgstermen wilde bannen van zijn departement, bewees uit den Amerikaanschen Secessie-oorlog, dat twee groepen van Staten (Noord en Zuid) vier jaar lang konden oorlog voeren zonder dat een van beide een leger had. De simpele vermelding van dit historische feit, waarmee Painlevé alleen wilde toelichten hoe gecompliceerd het vraagstuk is, bracht de 30 naties, de 362 vereenigingen en de 1043 gedelegeerden buiten zich zelf van woede. Men floot, men gilde, en jouwde, men schold in tien talen naar den redenaar die als eerlijk man en conscientieus geleerde niets had willen constateeren dan een der gegevens van het probleem. Er zijn geen erger blinden dan die niet willen zien. Maar Painlevé moet het gevoel gehad hebben, dat hij zich bij deze gelegenheid verdienstelijker maakte jegens het vaderland dan in zijn gansche lange loopbaan.
[verschenen: 23 december 1931]