Naar het doel?
Parijs, 31 October [1931]
De eerste reis van een Fransch minister-president naar de nieuwe wereld is verloopen en geëindigd. Een ander bedrijf van wat Poincaré schimpend genoemd heeft: ‘de bioscoop-diplomatie’ werd afgespeeld. Het zooveelste van een drama, dat duurt sinds den Wapenstilstand. Wat is de uitslag der bijeenkomst? Werd de grond waarop we de voeten zetten, losser, vaster of vervolgen wij den status quo?
De Fransche meeningen zijn uitermate verdeeld. Voor de meesten is de eindrekening van het gesprek, dat een halve ton kostte, nul. Men heeft, zooals gewoonlijk, gepraat voor een communiqué en niet voor een resultaat. Sommigen bejammeren dat, daar de groote vervaldagen der Duitsche wissels en der ontwapeningsconferentie (1 en 2 Februari) onheilspellend in zicht komen als twee klippen, welke men geen van beide zal vermijden. Anderen verheugen zich niet. Maar de wijze, waarop zij troost zoeken in de magere gedachte, dat de afloop der besprekingen veel erger had kunnen zijn, heeft iets van blijdschap. De een huilt en de ander lacht, als de boer met kiespijn.
‘Alsjeblieft geen bluf’, zei Laval tot de Amerikaansche. ‘Maak u geen illusies’, zei hij tot de Fransche journalisten, toen hij van wal stak. De bluf heeft volkomen ontbroken, alsof niemand hoop had. Wie kon neiging voelen tot bluffen, waar de man, die den premier moest begroeten in naam van den burgemeester van New-York, voor de deur van Laval's kajuit met een bloedgolf over de lippen dood neervalt? Het voorteeken scheen weinig bemoedigend. En de Franschen van hun kant, hoe laag zij de verwachtingen ook mochten stellen, zagen zich ontgoocheld. De ontvangst was koeltjes. Misère en gemelijkheid tusschen de hooge muren van Broadway. Geen vlaggen, geen triomfbogen. Weinig confetti en serpentines. Weinig publiek. Geen claque. Geen enthousiasme. Geen hartelijkheid. Zelfs niet de gefingeerde opgewektheid der ovatie-brigaden, welke men te Parijs mobiliseert voor staatslieden van allerlei slag, vriend en vijand. De Fransche delegatie, die rekende op een warm onthaal, was verbouwereerd. Sommigen droomden nog, ondanks menige waarschuwing, van een kameraadschappelijk, welgezind Amerika. Allen hadden gehoopt dat de Amerikanen ten minste den schijn zouden redden.
Wat beduidde die lauwheid en die achter opgestelde agenten smeulende wrevel? Blijkbaar dat men zich te Washington mentaal had ingesteld op stil getij en dit egale standpunt voorloopig wilde handhaven. Het deed den Franschen trots nimmer schade om Amerika duizenden malen te huldigen als redder van Frankrijk. De Franschen hebben een oude beschaving, zij kennen hun intrinsieke Fransche waarden, zij weten dat zij niet alleen wonen op de planeet, en dat de overwinning dikwijls kan wisselen van kamp zonder dat het wezenlijke daardoor nadeel ondervindt. De Amerikanen echter kunnen zich deze vrijheid, deze ware zelfstandigheid, deze gelijkmoedigheid, en deze antieke wijsheid nog niet veroorloven. Zij tellen geen twintig moralisten in hunne literatuur, die hun psyche langzaam geschikt hebben naar een weldadige, soepele philosophie. Voor geen schatten der aarde zullen zij de Franschen ooit verwelkomen als helpers, laat staan als redders. Zij zouden meenen zich te vernederen, te verkleinen, te ontmannen. Zij vreesden reeds zich bloot te geven door een minimum hartelijkheid. In zijn boodschap voor de herdenking der inneming van Yorktown repte Hoover nauwelijks of niet van de Fransche bondgenooten. Anderen kleineerden de interventie van Lodewijk XVI. En de Engelsche generaal, die zich overgaf, werd uitgeroepen als de grondlegger der Amerikaansche onafhankelijkheid!
Zooals er pro-Fransche bankiers zijn van het soort Pierpont Morgan, zoo zetelen er in den Amerikaanschen Senaat waarschijnlijk Fransch-gezinde senatoren. Wie zijn 't? Hoe heeten ze? Men kent ze niet. Als ze bestaan, geen hunner heeft zijn sympathieën en zijn invloed durven uitspreken als de mogelijke basis eener samenwerking. Want tegen Amerikaansche pogingen tot consolideering van Europa verheft zich de Monroe-leer. Geen enkel Amerikaan zou zich willen bemoeien met een organisatie vol hinderlagen, vol toevallen. Niemand wenscht zelfs exacte inlichtingen, omdat iedereen sinds de verwerping van het Verdrag van Versailles zijn onwrikbare opinie heeft. Maar voor de ontwrichting van Europa bestaat er geen Monroe-leer en geen Monroe. Het précaire statuut van ons oude werelddeel, dat een bekrompen Amerikanisme verbiedt te garandeeren, te bestendigen, hetzelfde verstokte Amerikanisme verbiedt geenszins om dat statuut, dat labiele evenwicht, uit alle macht te besteken, te ontredderen. De Yankees beweren niets te begrijpen van onze futiele grensgeschillen, van de doodelijke bloedveeten, die sedert onheuglijke tijden een Athene scheiden van een Sparta. Zij redeneeren als de Russische boer tegenover de onmetelijke, onbewoonde steppe, als de cowboy te midden der onafzienbare prairiën. Als zij echter niets begrijpen van die vendetta's om een paar bunder grond, zij doen al 't mogelijke om den haat, die broeit over een paar grenspalen, te onderhouden, te voeden, te verlevendigen en aan te vuren. Waar geen senator te vinden bleek, om een Fransche meening te deelen, waar geen senator bestond om - in overeenstemming met Monroe - ten minste een verstandige neutraliteit te suggereeren, daar stormt de Schrik van Ohio in 't krijt, de fanatieke heer Borah. In een handomdraaien wijzigt hij de kaart van Europa, waarmee hij zich principieel niet wenscht in te laten; hij amputeert de eene natie, voegt aan anderen een stuk [toe], ontreddert legers, diplomatieke
verhoudingen, economische levensvoorwaarden. Hij verdeelt naar zijn believen wat 300.000 man bereid zijn met hun bloed te verdedigen. En ondertusschen delibereert Hoover met Laval, hoe men niet alleen het bevroren kapitaal, maar vooral het verkleumde vertrouwen zou kunnen doen ontdooien! Men staat verstomd, dat zooveel inconsequenties zich kunnen ophoopen in een staatsbestuur.
De ruwe uitval van Borah haalde een streep door de beraadslagingen, welke Hoover onder vier oogen hield met Laval, door de plannen, welke de Fransche experts voorlegden aan hun Amerikaansche collega's van financiën en buitenlandsche zaken. Op de boot had Laval een program ontworpen, dat aan de tormenten van economie en valuta een einde moest stellen. Het ging van de baan en vermoedelijk zal niemand ooit weten, of het waarde had. Eveneens een Fransch-Amerikaansch verdrag, om den toekomstigen aanvaller in een eventueelen oorlog te bedreigen met economische sancties. Zoo rekbaar en ondoeltreffend een dergelijk toevoegsel van het Kellogg-Pact moet schijnen aan elken realistischen geest, de Franschen meenden het te kunnen aanvaarden als voldoende cautie voor hun veiligheid. Zelfs door een looze consultatieve overeenkomst hadden zij zich laten sussen. Maar met een paar harde zinnen vaagde de onverzettelijke Amerikaansche Cato al deze bevliegingen weg uit de diplomatie der Yankees en de conferentie Hoover-Laval was getorpedeerd. Liet Borah haar kelderen met medeweten van Hoover of buiten diens kennis? Men kan daarover voortaan twisten. Het merkwaardigste der overrompeling is misschien nog, dat de verklaringen van den turbulenten senator waren uitgelokt door enkele Fransche journalisten, die het malle idee kregen om La Terreur de l'Ohio een interview te vragen.
Te Parijs ontving men het nieuws met consternatie. Laval deed sportief, alsof er niets gebeurd was, dineerde met Borah bij Stimson, schudde hem cordiaal de hand, en zette de conversatie voort. Beiden trokken van leer, beiden palmden elkaar in en beiden bleven op hun stuk staan. Beiden stelden amicaal vast, dat zij door niets gescheiden werden, behalve door een onoverbrugbare kloof. Men had toen niets meer te doen dan een communiqué te redigeeren, waarin op de onschadelijkste wijze geconstateerd zou worden, dat er een bodemlooze afgrond gaapte tusschen de Vereenigde Staten en Frankrijk en dat beiden 't voor de rest over alles eens waren.
Men zegt, dat de redactie van dit communiqué een gansch etmaal vergde en dat een geschil over eenige ondergeschikte détails pas na een woordenwisseling van vier uren kon worden beslecht. In aanmerking nemende, dat de bijna onleesbare, uiterst onverteerbare mededeeling slechts uitmuntte door haar negatieve bevindingen, mag men zich met schrik afvragen, hoeveel etmalen de vereenigde Fransch-Amerikaansche staatslieden noodig zouden hebben, om een communiqué samen te stellen, waarin geen enkele essentieele kwestie ontweken wordt en waarin men elk essentieel probleem methodisch benadert, behandelt, onderzoekt en oplost.
Doch de slotsom der besprekingen schijnt te zijn, volgens de interpretatie van verschillende Amerikaansche bladen, dat elk der niet-contracteerende partijen in 't vervolg haar weg gaat, en de verantwoordelijkheden draagt voor haar eigen werelddeel. Hoover zelf werkte deze opvatting in de hand, door den Belgischen politicus en financier Francqui, die hem op het Witte Huis een ontdooiings-systeem uiteenzette, dat den Amerikanen kon interesseeren, bescheid te geven met de woorden: Wendt u tot Frankrijk. De Fransche Pers heeft dit orakel geduld in zijn gunstigsten zin, als een aanzienlijk diplomatiek succes van Pierre Laval, als een overwinning, welke Europa's lot in handen stelt van Frankrijk. Tegelijkertijd betoogen Amerikaansche bladen, dat deze Fransche zegepraal volstrekt geen nederlaag insluit voor de Vereenigde Staten. Het is haast te mooi om waar te zijn. Vergissen de Franschen zich niet in hun uitlegging van Hoover's en Amerika's terugtocht? Beoordeelen zij het besluit in al zijn draagwijdte en van al zijn kanten? Men kan op verschillende wijzen plein pouvoir verleenen: met onvriendelijke instemming, met gulle bewondering, met wrok, met tegenzin. Het ‘wend u tot Frankrijk’ kan beteekenen: ‘de Fransche methoden zijn uitstekend, Frankrijk heeft 't aan 't juiste end.’ Maar ook: ‘er valt met Frankrijk geen land te bezeilen; de Franschen willen 't altijd beter weten: elke bemoeiing is vruchteloos.’
De naaste toekomst zal leeren, welke lezing bedoeld werd. Als van nu af echter de lasten en zorgen van Europa, waarover Amerika zich slechts bekommerde om ze te verwarren, om ze te verzwaren, zijn gewenteld op de schouders van Frankrijk, en als dit een overwinning is, dan zou men er eer voor moeten beven, dan over juichen. Want in geval van fiasco (door binnen- en buitenlandsche obstructie) in geval van bijna onontkomelijke verwikkelingen, is de schuldige en verantwoordelijke van heden af aan ontdekt, berecht, gevonnist en bovendien geëxecuteerd. Om spelers te arbitreeren als Duitschland en Italië, moeten deze ook nog toestemmen om gearbitreerd te worden. Op papier kan men zulke bezwaren verwaarloozen. Maar in 't veld zou 't niet de eerste maal zijn, dat de arbiter alle kampen tegen zich in 't harnas joeg.
Zoo brengt Laval een gevaarlijk geschenk mee uit Washington. Bevatten de berichten waarheid, dan zou 't lijken op het hemd van Nessus, dat dengene verteerde, die het droeg. Wanneer het een sinecure is, om alle bliksems der aarde tot zich te trekken mogen wij Frankrijk feliciteeren - voor het overige wenschend, dat van deze voorgevoelens geen woord bevestigd worde.
[verschenen: 19 november 1931]