Ouverture
Parijs, 9 October 1931
De hoofdpersoon van ‘Ligne de Coeur’ is Marchand de Mensonges. Koopman in leugens. Er bestaat te Parijs menig schilderachtig beroep in 't openbaar. Zooals op een plein van Montmartre de venter in doosjes schoensmeer, die, om te overtuigen van de kwaliteit zijner waar, een boterham bestrijkt met poets en haar voor de oogen van het publiek lekker opeet. Hij is een gentleman, zeer gezien, welvarend, gezond en wil uniek blijven, daar hij een concurrent die dezelfde kunsten ging vertoonen op de Koloniale Expositie een proces aandeed. Tusschen haakjes: Er heeft zich een vereeniging gevormd ‘tot heropening der Tentoonstelling’ die reeds meer dan 7000 leden telt. Zij voert een door alle particuliere exposanten en concessionarissen gesteunde actie om Vincennes de volgende lente opnieuw te openen, en het is niet onmogelijk dat deze campagne resultaten verkrijgt. Op 1 October waren 25 millioen bezoekers de tourniquets gepasseerd. Engeland zelf, dat, slecht-gehumeurd, zijn stands had ingericht als een griezelig ziekenhuis, heeft onder den aandrang van dit onuitputtelijk enthousiasme zijn deprimeerende concepties moeten herzien!
Er bestaat in Parijs ook menig vreemd beroep in het geheim en een der merkwaardigste is de Marchand de Mensonges, zooals de schrijver van Ligne de Coeur het vak betitelt met een dichterlijke vrijheid. In werkelijkheid draagt 't métier den naam van ‘Postes privées’. De mensch der twintigste eeuw mag vele jukken hebben afgeworpen, hij mocht zich bevrijden van vele conventies, het geval kan zich voordoen dat men een brief of een telegram wenscht te verzenden uit Colombo, uit Madrid, uit Philadelphia, terwijl men drie passen van huis logeert in een hotel, of zelfs niet van plaats verroerde. Want geloof niet dat deze organisatie enkel dient om liefhebbende echtgenooten te verschalken. Het kan van een sociaal standpunt noodzakelijk zijn dat iemand vertoeft in een badplaats, een verre streek bereist, studies maakt, onderzoekingen doet in Paraguay, in Nigeria of elders. De ‘Postes privées’ voorzien in zulke moeilijkheden en heffen alle vermoeienissen op tegen een dragelijke vergoeding. Zij verschaffen alibi's op elk punt van den aardbol. Te oordeelen naar haar bloei schijnen zij te beantwoorden aan een steeds toenemende behoefte. Sommigen werken reeds langer dan 40 jaar. Een harer bezit 800 correspondenten, verspreid over de gansche wereld. Zij zorgen voor de expeditie van alle zendingen, behalve die welke bestemd zijn voor magistraten en ambtenaars in functie. De verzending van een brief uit Spanje, Oostenrijk of Duitschland kost slechts 12 francs, uit landen buiten Europa 15 francs. Telegrammen zijn natuurlijk duurder en hangen af van de lengte. Behalve dat deze ondernemingen zich belasten met uwe denkbeeldige correspondentie, leveren zij ook alle soorten reisherinneringen, etiquetten van hotels om op de bagage te plakken, etc. De ‘Postes privées’ vragen geen anderen waarborg voor de verleening harer diensten dan de platonische verklaring dat zij onschadelijk zijn. Het eenige wat men riskeert is
vroeg of laat in handen te vallen van een maître-chanteur. Maar deze kans belet niet dat ze floreeren.
Het was een uitstekend idee om den leider zulk eener instelling als middelpunt te kiezen van een tooneelstuk. Men verlaat de realiteit niet en wordt zonder tusschenstations getransporteerd naar de droomgrens der illusie. Partir is hier niet mourir un peu. Het is rêver un peu, rire un peu, s'aimer beaucoup. Het spreekt van zelf dat de Marchand de Mensonges een aantrekkelijke jonge man is. Wie kon hem charmanter incarneeren dan Pierre Fresnay, deze wonderbaarlijke Proteus van het Parijsche tooneel, deze onherkenbare en ongrijpbare in honderd gestalten? Den laatsten keer zag ik hem als patriarch Noach. Hier bewoont hij een bureau, volgehangen met kaarten en felgekleurde affiches. Op een doorschijnende, geïllumineerde globe drijven de continenten en eilanden als in een aquarium. Hij is teeder, heftig, ironisch, poëtisch, ingénu en door de wol geverfd. Ieder zijn ambacht. Maar waarover zal hij peinzen, die met een melancholiek oog zooveel fraudeleuze correspondentie volgde in booten en treinen, die zooveel mannen en vrouwen hielp misleiden, die zooveel paren koppelde? Over de ideale lijn natuurlijk. Zijn zonderling beroep ontwikkelde bij hem de ligne de coeur. Hoe vertalen onze handlezers dit woord? Hartlijn is een bouwkundige en werktuigkundige term. Zeggen zij Venuslijn? Goed. Pierre Fresnay zoekt gedurende drie bedrijven de Venuslijn, die naar een gelukkiger doel voert dan alle Cunard's, White Star's en Rotterdamsche Lloyd's. Zoo dachten ook Musset en andere dichters erover. Langzamerhand echter werd het verliefde type een exceptie in den schouwburg. Zou 't herleven? Men doet wat men niet laten kan om te concurreeren met de idyllische bioscoop welke de liefde een toevlucht schonk.
Een haperende lift brengt Fresnay, die in het stuk den naam draagt van Jean-Jacques Régnier, in aanraking met het voorwerp zijner droomen. Wat is een lift? Een glazen vogelkooi. Van den platten grond stijgt zij met een wiekslag naar de bovenste verdieping, naar de wolken, als zij tenminste geen panne heeft onderweg. Doch zelfs als ze steken blijft. Uit de kooi immers treedt een betooverende paradijsmusch. Zij is gekleed als Venetiaansche, bevindt zich op weg naar een gecostumeerd bal bij de bovenburen en heet Nicole. Jean-Jacques en Nicole praten samen, zij bevallen elkaar, zij neemt haar masker af en maakt een afspraak. Gemaskerde bals zijn uitgevonden voor amours en amourettes. Wat is simpeler dan elkaar onder begunstiging van den nacht, den dans, en de vermomming te achterhalen? Jean-Jacques schommelt tusschen de uitersten van verrukt en triest, volgens het eeuwige recept. De groote moeilijkheid is hoe hij vlug aan een costuum komt.
Naast zijn deur woont een onwettig paartje, bestaande uit den komieken Bobby en de frissche, argelooze Madeleine. Daar dit huis vol bedrog is, zijn ook zij op hun manier Marchands de Mensonges. Bobby inderdaad verdient den kost met het vervaardigen van valsche Watteau's en Lancret's. Onder de requisieten welke hij voor deze industrie noodig heeft bevindt zich een voorraad gewaden en nauwelijks heeft Jean-Jacques zijn gemoed bij Bobby gelucht of deze draagt uit zijn magazijn voor Conversations galantes een blauw en wit harlekijns-pakje aan dat den minnaar past. Bobby zelf steekt zich in een rose en groene pop om de oude bokken die naar groene blaadjes grazen een kool te stoven. Het bedrijf waarin zich de verschillende quiproquo's zullen afspelen en verwikkelen is even kostelijk als koddig. Een vriendin van de zwart-rose Nicole, de mansgekke Simone, vermomd als Hollandaise (wij blijven populair en actueel), is geteisterd door een jaloerschen amant die dreigt haar heelen nacht te bederven. Om hem te ontloopen stelt zij de Venetiaansche Nicole voor elkaars costuums te ruilen. De Hollandsche verandert in Italiaansche doch vóór zij het masker kan opzetten verschijnt haar jaloersche helft. De list zal haar geen enkele scène sparen doch zij zal den auteur tenminste dienen om de handeling te verstrengelen. Jean-Jacques staat voor de drieste Simone, als hij waant te staan voor de teedere Nicole. Simone van vleesch en bloed, niet op haar mondje gevallen, en zoo grif op den man af als zonder grofheid mogelijk schijnt, schandaliseert haar harlekijn en vergalt hem elken lust. Dit is geen vrouw, dit is een wijfje. Uit ergernis keert hij zich tegen de Hollandaise, zijn paradijsvink die hij niet herkent. Zij kibbelen, zeggen elkaar kluchtige, wreede en bitterzoete waarheden. Maar wij zijn gerust over den afloop. Als hij eerst nog kennis gemaakt heeft met den wettigen echtgenoot van zijn vogel, een philosophischen grijsaard die zich ontpopt uit lange krullen,
een hermetische zwarte monnikskap, gefestonneerde pantalon en zwierende crinoline, om wijze, gevoelige aphorismen te debiteeren over de liefde en de onstandvastigheid, als Jean-Jacques zoo een beetje gemoduleerd is naar vergeving, kan Nicole in zijn armen vallen. Ze wachtte hem reeds in de zijkamer en zij krijgen elkaar bijna onder de oogen van haar waardigen echtgenoot in smoking, die even terugkomt om een vergeten accessoire zijner maskerade te halen en doet alsof hij niets merkt.
Deze niet zeer nieuwe, maar levendige, fantasievolle en aangename comedie, onder leiding van Fresnay delicieus gespeeld door het Théâtre Michel, is het eerste stuk van een beginneling, Claude-André Puget, een jong advocaat uit Nice. Hij begint met een succes. Zal hij voortzetten en volhouden? De ervaring leert elk jaar dat niet het eerste werk het moeilijkst is, doch veel meer het tweede en de volgende. Ternauwernood opende het seizoen of men registreerde verscheidene onverwachts mislukkingen. ‘Défense d'afficher’ van Stève Pasieur, auteur der welgeslaagde ‘L'Acheteuse’, werd een teleurstelling. In een villa op Corsica waar zij logeeren krijgen twee paren elkaar na drie bedrijven vol noodelooze, cynische en stuitende lompheden. In den naam Verboden aan te plakken ligt een voorteeken. Ook ‘Fabienne’ van Jacques Natanson, die na een gunstig debuut verschillende jaren zweeg, is een fiasco. Een femme d'affaires, behept met een onbetrouwbaren echtgenoot, raakt langzaam verslingerd op een employé dien zij engageerde als redacteur van advertenties. (Nog een zonderling doch hedendaagsch beroep.) Twee vrij goede bedrijven en een zeer slecht derde met een parodistische huiszoeking. Want de femme d'affaires leert niet alleen de liefde doch ook de politie kennen.
[verschenen: 7 november 1931]