Tusschen twee reizen
Parijs, 2 October [1931]
Tooneel eener nieuwe revue, opgevoerd in de Folies-Wagram en geschreven door de voornaamste redacteurs (Maurice Maréchal, André Dahl. etc.) van ‘Le Canard enchaîné’, het kluchtige en absoluut niet kwaadaardige spotblad.
Titel: de internationale keuken. Plaats der handeling een restaurant.
De goede klant, een Duitscher, heeft uitstekend gedineerd voor vier honderd francs. Als hem de nota gepresenteerd wordt weigert hij te betalen. Hij is blut en bles of doet alsof. De maître d'hôtel laat den commissaris van politie roepen die het onkiesche personage gaarne zou arresteeren, doch onaangenaamheden vreest met Buitenlandsche Zaken. Twee andere klanten, een Engelsch en een Amerikaansch bankier, komen tusschenbeide en stellen voor om de zaak te regelen. Zij leenen bij den maître d'hôtel het bedrag van de rekening. Engelschman, Amerikaan en Duitscher deelen samen de vier honderd francs, die in hun zakken verdwijnen. De Duitscher gaat verrukt weg en klaar is kees.
Deze sappig gespeelde en verzonnen scène heeft een enorm succes. Zij is niet heelemaal juist zooals de meeste charges en overdreven gelijk elke karikatuur. Zij is veel erger dan juist: zij vertolkt de publieke opinie. En de première ging op den avond dat Laval en Briand terugkeerden van hun Berlijnsche reis.
Er gingen nog andere premières, kort vóór, tijdens of kort na den ministerieelen tocht naar Duitschland.
Een protest-meeting gehouden te Montpellier, van duizenden wijnbouwers die ontevreden waren over den onevenredigen import van buitenlandsche wijnen scheidde onder den oproer-kreet van: Weg met je handelsverdragen! Enkele dagen later lagen stapels fusten geblokkeerd aan de Spaansche en Italiaansche grens.
Een der grootste Fransche banken die tot uithangbord een patriottischen naam draagt (de Banque Nationale de Crédit) raakte in ernstige moeilijkheden. Met vereende krachten van regeering en geldmagnaten kon het instituut voorlopig drijvend gehouden worden.
De aanzienlijkste bank van Reims en omstreken (het champagne-land) sloot hare loketten. Men zal ze redden. Maar wie zal de redders redden en de bewakers bewaken als 't zoo doorgaat? De Banque Nationale de Crédit had ongeveer de beteekenis van de Kreditanstalt. Weenen bezat er slechts één van dit kaliber. Parijs gelukkig zeven of acht!
De lavendel-cultuur van Savoje is bedreigd met vernietiging. Wie kocht nog lavendel? De Amerikanen en Engelschen. Zij beginnen af te zien van deze weelde uit de Alpen.
Vijftig duizend hand-kantwerksters in de Haute Saône smeeken om loonsverhooging. Raad even wat zij verdienen? Een dubbeltje per uur. Doch als de patroons haar vijftien cents geven is de heele industrie ten ondergang gedoemd. De vingeren kunnen met de machines concurreeren in kwaliteit. Maar hoevelen kunnen nog de kwaliteit betalen? En wat is vijftien cents? Een Parijsche schoonmaakster verdient twee kwartjes met haar bezem.
De vruchten-kweekers der Gironde vonden voor hun mooiste reine claude geen afnemers tegen vier cent per kilo! Het vee heeft ze verorberd. Ondertusschen importeerde men 29.000 centenaar pruimen uit Italië en Spanje.
Hoe is 't mogelijk! De landbouwers van Beaucaire hebben hun uien in de Rhône moeten werpen bij gebrek aan koopers. Men importeerde uien uit...... Egypte!
De vlas-oogst der Noordelijke provincies is niet binnengehaald, daar het voordeeliger uitkwam hem te laten rotten. Middelerwijl voerde men voor 250 millioen francs vlas in uit Rusland.
Men heeft het globale verlies der laatste beursmaanden becijferd op drie honderd milliard francs. Dat is geen geïsoleerd geval op den aardbol en die som ging niet voor iedereen verloren. Maar toch! Dertig milliard gulden......
Het gouvernement had een jaar geleden credieten beloofd aan sommige steden en departementen, o.a. aan La Rochelle voor den bouw van een haven-hoofd. Het trok die beloften in wegens den ernst der tijden. De Kamer van Koophandel en de burgemeester der stad dachten er anders over. ‘Tien milliard voor de Bank van Engeland’ wilden zij antwoorden bij de eerste steenlegging. ‘En hoeveel milliard weldra voor Duitschland, waar 4000 man aan een uitbreiding der haven van Bremen werken?’ De regeering sprak haar veto uit over deze argumenten. Doch het incident en het schandaal konden niet meer gesust worden. Daarvoor zorgden de Action Française en de hoe langer hoe machtiger Coty-Pers.
Op den vooravond van zijn vertrek naar Berlijn overhandigde de Confederatie van industrieele, commercieele en liberale beroepen, dit is zoowat de gansche Fransche productie, een dringend adres aan Pierre Laval, waarin den Cabinets-president hoffelijk doch zonder omslag onder 't oog werd gebracht, dat, wanneer ten gevolge der Engelsche crisis de buitenlandsche crediet-verzoeken aan Frankrijk nog toenemen, het geheel en al ontoelaatbaar zou zijn indien de Franschen zelf daarvan het nadeel ondervonden. Et voilà! De Fransche banken weigerden Fransch papier en Fransche crediet-verleening in elken vorm, tot de sterling kelderde. Aan de nationale inboorlingen werd alle leeftocht afgesneden. Waarvoor deze strengheid, die nergens naar leek? Waarvoor deze bekrimping die kant noch wal raakte inmiddels, terwijl de Fransche industrieel zich gerantsoeneerd ziet, lijdt de Banque de France naar schatting een schadepost van twee milliard francs (alleen de gouverneur kent het juiste cijfer), wijl ze uit inschikkelijkheid voor Albion, haar sterlings niet tijdig verzilverde, of liever vergoudde. De Banque de Paris et des Pays-Bas neemt Poolsche (en wellicht Duitsche) wissels over op Rusland! Alles goed en wel, denkt de Fransche inboorling. Het was misschien raadzaam om Engeland niet te hinderen en aardig om Polen (en Duitschland) aan contanten te helpen. Maar wie het eene doet mag het ander niet laten. Het hemd, te drommel, is nader dan de rok.
En we zijn nog niet ten einde. Egypte, de hemel beware me, exporteert uien. Bestaat er op onze planeet nog een natie, of het mom eener natie, welke niet exporteeren wil, en de ongedachtste, de wonderlijkste artikelen? Hoeveel naties daarentegen bestaan er nog, die een greintje willen importeeren? Welk een scène voor revueschrijvers: het Internationale Huishouden! Gedurende de eerste acht maanden van het loopende jaar leverde de Fransche handelsbalans een nadeelig saldo op van negen milliard francs in ronde getallen. Dat is geen kleinigheid wanneer men bedenken wil dat de Fransche arbeidskrachten (vooral de buitenlandsche) voor goedkoop gelden en dat Frankrijk volgens de officieele opgaven pas een 60.000 werkloozen telt. Wat zal het deficit zijn wanneer de arbeider even duur wordt als elders en wanneer de Republiek op haar beurt een paar millioen ‘unemployed’ zal bevatten? Dus op halven of op kwart stoom zal draaien?
De theorieën van onzen minister van Handel zijn gedeeltelijk uitstekend, meenen de Franschen, doch men vermijdt een rampspoedige balans blijkbaar niet met uitstekende theorieën. In het cabinet trouwens zetelt niet alleen Louis Rollin, maar ook André Tardieu, minister van Landbouw. Hij vertegenwoordigt de helft der bevolking: de helft der kiezers. Op 27 Augustus strekte hij zijn beschermende hand uit over het hout en den wijn. Op 1 October nam hij het vleesch, de melk, de zuivelproducten en de visscherij onder zijn verwoede hoede. De versche griet is niet genadiger getracteerd dan een reep gedroogde kabeljauw. Het speenvarkentje niet beter dan een gerookte ham. Hij slaat ze op met 100%, met 200%. De haddock maakt een sprong van 374%. En op onze brieven stempelt de post in het koude jaargetijde: Eet stokvisch! Vraag niet hoe duur wij den stokvisch en de rest zullen betalen. Want van alle landen is Frankrijk ongeveer het eenige waar de levensmiddelenprijzen niet ophouden te stijgen. Nergens is de duurte beter georganiseerd dan hier.
Men beweert dat Laval van een tête-a-tête geprofiteerd heeft om Brüning grondig in te lichten over het mechanisme van het Fransche crediet. Ik vraag mij af of dit nog noodig was. Frankrijk bezit massa's kapitalen die 't niet toebehooren en waarover 't niet beschikken kan zonder hetzelfde risico te loopen als Duitschland en Engeland, dit wil zeggen bankroet te slaan op het oogenblik dat ze teruggevorderd worden. Brüning kan dat weten: tot welk bedrag klommen de oninbare Russische wissels? En stellig bleef 't den kanselier niet onbekend, dat het zuiver Fransche geld, drie maanden her nog schuw en wantrouwig, vandaag totaal verdween. Het ging in staking. Bij hun onderonsje moet Laval niet nagelaten hebben hem mede te deelen dat hij naar Berlijn kwam met de nadrukkelijke opdracht van alle deposito-gevers van alle Fransche banken, dat de reis geen cent zou kosten. Het stond niet geschreven: het hing in de lucht.
Maar als Brüning het weet, weet ook de doorsnee-Duitscher, weet ook de doorsnee-Engelschman, dat een Fransch bankier op dit moment minstens even voorzichtig moet zijn als een Duitsch of een Engelsch bankier en dat er voor die voorzichtigheid evenveel psychologische als materieele motieven voorhanden zijn. Weten zij dat men naast een berg goud straatarm kan zijn? Voorbeeld: Het museum van Aziatische antiquiteiten, dat Laval te Berlijn bezichtigde, en dat de rechtmatige bewondering der archeologen wekt, heeft 25 millioen gulden gekost. Voor het Louvre-museum waren dit jaar 3 millioen gulden (30 millioen francs) uitgetrokken om zeer noodzakelijke herstellingen te verrichten. Het krijgt ze niet wegens den nood der tijden.
Exorbitant hooge levensprijzen, een gat van, laag geschat, 6 of 7 milliard in het budget, een gat van minstens 12 milliard in de handelsbalans: waarover kon Laval praten met Brüning, waarover zal hij kunnen praten met Hoover? Jacques Bonhomme (hij wascht zich niet in den emmer waaruit de beesten drinken om Fritz een badkuip cadeau te doen, schreef deze week een krant), de voortaan onverbiddelijke Jacques Bonhomme dicteert heden reeds het onderhoud. Geen stuiver meer voor anderen: Charité bien ordonnée commence par soi-même.
[verschenen: 31 oktober 1931]