Recht dat krom is
Parijs, 24 Januari [1931]
Een vader van elf kinderen, klassiek dronkaard, die zijn gezin ranselt na zijn loon verzopen te hebben, is ontevreden over zijn oudsten zoon, een jongeman van onberispelijk gedrag. Hij koopt een revolver en, terwijl zijn afstammeling slaapt, schiet hij hem kalm dood. Daarna gaat hij een fietstochtje maken. Dit gebeurde niet in de binnenlanden van Bretagne, of in een andere nog onverlichte en tamelijk gealcoholiseerde provincie. De handeling greep plaats onder de muren der hoofdstad, waar de dader het beroep uitoefende van metselaar. Bij het proces kwamen de liederlijkste bijzonderheden aan den dag omtrent de beestachtigheid, waarmee de snoodaard zijn lusten botvierde in den huiselijken kring. Vier zijner telgen waren reeds bezweken aan de uitputtingen en kastijdingen, welke de onverlaat hun oplegde. ‘Dat is dus uw vijfde slachtoffer’, voegde de rechter den moordenaar toe, die niet de minste spijt toonde. Zes bleven over, en alle zes hoopten, dat de justitie hen verlossen zou uit hun onmenschelijke slavernij. Met den besten wil van de wereld kon men geen verzachtende omstandigheden ontdekken voor een booswicht van dit slag. Als men hem wenschte te sparen voor de guillotine, de minste straf, welke hij rechtshalve verdiende was dwangarbeid. Zijn familie zou geapplaudisseerd hebben.
Maar bij de Cour d'Assises vonnist niet het hof, doch een door loting aangewezen college van twaalf gezworenen. Ieder, die dertig jaar telt, politieke, burgerlijke en huiselijke rechten geniet, en voldoet aan enkele bij de wet vastgestelde bepalingen van geschiktheid, kan deel uitmaken der jury. De gezworenen worden dus niet gekozen uit een kaste, doch vertegenwoordigen het volk in al zijn lagen. Zij hebben een chef onder wiens leiding zij in een afzonderlijk vertrek delibereeren over schuldig of onschuldig. Wanneer zij hun beslissing genomen hebben, keert de jury terug in het auditorium, waar hun chef met de hand op het hart het resultaat der beraadslagingen uitspreekt onder de formule: ‘Op mijn eer en op mijn geweten, voor God en voor de menschen, luidt de verklaring der jury ja, - of neen.’ Tegen een ja of een neen der jury, is geen verhaal mogelijk. Alleen, wanneer de gezworenen zich absoluut vergissen, kan het hof de uitspraak opschorten en de zaak verwijzen naar een volgende zitting. Een jury vergist zich nooit geheel, of zij moet het expres doen. Indien een tweede jury echter, die dezelfde zaak te oordeelen krijgt, met opzet abuis zou plegen, is haar uitspraak onherroepelijk. Slechts de beklaagde kan daarna cassatie aanteekenen.
Het treurige individu, dat de helft zijner huisgenooten uitroeide en erop aasde, den overlevenden hun ongenadige getuigenissen in te peperen, werd door het hoofd der Parijsche gezworenen met de hand op het hart, op zijn eer en op zijn geweten, voor God en voor de menschen onschuldig verklaard, en daar van een vergissing geen kwestie kon zijn, zag het hof zich automatisch genoodzaakt, om het monster vrij te spreken. Het kon hem niet eens ontzetten uit de vaderlijke macht, welke de misdadiger op de walgelijkste wijze misbruikte. Het kon hem slechts loslaten en teruggeven aan zijn gezin. Hij meldde zich inderdaad aan bij vrouw en kinderen, alsof er niets gebeurd was. Deze hadden zich gebarricadeerd in hun woning en de Fransche natie werd door de dagbladen verwittigd, dat deze vader en echtgenoot volgens de wet nog eerbied en gehoorzaamheid kon eischen, wanneer hem dat beliefde. Toen de dronkaard, moordenaar en aterling bij zijn onteerd kroost aan de deur rammelde, was hij in zijn recht en alleen voor de knuisten zijner oudste zonen sloeg hij op de vlucht. Men had veel kluchten bijgewoond, die de rekbaarheid der gewetens, de instorting van het rechtsgevoel aantoonden. Maar nog nooit zoo iets extravangants, zoo iets caricaturaals, zoo iets weerzinwekkends, tartends en beklemmends.
Het gekst van alles is nog, dat de publieke opinie bij deze miserabele voorvallen in opstand komt en protesteert. Het gekst, want de jury wordt gekozen uit hetzelfde publiek, dat zijn verontwaardiging uitschreeuwt over haar smadelijke zwakheid. Het gekst, want deze Parijsche jury en dit Parijsch verdict is geen geïsoleerd verschijnsel, geen uitzondering. Die kwetsende vonnissen zijn schering en inslag. Men velt ze over gansch Frankrijk. Zou men elken dag moorden, als men niet elken dag vrijsprak? Een land kan de doodstraf bezitten en geen justitie. Een land kan een code bezitten, het kan schatten verspillen voor de toepassing van dien code, en het recht op de hoonendste wijze blijven verkrachten. Wilt gij een overzicht van de schandaligste vrijspraken gedurende 1930? Het is onvolledig, doch aangrijpend. Het bewijst niet alleen dat er iets rot is. Erger: dat er iets verlamd is. Ziehier:
Op 6 Januari, te Parijs; minnaar, die zijn mededinger neerschoot: vrijgesproken.
17 Januari, te Saintes; verloofde, die zijn aanstaande doodde: vrijspraak.
18 Januari te Parijs; vrouw die zes kogels aftrok op haar man: vrijspraak.
22 Januari te Evreux; amant, die zijn medeminnaar ombracht: vrijgesproken.
Denzelfden dag te Douai; een vrijer vermoordde zijn meisje: vrijgesproken.
28 Januari te Guéret; een vader legde zijn zoon neer met een geweerschot: idem.
18 Februari te Laon; een zoon doodde zijn vader: vrijspraak.
7 April te Parijs; een jongen molde zijn kameraad: dito.
3 Mei te Marseille; voor een schuld van 12 francs stak een heet gebakerd personage een zijner medeburgers neer met een mes: vrijspraak.
20 Mei te Foix; een vrouw zond haar man naar de andere wereld: vrijgesproken.
Denzelfden dag te Laon; een man zijn vrouw: idem, idem.
21 Juni te Parijs; dito, dito.
30 Juni te Le Puy; vader keelt zijn zoon: vrijspraak.
Twee dagen later in dezelfde stad; twee gezusters sloegen haar vader dood, een grijsaard van zes en zeventig jaar: de een wordt vrijgesproken, de ander veroordeeld tot één jaar hechtenis.
22 Juli te Saint-Brieuc; een meid liet haar jongst-geborene naakt crepeeren op stroo: vrijspraak.
1 October in Le Mans; een moeder doodde twee harer kinderen: vrijgesproken.
3 October te Parijs; zoon vermoordde zijn moeder: hetzelfde.
24 October te Parijs; een vrouw sloeg haar man met een flesch tot hij er ontzield bij neervalt: vrijspraak.
25 October te Aix-en-Provence; man slachtte zijn vrouw: dito.
20 December te Parijs; ongehuwde moeder wurgde haar kind: dito.
Dit lijstje is een uittreksel, om toe te lichten, dat niet alleen de epidemie van moord en doodslag woedt over het geheele territorium, maar ook dat de epidemie van vergiffenis de gansche bevolking heeft aangestoken. Wilde ik volledig zijn en de gevallen vermelden, die gestraft werden met voorwaardelijke hechtenis, met een opsluiting van een paar weken, of een paar maanden, dan had ik kolommen noodig, en zoo onderrichtend de tabellen mogen zijn, ze zouden snel eentonig worden.
Waarom protesteert het publiek dan tegen een euvel, dat het zelf bewerkt en bestendigt? Parijs stelt elk jaar drie duizend gezworenen aan, die gehonoreerd worden en die men onder bedreiging eener aanzienlijke boete, dwingt tot waarneming van hun ambt. In de andere departementen benoemt men één jurylid per vijf honderd inwoners. Als men dus ergens van een gemiddelde geestesgesteldheid mag spreken, van een doorsnee-mentaliteit, als men uit de handelwijzen van een corps consequenties mag trekken, dan is het zeker tegenover een college van gezworenen. Het wisselt elk jaar van leden, doch in hun reacties op de misdaad bespeurt men geen wijziging en zelfs geen schommeling. Zij belichamen duidelijk een tijdsstrooming, een domineerende streep in het psychisch spectrum van hun natie. Hun onderlinge gelijkgezindheid is te pertinent, om niet overeen te stemmen met een krachtigen, onmiskenbaren grondtoon. De gevolgtrekking ligt voor het grijpen: als het Fransche volk protesteert tegen de odieuse buitensporigheden zijner jury's, protesteert het tegen zich zelf. Tegen de verzwakking zijner sociale instincten, tegen de ontaarding van zijn rechtsbewustzijn, tegen zijn schrik voor verantwoordelijkheid, tegen zijn twijfel, tegen zijn dwaasheid, tegen zijn sentimentaliteit, tegen zijn knulligheid, tegen wat Napoleon noemde humanité d'opéra, tegen zijn declamatorische, vooze en misplaatste mensch-lievendheid, de gevaarlijkste van alle schijndeugden, tot welke een maatschappij, waaraan men alle moreele basis loochent, kan afzakken.
En misschien meent de Fransche natie, dat deze platonische protesten haarzelf vrijspreken. Des te beter. Maar practisch zal ze niets winnen met die onnoozele slaapdeuntjes. Vroeg of laat zal zij merken, dat in een land, waar een boer, die den hond van zijn buurman doodt, drie maanden krijgt, zooals onlangs gebeurde, terwijl men, onder twintig voorwendsels, straffeloos mag beschikken over het leven van een medeburger, vroeg of laat zal zij merken, dat dit halfslachtig Tolstoïsme of Gandhiïsme (wij hebben hier een massa onbewuste aanhangers van de non-interventie tegenover geweld) in een normalen staat niet bruikbaar is. Deze stilzwijgende bevoordeeling van de misdaad en die onwillekeurige verongelijking der slachtoffers, moet op den duur de stevigste koppen doen draaien.
Als men echter ooit een noodlottig systeem herzien gaat, zal men moeten beginnen bij de jeugd. Want het funeste dualisme, dat de gewelddadigheid theoretisch afkeurt zonder haar daadwerkelijk te bekampen, breidt zich uit van beneden naar boven. Ik heb hiervan persoonlijke ervaringen opgedaan. Mijn jongens, die de gemeente-school bezoeken, kwamen thuis met een grooter aantal builen, dan mij scheen te strooken met hun temperament en met hun pootigheid. Ik vroeg hun de reden van die kwetsbaarheid. De meester zegt, antwoordden zij mij met misnoegen, dat je geen rechter mag zijn in je eigen zaken. Ze namen dit uitstekend princiep loyaal au sérieux. En de anderen, vroeg ik verder, die jullie blauwe oogen slaan? Wat doet de meester met ze? Krijgen ze straf? Nee, zeiden ze. En waarom niet, waarom zeg je den meester niet, dat ze rechter in eigen zaken zijn? Omdat het verboden is te klikken, kreeg ik ten antwoord. Ik heb achter hun rug informaties ingewonnen over deze zonderlinge tactiek en vond hun verklaringen bevestigd. Hoewel 't in 't algemeen niet wenschelijk is, om opvoeders te desavoueeren heb ik mijn knapen formeele orders gegeven, om nimmer offensief op te treden, maar zoodra de tegenpartij tot handtastelijkheden overgaat, er vierkant op los te slaan. Zij liepen straffen op (ofschoon klikken verboden heette!), doch geen builen meer.
De tegenstrijdigheden dezer paedagogische, alom toegepaste methode, weerspiegelen in miniatuur de rechtspraak der Fransche jury's. Al die jongens worden later gezworenen, als ze tenminste geen misdadigers worden of slachtoffers. Effectief stoort geen hunner zich aan de non-interventie en non-resistentie, welke de onderwijzer hun inpompt. Op den juridischen leeftijd echter van dertig jaar heeft ieder de theorie in het bloed en in een hersenkronkel. En alleen de hardhandigen, alleen de moordenaars, profiteeren er van. Périsse le monde plutôt qu'un principe, zou men kunnen zeggen met een variant op Robespierre, die ook een zeer gevoelig, zeer humaan mensch was...
[verschenen: 25 februari 1931]