King of Fashion
Parijs, 30 December [1930]
Een koning, zegt Paul Poiret ongeveer, dat is heel aardig, doch hij gebiedt slechts over een beperkt aantal onderdanen en regeert meestal nog constitutioneel. Een president dito; minister, een magnaat van lucifers of onverschillig wat, een schrijver, een kwakzalver dito: hun macht kent grenzen; zij wordt zelfs gediscuteerd. Maar een mode-koning, een roi de la mode! Hij heeft het aardrijk tot onderdaan. Hij beveelt en wordt gehoorzaamd door het gansche menschdom. Elke gril, die hem door het hoofd gaat, maakt hij tot wet voor vijf werelddeelen. Hij modelleert de gestalte zijner tijdgenooten als een beeldhouwer, die boetseert in klei. Vandaag schaft hij de corsetten af en alle vormen veranderen. Morgen kort hij geleidelijk de rokken in en over de heele wereld rijst een nieuwe gedaante uit den cocon, waarin zij eeuwen sluimerde. Hij is de eenige tyran, die dezen naam draagt met recht en rede. Zelfs zij volgen zijn gebod, wier anatomie of leeftijd dit zou moeten afraden, en allen bukken onderworpen voor zijn wil, tot de koningen en keizers, die hij tooit.
Op een dag komt Mrs. Asquith, die later de beroemde Margot zou worden, bij hem binnengestormd en terwijl men zich klaar maakt, om haar de japonnen te toonen, legt zij uit, hoe zij zich gewoonlijk kleedt en laat hem zien, dat zij een culotte draagt van paars satijn. Zij is verrukt over zijn collectie en roept uit, dat zij nooit had kunnen denken, dat zulke mooie dingen bestonden. ‘Monsieur Poiret, zegt zij, ik wil, dat alle Engelschen uwe japonnen kennen. Dat zijn japonnen van aristocraten en groote dames.’ Een-twee-drie arrangeert zij een tea in Downingstreet, de residentie van haar echtgenoot. Monsieur Poiret zal met zijn personeel het Kanaal oversteken, om hare elegante vriendinnen zijn creaties te laten toejuichen.
Het défilé der mannequins vond plaats voor het luisterrijkste gezelschap, dat men ooit aanschouwd had en werd een triomf. Lord Asquith in persoon wist zich voor een paar minuten aan zijn regeeringsbezigheden te onttrekken, om de gasten zijner echtgenoote te begroeten en den couturier de hand te drukken. Hij deed het wis niet zonder kommer, want de vrijhandel was toen reeds prachtig in theorie, doch grauw in praktijk. Mais ce que femme veut...
Den volgenden ochtend verschenen de kranten met sensationeele koppen, welke de expositie uitbuitten tegen het kabinet: ‘De Fransche handel vertegenwoordigd door den Engelschen Premier’. Foto's van Asquith naast foto's van Poiret met de toelichting: ‘Niet alleen weigert Mr. Asquith aan zijn volk protectie-rechten, doch hij vergemakkelijkt den invoer van buitenlandsche koopwaren door het aanrichten van exhibities in salons, welke door den Britschen handel betaald zijn.’ Het argument ontplofte als een bom. Asquith werd geïnterpelleerd in het Lagerhuis en tot de orde geroepen door zijn partij. Mrs. Asquith vermoedelijk eveneens. Zij heeft den medekoning, wiens vondsten haar in de wolken brachten, nimmer meer durven ontmoeten. Maar Poiret was gelanceerd in Londen.
Het gebeurde niet altijd, dat zijn fantasie de machtige dames betooverde, en ook deze handicap belette niet, dat zij zegevierde over landen en naties. Getuige de anecdote uit den tijd, dat de jonge tyran nog werkte voor Worth.
Zijn patroon keek gaarne uit een venster naar het gewoel der rijtuigen in de Rue de la Paix, welke hem het puik aanvoerden der gansche wereld. Zekeren dag, op zijn gewonen uitkijk staande, keert hij zich plotseling om en kondigt aan: Mesdames, la princesse Bariatinsky! Het heele huis raakt in rep en roer. Men rangschikt de stoelen als voor een revue. Alle bedienden stellen zich in het gelid voor de lift en bij de deur. Poiret, nieuwsgierig om een mooie prinses te aanschouwen, die zulk een opschudding verwekt, schaart zich aan het uiteinde van de rij. Na lang wachten ziet hij een klein, dik, buikerig afgodje uitstappen, gekleed in 't zwart, steunend op twee wandelstokken, met een vuurrood gezicht, en een dikke sigaar in den mond. Iedereen maakte een kniebuiging en de patroon neeg tot den grond.
‘Worth’, zegt de Russin met een gedecideerde stem, ‘laat mij je confectie zien.’ Zoo noemde zij de mantels. Aan Poiret valt de eer te beurt, om voor de almachtige dame een nouveauteit te onthullen, welke hij pas voltooide. Het was een model, dat vandaag courant, banaal en bijna oud-modisch zou lijken: groote, vierkante kimono in zwart laken, afgezet met een bies van zwart satijn; wijde mouwen, die eindigen met een opslag van borduursel, als bij Chineesche mantels. Het kleedingstuk, dat in millioenen exemplaren verbreid werd. Nauwelijks had de prinses hem aanschouwd, of zij valt uit: ‘Ah! quelle horreur! Bij ons, wanneer de boerenkinkels achter de sleden aanloopen en lastig zijn, laat men ze den kop afhakken en stopt ze in zakken als die daar.’
Margot en Prinses Bariatinsky zijn de twee uitersten van enthousiasme en verguizing, tusschen welke de couturier zich beweegt en altijd wint. Er is nog een derde factor, waarmee hij bij voldoende menschenkennis zijn voordeel doet, gelijk de volgende geschiedenis leert.
Madame Henri de Rothschild had Poiret per telefoon verzocht, om haar voor een namiddag zijn mooiste japonnen en zijn bevalligste mannequins te zenden. Daar de barones een zijner rijkste klanten is, stemt hij toe en stuurt een escouade snoezige meisjes naar den huize Rothschild. Na een paar uren ziet hij ze terugkomen, buiten zich zelf, gedecoiffeerd, opgewonden en woedend. ‘Monsieur Poiret’, vertelt de vendeuse, die ze vergezelde, ‘zij heeft ons laten defileeren voor haar gigolo's, die alleen keken naar de mannequins en niets begrepen van de japonnen. Wat de barones aangaat, zij maakte alles belachelijk en toen wij heengingen, zei ze: ‘Ik wist, dat het leelijk was, maar ik kon niet gelooven, dat het in die mate leelijk was.’
Poiret maakt zich niet dik en wacht kalm tot de zoete wraak aan zijn deur komt kloppen. Een paar dagen later wordt Madame Henri de Rothschild inderdaad aangediend op een uur, dat zijn salons vol waren met bezoeksters. Te midden eener indrukwekkende stilte schrijdt hij op de barones toe, groet en zegt: ‘Mevrouw, ik weet, dat mijn japonnen u niet bevallen, en u heeft mij daarvoor reeds een affront aangedaan in uwe woning. Ik wensch geen tweede te ontvangen in mijn eigen huis en verzoek u, om u te verwijderen.’ - ‘Monsieur, antwoordt de barones, weet u tot wie u spreekt?’ - ‘Juist omdat ik het weet, druk ik mij aldus uit’, repliceert Poiret en voegt er aan toe, zich tot de omstandsters wendend: ‘De dames, die mijn modellen wenschen te bezichtigen, worden verzocht zich naar de eerste verdieping te begeven, waar het défilé zal voortgaan.’ De barones springt op en vertrekt ijlings met de woorden: ‘U zult nog van mij hooren...’
Den volgenden dag stapt niemand minder bij hem binnen dan Henri de Rothschild, dezelfde, die later het Théâtre Pigalle zou bouwen. ‘Is u Monsieur Poiret?’ - ‘Oui, Monsieur’. - ‘U is het, niet waar, die gisteren mijn vrouw aan de deur hebt gezet?’ - ‘Oui, Monsieur’. - Henri de Rothschild glimlacht en zegt met een beminnelijke zachtzinnigheid: ‘U hebt goed gedaan. Ik ken iemand, die uw japonnen adoreert, doch die niet wenscht haar te ontmoeten.’ Een etmaal daarna ontving Poiret bezoek van Madame Gilda Darthy, die tot den baron in nauwe relatie stond!
Met deze en andere kernachtige trekken vulde Paul Poiret de driehonderd bladzijden zijner ‘Mémoires’ en noemde ze ‘En habillant l'époque’. Hij kleedde zijn tijdperk reeds zoolang deze eeuw duurt en zou het zonder twijfel nog kleeden, wanneer hij zijn individualiteit en zijn wispelturig genie had weten te schikken naar een consortium van bankiers, dat zich in 1925 van zijn zaken meester maakte. Hij was echter niet geboren, om aan een leiband te loopen, om te produceeren als een onderdeel eener naamlooze vennootschap, om belang te stellen in een bedrijf, waar men hem beroofd had van wat hem het waardevolst en het wezenlijkst leek: de vrije ontplooiing van een speelsch en onafhankelijk temperament, anders gezegd: van de nukken en kuren, van de invallen en inblazingen, die de eenige wet zijn, waaraan de mode zich onderwerpt.
Hij ziet er geen principieel bezwaar in, zegt hij, dat de dames aan elken voet verschillend gekleurde kousen zouden gaan dragen, wanneer alle nuances van het palet zijn uitgeput.
En zeker kon zulk een voorschrift een pittoresk effect teweegbrengen op een danspodium, of op de boulevards, waar ieder zich verheugen zou in deze wonderbaarlijke vermenigvuldiging der beenen. Maar hij heeft zeer juist ingezien, dat een dergelijke order slechts uitgevaardigd zou kunnen worden door een dictator, die met spanning de minuut verbeidt, waarop een snakerige demon hem toefluistert, dat de tijd gekomen is en dat hij wagen mag. Zal ooit een consortium, al ware het een consortium van couturiers, besluiten durven nemen, welke draconisch en onnatuurlijk moeten lijken, zoodra ze uitgaan van een fabrieksmatige anonimiteit, doch die cachet en stijl verwerven, wanneer zij geteekend zijn door een origineele persoonlijkheid? Zouden dergelijke amusante variaties op het silhouet trouwens wel kunnen ontstaan in het brein van een trust? Als een trust ze bij ongeluk bedacht, zou de trust zelf niet de eerste zijn, om er voor terug te deinzen? Neen. Evenals l'amour, is la Mode enfant de Bohème, qui n'a jamais connu de loi. Liever dan zich te voegen naar een vorm, naar een begrenzing, heeft hij de japonnen, welke, hij nog ‘onder zijne huid’ voelt, geschrapt van de lijst der mogelijkheden. In plaats van de schaar, welke hem nooit verliet (en waarmee hij in een ommezien een mantel goochelde uit een reisdeken) hanteert hij tegenwoordig het penseel. Hij werd een der veertig duizend schilders van Parijs en omstreken.
Zoo verging het dezen dwingeland na een haast onbeperkte oppermacht van vijf en twintig jaren. Hij stuurde albums zijner modellen, geteekend door eminente artisten en uitgevoerd op kostbaar papier, naar alle Europeesche hoven, en één slechts was er, die zijn zendingen weigerde: het Engelsche. Hij gaf vermaarde feesten, waarvan de herinnering voortleeft als een Perzisch sprookje. Hij was een voorlooper van de Russische balletten en prepareerde een terrein, waarop hun invloed vruchtbaar kon kiemen. Hij was de eerste, die in de Parijsche symphonie een Oriëntaalsche toon aansloeg, welke zou blijven klinken. Hij ontdekte een aantal schilders, onder wie Derain, Dufy en Dunoyer de Segonzac, die een basis aan hem danken. Hij stichtte een kunstnijverheidsschool, die verdween na haar eerste beloften van hernieuwing vervuld te hebben. Verschillende tooneel-regisseurs ondergingen zijn invloed. Hij vond keuken-recepten uit, distilleerde onbekende parfums, werd uitgever, trachtte de kunst der reclame te hervormen, met het bewonderenswaardig album ‘Pan’, dat uniek bleef, hoewel het ontworpen werd door een paar dozijn schilders en teekenaars van den eersten rang. Hij kleedde zijn tijdperk en legde daarnaast op elk denkbaar gebied een ongebreidelde activiteit aan den dag. Tot een financieele catastrofe hem velde en de aera sloot zijner tyrannie.
Poiret, steeds goed-gehumeurd en zelden schamper, wijt deze ramp aan een Bodhisatva, welke hij kocht van een Chineesch importeur, die haar met bovenmenschelijke inspanning ontvoerd had uit haar heiligdom. Alvorens haar te verkoopen aan het Metropolitan Museum van New-York, installeerde hij voor het aanbiddelijke beeld een tempeltje in zijn woning, waar hij haar op troebele uren raad vroeg en licht. Van lieverlede ontdekte hij achter den glimlach, dien hij hield voor een symbool van barmhartigheid, den grijns der perfidie.
Maar als hij even dieper graaft, dan de interpretatie van een paar granieten lippen, zal hij zonder moeite geldiger oorzaken bespeuren. Zou het louter toeval zijn, dat deze praallievende Parijsche burger bij 't begin van den oorlog verzeilde onder een compagnie van dienstweigeraars en weerspannigen? Poiret's harde oordeelvellingen over het absolute gebrek bij den doorsnee-Amerikaan aan persoonlijkheid en individueele kultuur, zijn in dit opzicht nog beteekenisvoller, dan een mobilisatie-incident. In den grond van zijn epicurischen en zeer subtielen geest behoort Poiret waarschijnlijk tot een afgestorven periode, welke voor altijd onderging in de eentonigheid van de uniform, die hij zoo hartelijk verfoeit. Hij constateerde de verwoestingen der algemeene nivelleering het duidelijkst in de Vereenigde Staten. Is zij weinig minder in Europa en knaagt de kwaal niet reeds aan het Fransche wezen, welks tallooze schakeeringen hij zoo volledig geïncarneerd heeft? Zou hij gevallen zijn, wanneer in de stereotiepe eenvormigheid welke zich sinds lang aankondigt en handhaaft, nog ruimte was voor de onstilbare gedaanteverwisselingen, de ongestadigheid van een Poiret? Hoe wil een kunst bloeien, als de zijne, waar negentiende van Europa, van de wereld, in geestelijke en materieele formules geboeid ligt?
Voor iemand, die hartstochtelijk gelooft in zijn roeping, moet het vermoeden, dat niet hij de jupe-culotte zal creëeren, en dat de mode zich zou kunnen ontwikkelen onder de Amerikaansche auspiciën, in staat, zijn, om een steenen glimlach te verbitteren.
[verschenen: 30 januari 1931]