De B.C.G.
Parijs, [ca. 12] Juni 1930
Een verschrikkelijker ongeluk dan de rampzalige hecatombe onder de zuigelingen van Lübeck, aangericht door een verkeerde hanteering van de B.C.G., kon de Fransche wetenschap niet treffen, en iedereen, de dokters, de geleerden, de journalisten en hun lezers, zijn er geconsterneerd van. Een hardere beproeving ook kon niet worden opgelegd aan twee naties, die elkaar trachtten te verstaan, na elkaar vier jaren onverbiddelijk bestreden te hebben. Zij is wreed en toevallig genoeg om te veronderstellen, dat zij rechtstreeks komt uit het duistere rijk, waar de Nornen de draden weven van het noodlot. Want het eerste noemenswaardige ongeval, dat gebeurt met het hoop-gevende anti-tuberculose-vaccin van het Institut Pasteur, viel niet voor in Frankrijk, waar reeds meer dan tweehonderd duizend kinderen werden ingeënt. Het geschiedde niet bij een der dozijnen bevriende of neutrale naties, waar men het geneesmiddel toepaste. De fataliteit heeft gewild, dat de ramp, tragisch door haar omvang, tragisch door haar omstandigheden, zou losbreken over een Duitsche stad, dat Duitsche kindertjes, in een aantal, dat met ontzetting slaat, moesten omkomen door een Fransche ontdekking.
Men mag hier met recht zeggen, dat het is, alsof de duivel er mee speelt. Van beide kanten konden sommige heethoofden zich niet weerhouden, te insinueeren dat de catastrofe te wijten zou zijn aan opzet. Enkele Duitsche kranten schreven, dat de Franschen willens gearbeid hadden aan de vernietiging van kleine Duitschers. Enkele Fransche kranten lieten drukken, dat het onheil in Lübeck veroorzaakt zou zijn door lieden, die een Fransch-Duitsche toenadering tot elken prijs willen verhinderen. De eerste beschuldiging verdient geen tegenspraak, wijl zij de eer aanrandt van een Instituut, dat de menschheid ontelbare weldaden bewees, en van een volk, dat van oudsher liever alles verloren heeft, dan de eer. De tweede bewering is minder monsterachtig, doch tot nader order even lichtzinnig. De eenige zekerheid, welke men tot dusverre in deze tragedie kon verkrijgen, is, dat zij noch te wijten valt aan de B.C.G. als zoodanig, noch aan een nalatigheid, noch aan een vergissing, welke begaan kon zijn in het vermaarde Parijsche laboratorium.
Laten wij de feiten in 't kort samenvatten.
Op 24 Juli 1929 verzoekt de Duitsche professor Riedelfeld aan dokter Calmette, om een kultuur van de B.C.G. te zenden aan dokter Alstaedt, directeur van het Hygiënisch Bureau te Lübeck, met de bedoeling, om de methode van preventieve vaccinatie tegen de tuberculose in te voeren bij de huisgezinnen, welke door de sociale assuranties gecontroleerd worden. Op 27 Juli verzendt de vaccinedienst van het Institut Pasteur een kultuur, die ongeveer 1 Augustus hare bestemming bereikt. Dezelfde kultuur werd aangewend tot toebereiding van vaccinale emulsies, welke naar verscheidene plaatsen in Frankrijk werden doorgezonden en waarmee men binnen korte tusschenruimten 373 kinderen inentte. Geen enkel accident werd gesignaleerd in Frankrijk, noch in Mexico, noch in Riga, waar vaccins van denzelfden stam gebezigd werden gedurende dezelfde periode. Volgens een kennisgeving, gericht door dokter Eckholdt aan den Duitschen Gezondheidsraad, verging het in Duitschland aanvankelijk niet anders. Alvorens toegepast te worden op pasgeborenen, werd de kultuur voorzichtigheidshalve geëxperimenteerd op proef-dieren en gaf geen enkel verdacht of ongunstig resultaat. Alle pogingen trouwens, ondernomen in laboratoria, om aan de B.C.G. door kunstgrepen een virulentie te hergeven, welke voldoende sterk zou zijn, om het Guineesche biggetje te tuberculiseeren, dat meer dan alle andere dieren voor deze ziekte gevoelig is, bleven volgens een artikel van Albert Calmette in de ‘Revue Médicale Française’, tot nu toe negatief. Op 20 Mei kon Dr. Wirth met recht in den Reichstag verklaren, dat de kultuur in geen enkel opzicht ziekte-dragend gebleken was.
Pas van 18 Februari af begon men te Lübeck de methode te gebruiken voor kinderen. Op 26 April bezweek het eerste slachtoffer, terwijl de gezondheid van verschillende andere patiëntjes, die gevaccineerd waren, een zeer verontrustende wending nam. Weldra overleed het tweede, het derde, een reeks van jammerlijke sterfgevallen openend, die heden, hoewel men reeds zes en dertig doodelijke afloopen vemeldde, nog niet gesloten schijnt. De lijkschouwingen veroorloofden geen enkelen twijfel over den aard der kwaal. De kleintjes leden aan een zware ingewands-tering, die in de meeste gevallen een snellen dood ten gevolg had. Het stond dus vast, dat de kultuur, welke men te Lübeck benuttigd had voor de toebereiding van vaccinale emulsies, besmet moest zijn door een Koch-bacil van buitengewone virulentie.
Calmette, aanstonds in kennis gesteld van het drama, dat gansch Duitschland in opschudding ging brengen, stond voor een smartelijk raadsel, dat niet anders geformuleerd kon worden dan in de dubbele vraag: waar en wanneer werd de B.C.G., welke men in Lübeck bezigde, bevuild en besmet?
Wijl de inenting op marmotjes, welke Dr. Deycke, de directeur van het Lübecksch hospitaal uitvoerde, zich volslagen onschadelijk had betoond, was het evident, dat de besmetting slechts had kunnen geschieden tusschen de experimenteele inoculatie der proefdieren en den dag, waarop men met de vaccinatie der zuigelingen aanving. Dus in December 1929 of in Januari 1930. Desniettemin heeft Professor Calmette met de grootste nauwgezetheid de consequenties nagespeurd, welke het vaccin veroorzaakte bij de 3.010 kinderen, in Frankrijk, zoowel als elders, die behandeld waren met de entstof, afkomstig van dezelfde souche als de Lübecksche. Daar geen enkel ongeval kon worden aangewezen, en daar proeven op Guineesche biggetjes niet de minste sporen achterlieten van eenige verdachte reactie, was overvloedig het bewijs geleverd, dat de schrikwekkende fout in geen opzicht het personeel van het Institut Pasteur of zijn arbeidsmethoden ten laste gelegd mocht worden. Zelfs de souches, welke door herbevruchting gewonnen werden van het geïncrimineerde praeparaat, behielden alle onderscheidingsteekenen van de B.C.G. en zijn volmaakte onschadelijkheid. Wie de werkwijze kent van het Institut Pasteur, kon omtrent de onberispelijkheid dezer instelling geen oogenblik aarzelen. De kulturen van de B.C.G. worden toebereid in een speciaal laboratorium, dat bijna hermetisch van alle andere kulturen is afgesloten. Apart glaswerk en aparte instrumenten zijn uitsluitend gereserveerd voor de B.C.G. De emulsies worden zonder uitzondering vervaardigd door de chefs van het laboratorium. Niemand dan deze chefs, bezit de sleutels der zorgvuldig gegrendelde droogkassen. De zuiverheid der kulturen, bestemd voor de vaccinatie, wordt bacteriologisch nog dubbel gecontroleerd. Eerstens, vóórdat zij in ampullen worden opgeborgen. Tweedens, alvorens men de ampullen expedieert.
De Duitsche geleerden hebben de onweerlegbaarheid dezer bewijsvoering ingezien en van hun kant is het onderzoek gevoerd met dezelfde goede trouw, met dezelfde wetenschappelijke objectiviteit, als door Albert Calmette betoond werd in deze zeer pijnlijke affaire. Zij viel den Duitschers misschien harder dan den Franschman, doch hun verdienste is er des te grooter om. Dr. Deycke zelf heeft verklaard, dat hij zijn geloof in de ontdekking van Calmette ongeschokt behouden had, en deze openhartige uitlating kreeg een sensationeele beteekenis in den mond van een geleerde, die een oogwenk later moest beamen, dat een deel der kulturen was omgekomen door de onvoorzichtigheid van een zijner employés, die het laboratorium oververhit had. Hij gaf bovendien te verstaan, dat deze verongelukte kulturen vervangen zouden zijn door andere, welke door het laboratorium eener naburige stad waren aangeboden. Deze bekentenissen zullen misschien het vertrouwen in de Duitsche degelijkheid en nauwgezetheid verminderen. Zij pleiten daarentegen voor een zekere onpartijdigheid, welke men bij mannen der wetenschap zeer noode zou missen.
Indien het jammerlijke onheil, dat de Lübecksche moeders sloeg, evenals de kwaadste dingen nog een goede zijde heeft, dat schijnt zij mij voornamelijk hierin te liggen, dat de stem der Duitsche geleerden, die met een onwaardeerbare wetenschappelijke probiteit, met rechtvaardigheidszin, met loyauteit, kortom als perfecte gentlemen bleven getuigen voor de B.C.G., dat deze stemmen op den achtergrond van het treurige voorval, een bijzonderen klank verwerven en over de gansche wereld verdienen gehoord te werden. Want bij deze meesters, die niemand verdenken zal van inschikkelijkheid tegenover hun Fransche collega's, is het de absolute wetenschap, welke spreekt. Wanneer Professor Bruno Lange, van het Robert-Koch-Instituut, die als expert een onderzoek instelde naar de gebeurtenissen van Lübeck, schrijft in de ‘Medizinische Welt’: ‘Wij beschikken nu over talrijke waarnemingen bij den mensch: 225.000 kinderen in Frankrijk, tot 1 Maart 1930; meer dan 40.000 in Roemenië en honderden zuigelingen in andere landen, b.v. in Amerika. Geen enkel geval van progressieve tuberculose, veroorzaakt door de B.C.G. kon gesignaleerd worden. De ongelukkige voorvallen in Lübeck hebben niet mijn opinie aangaande de onschadelijkheid van de B.C.G. kunnen wijzigen. Wegens de onschadelijkheid van de vaccinatie en de immuniseerende werking van de B.C.G., aangetoond door experimenten op dieren, ben ik van meening, dat de toepassing der beveiligende methode, volgens Calmette, op den mensch (kinderen en volwassenen) levend in een besmet milieu, volmaakt gerechtvaardigd is. Men heeft evenwel het recht te eischen, dat het vaccin van Calmette, evenals andere vaccins, toebereid worde met de strengste voorzorgen. De toebereiding der emulsies van de B.C.G. en de voortdurende contrôle der kulturen B.C.G. moesten uitsluitend plaats vinden in groote tuberculose-laboratoria, die een voldoende ervaring hebben in de hanteering der kulturen van Calmette
en onder contrôle staan van den Staat...’
Wanneer een zoo geautoriseerde stem, zeg ik, onder de exceptioneelste en betreurenswaardigste omstandigheden tot een dergelijke afdoende conclusie komt, dan meen ik, dat iedereen, die te goeder trouw is, een moeilijk pleit moet beschouwen als te zijn beslecht.
De B.C.G. ontsnapte zonder schade of schande aan een der geduchtste hinderlagen. Een hoera voor Calmette! Maar een hoera ook ditmaal voor de merkwaardige en bijna heldhaftige onpartijdigheid zijner Duitsche collega's!
[verschenen: 23 juli 1930]