L'Amour vainqueur
Parijs, 10 December [1929]
Den dag na Sinterklaas is de Aga Khan in 't huwelijk getreden met Andrée Carron. De Franschen zeggen ‘de’ Aga Khan, gelijk zij zeggen ‘de’ Malibian, ‘de’ Dante of ‘de’ Tasso, volgens een malle gewoonte, die een soort van verhevenheid uitdrukt, vermengd met wat familiare gevoelens. Het lidwoord te verwerven, met zijn eigen naam aangeduid te worden als een onpersoonlijk voorwerp, als een schip, een schilderij, of een auto, is in Frankrijk het blijk van den roem, welke zich verwaardigt populair te worden. Men praatte dus reeds meer dan zes maanden over het huwelijk van ‘den’ Aga Khan, zooals men praat over een aviateur, die den Oceaan wil oversteken: zal hij haar trouwen? Zal hij haar niet trouwen?
Voor de drie millioen cousettes, midinettes en typisten der Republiek, bestond er geen gewichtiger zaak, dan de afloop van dit feuilleton, dat zij in levenden lijve zagen afspelen. Ieder harer had de heldin kunnen zijn van deze film, die eindigen moest met den bruiloftsmarsch van Lonengrin. Terwijl zij achter het spiegeltje het stift rood naar de lippen brachten, wikten en wogen zij de kansen der vermoedelijke aanstaande. Terwijl zij hare nagels de tinten gaven van den dageraad, telegrafeerden zij draadlooze wenken over de tactiek, die haar de beste leek, of vroegen het recept voor zulk een meevaller. Onder alle klokhoedjes spookte een Aga Khan, met zijn vóór en zijn tegen, een paleis uit Duizend-en-één nacht, een wonder, dat elken dag gebeuren kan, en de vraag, of het wonder een goede affaire zou zijn. De High life interesseerde zich niet minder voor het geval.
In den vliegenden storm, welke ons een lange week schoorsteenen, dakpannen en reclameborden naar het hoofd keilde, vertrokken avions van Londen naar Aix les Bains, het kuur-oord aan het meer van Bourget, dat voor de plechtigheid was uitgekozen. De hotels waren er tjokvol, als in 't drukst van het seizoen. Doch niets weerhield de laatkomers, die liever hun botten waagden in den orkaan, dan de gelegenheid te missen, bruid en bruidegom te zien op den drempel hunner honey moon.
A tout seigneur tout honneur. Voor habitués van Longchamps en Maisons Laffitte is de Aga Khan in de eerste plaats een renstal: groen jockeybuis met roode epauletten. De Aga Khan, dat is Pot-au-feu, een nationaal gerecht van wortelen, knollen, prei, gekookt met een flink stuk soepvleesch, maar ook een volbloed winner van den Derby. De Aga Khan, dat is Buland Bala, aan wien vorigen zomer de Grand Prix langs den neus ging. Van lieverlede echter verwisselde de Aga Khan de Parijsche hippodrômes voor de stranden van Normandië en de Riviera. De bonkige gentleman met den blinkenden hoogen hoed, welke voor de caricaturisten schitterde als een zoeklicht boven de breede, met een paarden-gebit toegeruste facie, werd een bonkig gentleman in een flanellen pak, met een obligaten schaterlach in den mond er achter de zwaargebrilde oogen, een important heer, die een stoet hovelingen achter zich aansleepte van beiderlei kunne. Waar de Aga Khan ontbrak bij een mondaine, of sportieve festiviteit, zakte zij af tot den tweeden rang. Op de lijsten der recepties, bals, diners, welke de beau monde bij wijze van familie-berichten publiceert in de kranten, fungeerde hij in de voorste gelederen. Alle deuren stonden voor hem open, en natuurlijk een groote massa harten, hoewel hij de vijftig voorbij was. Maar alleen in Engeland droeg de Aga Khan zijn vollen naam: Sir Sultan Mohamed Shah Aga Khan, Hindoesch gebieder, geestelijk en wereldlijk heerscher over een menigte onderdanen in de bergen van Népâl, op Zanzibar en in het vroegere Duitsch-Oost-Afrika, die toegang had tot het hof en tot de koninklijke tribunes van Epsom, naar wien de Prins van Wales de eerste stappen doet. Voor de Franschen is de Aga Khan iemand, die zijn roepies, zijn juweelen en zijn bezittingen niet tellen kan; voor de Engelschen een vorst, die beschikt over een zwerm van onderhoorigen, met wien men rekening moet houden.
Als de Parijzenaar gemeenzaam praat over den sultan en hem vereenzelvigt met een paard, Adée Carron heet in de wandeling Dédée. Het is moeilijk, een voldoende hoeveelheid respect te leggen in een naam, welke meer voegt hij haar vorige, dan bij haar tegenwoordige conditie, doch ik doe mijn uiterste best, want ik voel voor Dédée, voor haar zichtbare en onzichtbare bekoring, een eerbied, die geen grenzen kent. Zoo gemakkelijk als het valt, wanneer men een Amerikaansche is en een milliard op de bank heeft, om een Franschen, Italiaanschen, Spaanschen graaf, hertog of markies te trouwen, of zelfs een maharjadja, die geen verguldsel behoeft, zoo bezwaarlijk moet het zijn voor een meisje, dat zich Dédée laat noemen, van eenvoudige afkomst is, vergelijkenderwijs gesproken geen roode duit bezit, zoo lastig moet het zijn, niét om het gemoed te doen ontvlammen van een verstokten celibatair, tot wiens dienst officieele, half-officieele, officieuse en heelemaal niet officieuse harems staan, (ofschoon ik bereid ben deze in-vlamzetting reeds als een aardige praestatie te beschouwen) maar om hem aan een zoet lijntje naar het stadhuis te voeren met vier getuigen.
Een Fransch spreekwoord, een der weinige, die betrekkelijk juist zijn, zegt, dat het mooiste meisje niet meer kan geven dan ze heeft. Laten wij aannemen, dat Dédée mooi is. Ik weet er niets van en misschien wist de Aga Khan er niets van tot hij toegelaten werd in het land van belofte. Maar al was zij de mooiste vrouw der wereld en daarenboven een adepte van den toovenaar-coiffeur Antoine, die de oogleden der dames tatoueert om de blikken doorborender te maken, die de vingertoppen voorziet van parelen, safieren, smaragden en ze balsemt met een mengsel, dat ze doet fosforiseeren in het donker, ik geloof niet, dat dit voldoende is, om een sultan uit het land der Kama soetra naar den ambtenaar van den burgelijken stand te leiden, zelfs niet, al is die ambtenaar burgemeester van Aix-les-Bains en de dramatische auteur Henri Clerc. Neen, Dédée moet gansch andere en veel buitengewoonere gaven hebben, dan louter vrouwelijke. Zij is geen schoonheidskampioen van Europa, maar zij is buiten kijf een der grootste diplomaten, een der grootste psychologen en een der meest amoureuze complexen harer eeuw. Aan deze gaven van Dédée breng ik mijn oprechte hulde. Het is altijd aangenaam, een zwakke vrouw te zien triomfeeren over bovenmenschelijke hindernissen, en vooral in onzen tijd heeft zulk een schouwspel zijn bijzondere waarde.
Deze schoone slaapster is afkomstig uit het land der schoorsteenvegers, der marmotjes en der romans van Henri Bordeaux: zij werd geboren te Chambéry, de oude hoofdstad van Savoje. Haar vader is hotelhouder in dit stadje van nauwlijks twintig duizend zielen, dat een universiteit bezit. Met haar zusje werd zij opgevoed in een pensionaat harer geboorteplaats, bestuurd door nonnen. Als de Aga Knan genoeg had van Nice, Cannes, Deauville en Vichy, ging hij gewoonlijk naar de oevers van het meer van Bourget, paradijs der rheumatiseerenden, om er te jagen, te visschen, bergtochten te doen, of het water te doorklieven met een motorboot. In 't voorjaar zag hij mademoiselle Carron in een taartjeswinkel. Coup de foudre?
De sultan liet zich daarover niet uit. Doch sedert dien dag hebben de tongen der Chamberianen niet stil gestaan en verwekten echo's tot den Himalaya. Sinds dien dag vroeg de groote en de kleine wereld zich af, of hij haar trouwen zou of niet. Een half jaar later had Dédée zijn hand en in zijn hand een kasteel als huwelijksgeschenk. Vandaag is zij prinses, hoogheid. En wie meenen zou, dat Dédée zestien of zeventien jaar moet zijn, heeft het mis. Zij is dertig. Nadat de dramatische auteur, die de civiele formaliteiten verrichtte, luidop de eindelooze rij der titels had opgesomd van den afstammeling der Perzische koningen, den chef van een der belangrijkste musulmansche secten, den datum en de plaats zijner geboorte had afgelezen (Karatchi of Kurrachee, 2 November 1877), de landen, over welke hij gebiedt, meende hij zijn stem te moeten laten dalen, om den leeftijd der bruid te verkondigen. Dédée glimlachte. Zij schaamde zich niet over haar dertig jaar. Zij heeft haar prins niet gewonnen met den tact van een tooneelschrijver.
Een iman der Parijsche Moskee was naar Aix-les-Bains gereisd om bij de verbintenis de ritueele gebeden uit te spreken van den Islam, maar de echtgenoote van den Aga Khan is niet overgegaan tot het geloof zijner vaderen. Van het stadhuis tot het hotel aan den overkant, waar het vorstelijk paar zou lunchen, stonden de moeders geschaard met hare kinderen. De moeders waren oude speelmakkers van Dédée en wenschten, dat het buitensporig geluk van haar vroeger kameraadje een paar stralen zou afzenden naar haar trippelend kroost. De nieuwe prinses, in groen fluweel, verhoorde deze bede op de charmantste wijze. Zij nam de kleintjes in hare armen en zoende ze met overtuiging.
Interesseert het u, wat men voor zulk een gelegenheid eet en drinkt in Frankrijk bij een déjeuner van vijftien aanzittenden? Hors d'oeuvre russes. - Ombre chevalier du Lac meunière. - Volaille sautée à la crême. - Cèpes-du-Revard. - Fonds d'artichauts mère Fillioux - Perdreaux du Corsuet rôus sur canapé. - Salade Réjane. - Soufflé Rothschild. - Friandises, tous les fruits. - Zooals alle Fransche menu's is ook dit onvertaalbaar: patrijsjes geroosterd op canapé!! Men dronk Montrachet 1919, Château-Pontet Canet 1917, Pommery Grenot nature 1915. De kranten, waaraan ik dit ontleen, beweren, dat die merken voorkomen op de dagelijksche menu's der Hindoesche prinsen, wat bewijzen zou, dat zij goeden smaak hebben, deze prinsen, en uitstekende kenners zijn van echt-heidensche wijntjes, gelijk Verdi placht te zeggen: niet gedoopt en niet gesneden.
Onmiddellijk na de lunch reisden Hunne Hoogheden af naar Antibes, om daar den roman te beëindigen, welke gedurende maanden de publieke opinie passionneerde van West en Oost. Te beëindigen? Laten wij liever denken te beginnen...
[verschenen: 13 januari 1930]