Van voren af aan
Parijs, 4 Juni [1929]
Sinds December veroorzaakten de Engelsche verkiezingen een depressie-gebied, welks omvang met de maand toenam. MacDonald, toenmaals op tournée in Europa, deed ook Parijs aan. De leider Zijner Majesteits Oppositie stapte af bij den Engelschen gezant en logeerde er als een eerste minister. Onder voorzitterschap van Paul Doumer, president van den Senaat, hield hij voor het Comité National d'Études politiques et sociales, een lezing over het doel en de middelen der Labour Partij. Het publiek bestond uit leden van den besten republikeinschen adel, die den chef der arbeiders courtiseerden, alsof hij reeds het bewind voerde. Zij luisterden reikhalzend naar den ouden idealist, wiens mond woorden van toekomst verkondigde. En MacDonald zelf sprak even discreet als pertinent. Hij wist, dat hij een pil bracht, welke niemand slikken zou, zonder een flinke laag verguldsel.
Hij karakteriseerde zijn partij evolutionnair, in tegenstelling tot revolutionnair. Hij beweerde, dat zijne socialisten verder verwijderd leefden van de bolsjewisten, dan Stanley Baldwin's conservatieven. Hij zei letterlijk: ‘dat een defensieve oorlog noodzakelijk kan worden, en dat de ontwapeningsplannen, willen zij door een gegeven natie aanvaard kunnen worden, moeten beantwoorden aan haar militaire behoeften, voor het geval, dat de oorlog zou uitbreken.’ Hij zei even letterlijk: ‘Frankrijk moet voorzien in zijn mogelijke behoeften te land, terwijl het voor ons Engelschen noodzakelijk is om de groote zeewegen te beschermen.’
Wat kon men meer verlangen? De ergste Fransche chauvinist zou zich niet anders hebben uitgedrukt. De stem der toekomst bleek ten overvloede de stem der redelijkheid. Desniettemin breidde de depressie zich uit. In plaats van de noodzakelijkste beslissingen te verhaasten, werd alle politieke activiteit met Don Quichottsche loyauteit opgeschort. Het parlement stond stil. De experts verzonnen burleske pretexten, om hun conferentie te rekken tot de stembus haar orakel gegeven had. De weken, welke den fatalen datum vooraf gingen, bracht men door in de gedempte onrust, waarmee men onheilen voelt aankomen. Het regende sombere voorspellingen, welke de malaise nog deden toenemen.
Want men wist, dat Ramsay MacDonald te Berlijn precies het omgekeerde gezegd had van wat hij vertelde te Parijs. Men wist, dat zijn luitenants in Engeland geen enkele gelegenheid verzuimden, om Frankrijk te hekelen. Te belasteren zelfs. Verzekerde Philip Snowden niet met een stalen gezicht, dat Frankrijk weigerde zijn schulden te betalen? Baldwin rectificeerde: Parijs betaalde sinds 1922 zestien milliard francs aan Londen. Maar wat is grievender dan de brutale, perfide leugen? Wat is vernederender? Wat is demoraliseerender? MacDonald huichelde. Snowden loog: de dikhuidigste Fransche Jacobijn voelde in zijn borst een onaangename beklemming en een brok in de keel.
Men kan zonder overdrijving zeggen, dat de Engelsche verkiezingen zijn gevoerd vóór of tegen de continentale politiek van Baldwin, wat op hetzelfde neerkomt. Wanneer de Brit het niet van dezen kant ziet, aldus ziet het de Franschman en niemand zal het hem uit zijn kop praten. Er is juist één blad, dat den uitslag onomwonden heeft toegejuicht: Le Populaire, het orgaan van Léon Blum, den socialistischen leider, die, dank zij een nameloos gekonkel, erin slaagde, den Kamerzetel, welken hij verloor in Parijs, te heroveren in Narbonne. Alle andere vragen, min of meer duidelijk en bedrukt, wat ons boven het hoofd hangt. Het heugt hun, alsof het gisteren was, dat het eerste gouvernement van Ramsay MacDonald vergezeld ging van een reeks beroeringen, welke even onverwacht waren als ruïneus: de ontruiming van de Ruhr op het moment, dat Duitschland zwichtte; de installatie der Sovjet-Ambassade, die een spionnage-centrum is; het succes van het Kartel en zijn gevolgen: het bankroet van den franc.
Het dateert inderdaad van gisteren, want het is aan deze dingen te wijten, dat wij in Frankrijk, vóór 1914 het goedkoopste land ter wereld, nu de eieren, de melk, de boter, het vleesch, het brood, de kleeren, de dienstboden, duurder, veel en veel duurder betalen, dan gij, lezers op Java, hoe ongerijmd dit ook moge klinken.
Frankrijk, het isolement vreezend in een onwelwillend, vijandig, of veeleischend Europa, klampte zich vast aan MacDonald en luisterde naar zijn suggesties. Daar helpt geen lieve moederen aan: als wij ooit de communisten meester zien van Parijs, dan is het een cadeau van den idealist, die de Labour Partij bestuurt.
Als de Franschen, gespietst en gevierendeeld door hun fiscus, ten einde raad, ooit zouden stormloopen tegen een regeering, die slechts wist te laveeren op sleeptouw, dan zal MacDonald een der voornaamste oorzaken zijn eener wanhoopsdaad, waarin gansch Europa zou deelen.
Als de Duitschers ooit de andere helft van Silezië opeischen, aan Polen bij arbitrage toegekend, en het continent in vuur en vlam zetten, de grootste schuldige zal MacDonald zijn, die in 1924, tot ontsteltenis van Herriot, in Genève met de vuisten op de tribune sloeg, om te protesteeren tegen die internationale arbitrage, welke een onderdeel uitmaakt van het programma der Labour Partij. Wat de diplomatieke fouten betreft, deze werden door Baldwin gerepareerd in de grenzen van het mogelijke. Wat de onberekenbare schade aangaat, geleden op economisch gebied, welke zich elk komend jaar duidelijker zal accentueeren, zij is onherstelbaar en niemand bespeurt voor deze kwaal een remedie.
De Franschen, zelfs de links genuanceerden, vreezen dus de partij, die hen paaide met beloften, bedotte en havende, die hen ten ondergang gelokt zou hebben, wanneer de Engelsche kiezers den steven toenmaals niet gewend hadden.
Zij vreezen haar nog meer sinds Philip Snowden met beleedigende bewoordingen en een geraffineerde valschheid, zijn haat uitte tegen een bondgenoot, die meende gedaan te hebben wat hij kon, moest en mocht, tegen de eenige natie, die aan den oorlog geen cent verdiend heeft. Zij vreezen, omdat zij weerloos staan tegenover de Labour Partij. De eenige basis der buitenlandsche politiek van Frankrijk, dat nog niet besluiten kon zich volledig te verzoenen met Italië, is de Fransch-Engelsche samenwerking. Wat vermag Parijs tegenover een diplomatieke coalitie, waarvan Berlijn en Londen de polen zouden vormen? Op wie kan het steunen, om onverschillig welke eischen, ook de hardste, zoogenaamd geformuleerd in het belang van den vrede, met kracht af te wijzen? Op niemand.
Zijn bondgenooten in Oost-Europa consolideeren zich langzaam en hebben nog minstens vijf jaar noodig, alvorens zij schokken kunnen riskeeren, welke hun bouwmateriaal zou doorstaan zonder te scheuren, alvorens zij een factor vertegenwoordigen, waarmee men veilig rekent. Wederom gaan de Fransche oogen open over de onbekwaamheid en het dilettantisme van den Quai d'Orsay, en wederom bemerken zij met schrik, dat een ongelukkige stembusuitslag voldoende is, om hen te isoleeren en over te leveren aan ieders genade.
Zij bezitten een aantal verdragen op papier, en staan practisch alleen. Al duurt het bewind der Labour Partij en haar werkelijken chef Snowden slechts zes maanden, de Franschen zullen moeten zwichten op elk punt. Volhardt Snowden in zijn plannen tot herziening der Fransch-Engelsche schulden-regeling, welke reeds zeer bezwarend is voor Frankrijk, wil hij van Frankrijk hoogere sommen eischen, dan van Duitschland, Parijs beschikt niet over middelen, welke hem weerhouden zullen. MacDonald kan morgen de Engelsche troepen terugroepen uit Rijnland en Poincaré zal genoodzaakt zijn hem te volgen. Zelfs de diplomatieke, psychologische, moreele of financieele voordeelen, welke uit de ontruiming konden voortvloeien, zullen den armen Poincaré ontsnappen, zoowel in zijn eigen land, als op de rest der aarde, want het is de Labour Partij, welke de mooie, humanitaire, pacifistische rol speelt.
Dat Engeland ondertusschen de Duitsche koloniën, de Duitsche handelsvloot, de Duitsche oorlogsvloot in zijn bezit heeft, dat Amerika vijftig milliard gulden winst maakte in den oorlog, dat de Fransche Oostgrenzen nog steeds onverdedigd liggen, dat zijn zaken, welke de gansche wereld gaarne vergeet, ook de heeren Snowden en MacDonald. Er is slechts één land op de planeet, dat in de termen valt om concessies te doen. Eerst concessies tot den laatsten druppel bloed. Toen concessies tot den laatsten penning. Daarna concessies tot het laatste schijntje veiligheid. Eén land, waarvan men alle offers in ontvangst neemt met onverholen gemelijkheid, met een air van: is dat alles? Dit land is Frankrijk. Stakkers van Franschen! Ik ben benieuwd, hoe lang zij het nog uithouden en hoe het per slot zal eindigen.
De urnen hebben gesproken en er valt niets aan te veranderen tot de volgende consultatie. De hemel verhoorde alle wenschen van MacDonald, misschien zelfs de verborgenste. Want het voorzienige toeval gaf hem een meerderheid, welke juist aanzienlijk genoeg is, om hem te bewaren voor excessen en hem aan te sporen tot gematigdheid. Hij zal met die meerderheid nòch de banken, nòch de mijnen nationaliseeren, nòch home rule verleenen aan Egypte of aan Britsch-Indië, nòch de vloot afschaffen. Hij zal het eenigszins belachelijke lot ondergaan van alle socialisten, die het bewind verwierven en zich gedwongen zagen op de principieelste stellingen van hun programma te capituleeren.
Maar zijn relatieve meerderheid zal zijn figuur tenminste redden. Wat hij binnenslands niet kan doen bij gebrek aan overwicht en door den drang der omstandigheden, zal men hem wellicht met genoegen buitenslands gunnen. Het zou niet de eerste keer zijn, dat men een gouvernement, welks binnenlandsche positie niet schitterend is, zijne energie zag botvieren naar buiten. Hij behoeft hier niets te duchten, noch van Poincaré, noch van Briand, en binnen enkele maanden kunnen de laatste zichtbare overblijfsels van den oorlog geliquideerd zijn.
Het is paradoxaal, doch waar, dat sinds eenigen tijd de Engelsche Bank de Banque de France bidt en smeekt om zijn papieren sterlings niet te ruilen voor goud; het is misschien zelfs waar, hoewel me dit problematischer lijkt, dat de Banque de France de Engelsche Bank zou kunnen laten springen door metaal te vergen voor zijn opgegaarde valuta. Dit zou sommige représailles permitteeren van Fransche zijde. Maar als Snowden zich koppig toont, en hij eischt een supplement, en hij wil geen pond vleesch doch kilo's, ik vermoed, dat men het hem zal schenken. Als MacDonald zonder condities, zonder borgen, den Rijn wenscht te ontruimen, het is zeer waarschijnlijk, dat Parijs zal bukken. Parijs zal ook de schulden ratificeeren bij decreet of bij verrassing.
En wanneer er niet genoeg parlementsleden mochten zijn, om den blaam der ratificatie te torsen voor hunne eer, voor de publieke opinie en voor het nageslacht, dan zal men tòch betalen. De officieele ‘groote’ Pers, welke in deze dagen niet moorden en processen genoeg heeft, om de aandacht af te leiden, zal verklaren, dat de oorlog tot het verleden behoort. Geloof er niets van. De vreemde procédé's van het Comité-Owen Young, de ongeëvenredigde successen van Schacht, wekken tegenbewegingen, die misschien tien of twintigmaal zullen doodloopen, maar die te logisch en te gerechtvaardigd zijn, om op den duur gesmoord te worden. Het is slechts een kwestie van resonans, of zij de vibraties oproepen, waaronder de machine bezwijkt. Wat Frankrijk betreft, laat de voorgenomen liquidatie de zaken achter als een roman, die sluit op het oogenblik, dat de eigenlijke moeilijkheden pas beginnen.
[verschenen: 19 juli 1929]