Het lot valt niet altijd op Jonas
Parijs, 21 Mei [1929]
De schipbreuk van de Graf-Zeppelin heeft ons op een zware proef gesteld, doch alles is wonderbaarlijk goed verloopen. Ik weet niet, of de Franschen er zich rekenschap van gaven wat hun boven het hoofd hing, toen de ontredderde luchtreus om hulp seinde en zich bij stormenden mistral liet zakken boven het vlieg-centrum van Cuers-Pierrefeu. Ik vond er geen spoor van in de kranten. Zij doen, alsof zij niets gemerkt hebben. Er bestond nochtans alle reden om te ijzen bij de gedachte, dat een rukwind het onhandelbare Duitsche gevaarte zou verpletteren op Franschen bodem, of dat de ongeoefende troepen, welke voor de noodlanding gemobiliseerd waren, een in het Duitsch gecommandeerde, verkeerd begrepen, of averechts vertaalde manoeuvre, tot ramp van het luchtschip, zijn bemanning en zijn passagiers, zouden hebben uitgevoerd. De vraag dringt zich op, dreigend, onontkoombaar: ‘Wat zouden “zij” gezegd hebben, wanneer de tocht geëindigd ware met een catastrofe?’ ‘Zij’, dat zijn de Duitschers.
Het onaangename was dat alles geprepareerd leek tot het stellen van de monsterachtige beschuldiging: ‘Zij (en dat zijn de Franschen) hebben 't expres gedaan.’ Een belachelijk verzinsel wil, dat Frankrijk jaloers is op den Duitschen Zeppelin. Toen hij het vorig jaar zijn reizen begon, met moeite den Oceaan overstak, ontsnapte aan den ondergang, gehavend arriveerde, hebben de Franschen zonder uitzondering die praestatie geschat naar verdienste, objectief, onpartijdig. Wijl zij niet kreten van bewondering (alsof het de eerste luchtvaarder was die dit traject aflegde!), wijl zij gematigd observeerden, dat er sinds 1915 geen noemenswaardige vorderingen gemaakt waren in de constructie van de Zeppelins, wat de nuchtere waarheid is, gold de Fransche Pers voor zuur, vijandig, afgunstig, chauvinistisch en wat al niet meer.
Frankrijk heeft andere herinneringen aan de Zeppelin's dan Duitschland, en wanneer er lieden zijn, die constateeren mogen, of er ja dan neen vooruitgang te bespeuren viel in de luchtkruisers welke hunne steden en kampementen bombardeerden, dan zijn het waarlijk de Franschen. Zij hadden niet de minste reden om in extase te raken over de Graf-Zeppelin, gebouwd tegen het verbod van het Verdrag van Versailles, om delegaties en fanfare-corpsen te zenden naar Friedrichshafen; zij zouden nog minder reden gehad hebben om zich verrukt te toonen, wanneer de nieuwe mastodont een werkelijk uitstekende en geperfectionneerde machine gebleken was. Doch zooals het altijd gaat: alles werd kwalijk genomen.
Het ergste was misschien nog, dat de Franschen absoluut niet jaloersch waren en dat de onvoorspoedige Graf-Zeppelin voor ijverzucht niet de minste aanleiding gaf. Het ligt geheel in de lijn van de Duitschers, om ook dàt kwalijk te nemen. Dit zijn kwesties van gevoel en temperament, welke men met goeden wil desnoods verhelpen kan.
Toen echter de leviathan der lucht, na gerepareerd te zijn, de eerste proef-vluchten ondernam, beging zijn gezagvoerder een paar tactische en diplomatische fouten, te duidelijk en te ondelicaat, om zwijgend te worden geregistreerd. Hij had zich verbonden om op een bepaald uur van den dag de Fransche grens te overschrijden en een bepaalde route te volgen, welke de punten van militaire betekeenis vermeed.
Dr. Eckener brak zijn belofte driemaal: op een hoogte, welke schommelde tusschen 100 en 200 meter, vloog hij boven de vesting Besançon, boven de etablissementen Schneider-Creusot, welke hij twintig minuten lang bekruiste, en boven de maritieme basis van Toulon. Wijl het bekend was dat de Graf-Zeppelin een machtig aantal fotografie-toestellen aan boord droeg, behoefde men zich niet af te vragen, of daarboven gekiekt werd.
De Graf-Zeppelin mocht geacht worden in een half etmaal het werk te verrichten, dat een leger van spionnen binnen het jaar niet zou klaarspelen. Hij schiep met een stoutmoedigheid, waarover men zich in de kanselarijen verwonderde, een precedent, waartegen de publieke opinie, zonder twijfel geïnspireerd door de Quai d'Orsay, niet reageerde. Het Fransche gouvernement protesteerde evenmin; het protesteerde in ieder geval niet openlijk.
Ondertussen maakte dr. Eckener toebereidselen voor zijn tweede trans-Atlantische vaart, koos een datum en vroeg nogmaals verlof, het Fransche gebied over te steken. Hetzij men in regeeringskringen weifelde omtrent de beste houding, hetzij men den kapitein een gentle hint wilde geven omtrent het ongewenste van een tweede woordbreuk, waarvan de schuld wederom geschoven kon worden op de atmosferische gesteldheid, - de permissie kwam pas aan op den vooravond van het vertrek. Wanneer men een zuiver geweten heeft, behelst dit talmen geen oorzaak om zich op te winden. Dr. Eckener evenwel werd furieus. Hij liet zich weinig doordacht uit over Frankrijk en men kabelde van Amerika, dat de Zeppelin-commandant aan vertegenwoordigers van de Hearst-Pers verklaard had, dat dit de derde ‘cochonnerie’ was waarmee de Franschen zijn plannen trachtten te dwarsbomen.
Dr. Eckener heeft na zijn schipbreuk deze interviews gelogenstraft, wat niet verhinderde, dat zij in de bladen van de Vereenigde Staten zwart op wit gedrukt stonden. Parijs begon zich te verbazen over zooveel lawaai bij een permissie, die ondanks alles op tijd kwam. Berlijn van zijn kant stemde zich af op de al of niet gefantaseerde verklaringen van dr. Eckener. Men schetterde en overschetterde als in den goeden ouden tijd van ‘immer feste druff’, de ex-kroonprinselijke lijfspreuk. Het 8-Uhr Abendblatt verscheen op 15 Mei met een kop in vette letters welke ik woordelijk copieer: ‘Französische Luftflotte gegen Zeppelin mobilisiert! Ein merkwürdiges “Ehrengeleit”; Geheimnisvolle Pariser Pläne’. De Fransche ‘cochonnerie’, zwijnerij, of gemene streek, naar gelang men vertalen wil, bracht half Duitschland in het harnas.
Vier jagers om een Zeppelin onschadelijk te maken, wanneer men dat wenschen zou, is meer dan genoeg, en de bewering dat de Fransche luchtvloot gemobiliseerd werd, klinkt te gek om los te loopen. Wie zulke nonsens gelooft, is nog beklagenswaardiger dan wie hem schrijft. Maar het ontbrak deze ontketende gramstorigheid geenszins aan alle rationeelen grondslag. Dr. Eckener, vertrokken onder het zingen van Deutschland, Deutschland über alles, dacht een triomfantelijken tocht te doen naar New-York. Hij zou een slecht volgeling geweest zijn van den beroemden graaf, naar wie men deze luchtschepen doopte en die tijdens den oorlog niet alleen Boulogne wilde annexeren, maar ook Brest (lees de onlangs verschenen gedenkschriften van wijlen Conrad Haussmann, lid van den Rijksdag!), Eckener zou een slecht leerling geweest zijn van Zeppelin, wanneer hij zijn triomf niet trachtte te accompagneeren met een dissoneerende en discrediteerende noot uit het ‘jaloersche’ Frankrijk.
Het lot heeft anders beschikt en wij moeten het lot dankbaar zijn, dat optrad tegen menschen met wie niet te praten valt, tegen heethoofden die zóó lichtzinnig denken over de verstandhouding der naties, die oude rancunes zóó zorgvuldig te pruttelen zetten en regelmatig opdienen. Het lot heeft niet eens gewild, dat Eckener's motoren onklaar werden boven Frankrijk, maar zorgde ervoor, dat zij zouden bezwijken boven Spanje. Het lot stuurde een stevigen mistral, waarmee niet te spotten viel; een mistral, die menschen en wagens omver-rent, waartegen niemand optornt, waarvoor de boeren van de Provence hun gewassen beschermen met hagen van cypressen. Een echte mistral, die altijd uit het noorden blaast, ce cochon de mistral, die niet houdt van logge Zeppelin's en er reeds een neersmakte tijdens den krijg. De kapitein van den lucht-kolos deed wat hij kon, vóórdat hij zich gewonnen gaf, vóórdat hij draadloos de Fransche vlieg-diensten alarmeerde. Hij stevende op langs de Rhône om coûte que coûte zijn basis te bereiken.
Hij kwam zelfs halverwege Lyon. Maar wie of wat is bestand tegen een mistral, die beukt op een schip met averij? De hangar van Cuers-Pierrefeu of de Middellandsche Zee, één van beiden. Het moet dr. Eckener strijd gekost hebben om zijn trotschen kruiser, tegen welken een heele luchtvloot gemobiliseerd heette, weerloos en stuurloos over te leveren aan hen, tegen wier cochonnerie hij zoo kordaat was uitgevaren. Maar de providentieele mistral liet hem geen keuze. Eckener seinde. En als ‘merkwürdiges Ehrengeleit’ mobiliseerde men geen eskaders, maar zes honderd pioupious te voet. Een werk, waarvoor de getrainde manschappen van Friedrichshafen drie uren noodig hebben, deden zij met orde en koelbloedigheid in één uur. Het schijnt, dat dr. Eckener zelf in de wolken was over de behendigheid, waarmee de soldaten, die nooit gemanoeuvreerd hadden met een bestuurbaren, den dreadnought in de loods sleepten, welke leeg stond sinds de Dixmude haar in December 1924 [moet zijn: 1923] verliet, om te verongelukken in een van de stormen der Middelandsche Zee. Een officier van de Graf-Zeppelin zeide dat hij een parade meende bij te wonen.
Ik verheug mij maar matig over dit succes der ‘Fransche improvisatie’, het système D, het gebrek aan organisatie-vermogen, en het dozijn andere vooroordeelen, waarmee men pleegt te schimpen op de eigenschappen van den Franschman. Ik vraag me af, wat ‘zij’ gezegd zouden hebben, of wat ‘men’ gezegd zou hebben in Amerika en elders, wanneer het lot ongenadig genoeg geweest ware om het luchtschip te verbrijzelen tegen den hangar. Ik vraag me af, of het rechtvaardig en geoorloofd is, om de eer van een volk, dat men uitscheldt als jaloersch, op één kaart te zetten en zóó te spelen, dat de verantwoordelijkheid als een smet kan wegen op zijn reputatie. Zeker heeft dr. Eckener niet gedacht aan zulk een onwaarschijnlijke, zulk een paradoxale eventualiteit. Hij dacht niet te stranden, allerminst in Frankrijk. Hij waande zich meester aan boord. Maar als hij niet persoonlijk zijn kinderachtige aantijgingen telegrafeerde naar de Amerikanen, of als journalisten misbruik maakten van een oogenblik van humeurigheid, hetgeen hij heeft moeten herroepen, laat de een zowel als de ander wachten met hun verklaringen, hun hoogmoed intoomen tot de tocht volbracht is. Laten zij zich zeggen, wanneer edeler begrippen hun ontoegankelijk blijven, dat zij altijd kunnen stranden in Frankrijk. Dit minimun mogen wij van hen vergen.
Als ik me niet verheug over het Fransche succes, ik verheug me nog minder over de stralende dankbaarheid, waarmee een doodgewoon gebaar verwelkomd is in Duitschland. Zoo weinig grond als er was voor achterdocht, zoo min bestaat er reden tot een uitbundige, sentimenteele dankbaarheid. Geen enkel Franschman zou willen accepteeren dat men niet de uiterste middelen aanwendde, om een gehavenden Zeppelin bij te staan. Maar de Duitschers hebben ongelijk met a priori een reddingsdaad tot een risico te maken, waarbij men zijn eer kan inschieten en wanneer hun dankbetuigingen, die hun perfide beschuldigingen op den voet moesten volgen, meer waren dan lucht, dan zouden zij excuses aanbieden, in plaats van erkentelijkheid. En vóór alles zouden zij de passies mijden, welke hen sinds 1914 ten verderve voeren en die roekelooze leiders nog altijd met een zucht en een vloek kunnen oprakelen.
Binnen de tien maanden is het schandaal van het Fransch-Engelsche Marine-verdrag, de klucht van het Fransch-Engelsch-Belgisch offensief verbond, gevolgd door deze Zeppelin-affaire.
Zij, die propaganda voeren voor een internationalen informatie-dienst, welke de Pers van het aardrijk gecontroleerde, gegarandeerde, van alle tendenz, Hetze en vergif gezuiverde berichten zal verstrekken, kunnen de schipbreuk van dr. Eckener en wat eraan voorafging, voegen bij hunne bewijsstukken. Ik weet niet of zij zullen slagen, want een aanzienlijk deel der menschheid is verzot op rampen en onheilen.
Maar laten zij zich haasten en alle krachten inspannen. Zij zijn de eenige pacifisten, die men au sérieux mag nemen. Legers en vloten afschaffen dient tot niets, zolang de geesten in 't geweer blijven of met verraderlijke middelen strijdbaar gehouden worden. Het fundament van ontwapenings-plannen, welke geen illusie willen blijven, moet gelegd worden met wat de Franschman noemt le désarmement moral en waarop hij al jaren tevergeefs wacht.
[verschenen: 26 juni 1929]