Aan den horizon
Parijs, 5 December 1928
Volgens zakelijke artikelen in de Revue de Paris van een auteur die teekent met drie sterren, en de geheime zittingen schijnt te hebben bijgewoond van het zesde wereld-congres der Derde Internationale, dezen zomer gehouden in Moskou, maken de Russen zich klaar voor een aanstaanden oorlog, welke reeds zou kunnen uitbreken gedurende de eerste helft van 1929.
Hoewel de voorspelling alles behalve prettig klinkt, schijnt ze mij het overwegen waard. De Revue de Paris is een tijdschrift dat ik geneigd ben crediet te verleenen tot het zijn eersten bok schiet, wat nog niet gebeurde. De drie-ster geeft over de beraadslagingen de frappantste bijzonderheden, welke slechts van een ooggetuige kunnen komen. Wijl alle afgevaardigden het congres bijwoonden met luister-helmen over de ooren, aangesloten met vertaal-kamers waar de redevoering van den speaker onmiddellijk werd overgebracht in ieders spraak, - ook in het Javaansch - en wijl ten overvloede het noteeren van aanteekeningen achterdocht gewekt zou hebben, kon er geen stenografisch verslag gemaakt worden van het gesprokene. Zoo de mededeelingen niet overgebracht konden worden naar de letter, het is onwaarschijnlijk dat de spion zich op gewichtige punten vergist zou hebben in den geest.
De analyse, welke de schrijver vooraf geeft van Rusland's economischen toestand, voegt argumenten toe aan zijn betoog, waaraan men moeilijk ontsnapt. Of men de boeren zacht behandelt of hard, de hoeveelheid van hun productie van graan, boter en vleesch vertoont een deficit, om de eenvoudige reden, dat zij door de verbrokkeling van groot-grondbezit en groot-exploitatie niet meer toenemen kàn. Een nieuwe hongersnood-crisis zal uitbreken tegen Februari/Maart. Niet alleen bij de Russen, doch ook in de andere landen kwam de communistische vloed tot een halftij, hetgeen door de dictators van Moskou gevreesd wordt als een begin van teruggang. Tot overmaat van zorgen zijn hun werklieden even ontevreden als hun boeren.
Het kolossale, weldoorvoede, uitstekend bewapende, schatten-verslindende leger kan onmogelijk langer op non-actief gehouden worden. De manoeuvres rondom Kiev hebben aangetoond, dat de troepen tot in de geringste détails (rollende drukkerijen, het nemen van gijzelaars, het kiezen van sovjets, etc.) slagvaardig zijn. Ofschoon de artillerie, vergeleken bij de Europeesche legers, haar achterstand nog niet geheel inhaalde, beduidt elk jaar uitstel een vermindering der kansen op succes. Van een anticommunistische actie in het binnenland valt niets te duchten wegens de onmetelijkheid van het gebied en de daaruit voortvloeiende onmogelijkheid om de contra-revolutionnaire krachten te concentreeren. De talrijke berichten welke de Russische censuur sinds enkele maanden doorlaat over plaatselijke oproeren, moeten gehouden worden voor listen, bestemd de aandacht af te leiden van de werkelijke bedreiging. Zoolang leger en vloot trouw zijn, staat het Kremlin onneembaar tegenover binnen- en buitenland. Vijf-en-zestig divisies linie-troepen kunnen vanaf den eersten dag der oorlogsverklaring in 't gevecht treden. Tegenover Polen, dat langzaam mobiliseert, zal men aanvankelijk defensief blijven. De hoofdmacht wordt geworpen tegen Roemenië en zijn graan-schuren.
Ik sprak over deze sombere voorzeggingen eene autoriteit van het Hollandsch communisme, op doorreis in Parijs, die in onmin ligt met de gouvernementeele, anti-trotzkiaansche fractie der bolsjewisten.
‘Dol zijn ze’, werd mij geantwoord, ‘maar zóó dol nog niet, dat zij zich zullen wagen aan een Europeesche coalitie.’
‘Zij bevinden zich niet alleen’, merkte ik op, ‘zij hebben misschien een bondgenoot in Duitschland.’
‘Dat is waar’, kreeg ik te hooren, ‘maar Duitschland is pacifistisch.’
‘Zonder twijfel’, voerde ik aan, ‘is Duitschland pacifistisch, want tot dusverre bereikte het al zijn doelpunten door diplomatieke middelen. Wanneer ik me echter niet in de voorteekenen bedrieg dan zullen zich de politieke en financieele onderhandelingen, welke het in 't begin van het nieuwe jaar gaat voeren, niet ontwikkelen tot zijn tevredenheid. Voor den eersten keer zal het tegen den muur loopen. De straten van Frankrijk zijn overdekt met affiches, een zotten Stresemann voorstellend, schrijlings gezeten op een pantserkruiser. Die pantserkruiser, tusschen haakjes, noodzaakt Frankrijk reeds om zijn vlootprogramma, wat bewapening en bescherming aangaat, te herzien. Er klinkt, voor wie observeeren wil, een geheel andere toon in de Fransch-Britsche Pers dan een jaar geleden. Ten eerste is hij eensgezinder. Ten tweede is hij minder weifelend, zoo niet intransigenter. Men zou zeggen dat er een wachtwoord gegeven werd. Of de kwestie der schulden geregeld zal kunnen worden is lang niet zeker.
‘Maar hoe men ze ook regelt, het schijnt mij vast te staan, dat de rest van het bezette Rijngebied onder geen enkele voorwaarde ontruimd zal worden, noch geheel, noch gedeeltelijk. De Duitschers vlassen dermate op het vertrek der geallieerden, dat men hier een motief argwaant van kapitaler strekking dan eigenliefde of nationale trots. Hoelang zullen zij “pacifistisch” blijven zoodra zij zien dat deze houding geen baat meer brengt? Het zal hun een groote, bijna ondoenbare opoffering kosten om hun beste provincies over te leveren aan het krijgsgeweld; doch zullen zij het uithouden tot 1935? Dat de Fransche oorlogs-credieten, ondanks een giftige en gedurfde campagne van een bende opruiers, met een overweldigende meerderheid voor het nieuwe gouvernement gestemd zijn, bevat niets verheugends. Ik feliciteer de Franschen wegens hun voorzichtigheid, maar de plotselinge eendracht waarmee ik het parlement geschaard vind om Painlevé, een middel-matig redenaar, vervult mij met malaise.
Doch wanneer Duitschland inderdaad pacifistisch zou zijn, en zou blijven, wie garandeert dat het niet door Rusland meegesleept zal worden gelijk het in 1914, toen de beslissing viel, meegesleept werd door Oostenrijk? Vroeg of laat, maar onvermijdelijk, zal Rusland door de zwaartekracht van zijn leger gesleurd worden in een avontuur, omdat er tusschen de macht van dit leger en zijn gebruik, zelfs met een bevolking en een oppervlakte als het Russische, geen andere verhouding bestaan kan dan oorlog of afdanking. Wijl Rusland zijn leger niet afdankt hebben wij geen tweede keuze. En als Stalin met zijn trawanten vandaag nog niet dol genoeg is, - een leger als het Russische, met twaalf honderd duizend man in de eerste linie, permitteert hem de dolheid van morgen. Heeft men, sinds de wereld draait, ooit een staande macht gezien van die sterkte? Dit zou buigen zijn of barsten zijn voor een land dat verkeert in een periode van buitensporigen bloei. Hoeveel meer voor een land dat aan armoede en hongersnood ten prooi is? Onder de gunstigste omstandigheden komt de vraag hierop neer: zal Rusland, dat, dank zij Duitschland, al tien jaren respijt kreeg, het uithouden tot 1935? Ik durf dat niet gelooven.’
‘Al deze veronderstellingen zijn verbazend pessimistisch’, meende de communistische persoonlijkheid, behoorend tot degenen die grootmoedig en vertrouwend de ideeën leveren, om bij den eersten stoot overhoop geloopen te worden door de misdadigers en waanzinnigen die de feiten negeeren en de realiteit. Zij poogde echter niet mij te weerleggen. Is tegen-redeneering overigens mogelijk bij een factor als het Russische leger? Ik wil zonder verzet aannemen dat de permanente mobilisatie voor de Sovjets een ondraaglijken last vertegenwoordigt. Zoolang zij er evenwel is, moet men er niet minder zorgvuldig rekening mee houden dan Stalin, Vorochiloff, de volkscommissaris voor Oorlog, of de diabolieke Boekharin, die op dat zesde congres ‘nieuwe en ontzaglijke plichten’ aankondigde voor de Unie der Sovjets en de communistische partij van alle landen.
Sinds de Fransche Omwenteling, had ik kunnen hernemen, is een revolutionnaire theorie immer beschouwd als export-waar. Cromwell kon zijn koning op het schavot brengen zonder te eischen dat de overige naties hetzelfde deden. Sinds 1793 is dit onbekrompen standpunt volkomen gewijzigd. Men onderneemt slechts een revolutie om haar te exporteeren. En terwijl de Franschen hun best doen om deze aanmatigende en onzinnige denkwijze af te leggen wordt zij overgenomen door de communisten. Is het redelijk en duldbaar wat wij dezer dagen zagen geschieden tusschen Frankrijk en Italië?
Wat men ook bewere van de fascisten, zij denken er niet aan hun systeem te exporteeren. In Frankrijk vond nog geen enkele moordaanslag plaats op de honderdduizenden anti-fascisten die hier rondloopen en vrijelijk brullen tegen Mussolini. De dictator van het Palazzo Chigi had der Franschen regeering eischen kunnen stellen omtrent het gedrag der uitgewekenen, die veilig en ongenaakbaar tegen hem hitsen; hij zou niet in zijn recht geweest zijn, maar ieder hadde hem begrepen. De doorsnee Franschman heeft geen opinie over het fascisme. Het begint langzaam tot de lieden door te dringen dat een verbond met Italië, of ten minste een modus vivendi, geen van beide volken schade zou berokkenen. Men graaft onder de grenzen en onder de Alpen een tunnel die Nice verbindt met Coni en een Fransch minister toast bij de opening op de warme verstandhouding der Latijnsche zuster-naties. Men herdenkt het jubileum van Petrarca, die een tijdlang woonde op Franschen grond, en een staatssecretaris begeeft zich van Parijs naar Arezzo om den dichter te huldigen en het volk dat hem voortbracht. Na een periode van wrijvingen en hatelijkheden scheen een tijdvak ingeluid van wederzijdsche minzaamheid.
Dit mocht niet duren volgens de begrippen van dwarsdrijvers die zich slechts kunnen verzoenen tégen iemand. Zoo noodzakelijk hun de harmonie lijkt tusschen Frankrijk en Duitschland, Frankrijk en Rusland, zoo gevaarlijk voor de rust van Europa schijnt hun de harmonie tusschen Frankrijk en Italië, Frankrijk en Engeland. Een antithese van vroeger vervangen zij door een antithese van vandaag. Tot de synthese zullen zij nooit geraken, omdat daarbij hun reden van bestaan zou ophouden.
Graaf Nardini, vice-consul van Italië, een perfect gentleman, die sedert jaren te Parijs vertoefde, wordt in zijn huis neergeschoten, door een Italiaansch communist. Deze had hem een paspoort gevraagd voor zijn in Italië achtergebleven vrouw, paspoort dat Nardini onmogelijk verstrekken kon, en daar voor de communisten slechts één logica bestaat, werd de consul geëxecuteerd. Stel u voor dat in Rome een Fransch consul als een hond geveld zou worden door een fascist om een juiste appreciatie van de zaak te vergemakkelijken. Af en toe zou men zoo iets bijna wenschen om sommige hoofden tot inzicht te dwingen. Dat zal echter nooit gebeuren omdat de partijen der orde in alle landen stelselmatig te fatsoenlijk zijn.
Schwartzbard, moordenaar van Petlioera, den hetman van Oekranië, werd een jaar geleden vrijgesproken om de Russen niet onaangenaam te zijn; di Modugno, moordenaar van Nardini, had dus billijkheidshalve ter dood veroordeeld moeten worden om de Italianen te believen, of tenminste een straf moeten krijgen, die geen smaad was voor de zuster-natie. Wat zien wij echter? De debatten worden met de noodige voorzichtigheid geleid om alle krenking van een bevriend staatshoofd te vermijden en de rechtbank vraagt oog om oog, tand om tand. Een deel der jury krijgt evenwel op den vooravond der uitspraak bezoek van een communistische delegatie, welke intervenieert tegen een streng vonnis, dat zij een beleefdheid acht tegenover het fascisme. Op de vraag: of Di Modugno aan Nardini wonden heeft toegebracht, antwoordt die jury den volgenden dag: ja. Op de tweede vraag: of die wonden den dood tengevolge hadden, antwoordt diezelfde jury, bestaande uit twaalf niet geheel idiote Parijzenaars: neen! Nardini nochtans was dood en zijn dochter in rouw woonde de terechtzittingen bij. Het effect echter werd bereikt. Op wonden staat een maximum van twee jaar, dat de rechtbank met kranigheid oplegde. Ik zeg: met kranigheid. Want zij had hem ook zes dagen kunnen geven.
Resultaat van dit misdadig vonnis: woede der Italianen, manifestaties tegen Frankrijk in Rome, onbeminnelijke verklaringen van Mussolini, alarm van de trans-alpijnsche Pers. Ik heb geen enkel geldig motief om de Sovjets deze hoonende en redelooze inmenging in de rechtspraak van een onafhankelijk land op den hals te schuiven. Het leek zóó natuurlijk voor de communisten om pressie uit te oefenen, dat een gezant van Moskou zich niet behoefde te verroeren. Dit was wat de Franschen noemen kif-kif: precies eender. Maar kan men optimistisch zijn ten overstaan van schurken, die op deze verderfelijke manier stoken tusschen twee volkeren? Wanneer zij meenen dat zij een schuld te vereffenen hebben met Mussolini, moet Frankrijk die innen? Waar blijft bij zulke methoden het elementairste gevoel van menschelijkheid?
Ik had er naar mijne overtuiging aan willen toevoegen, dat zulke intriges niets meer uitrichten, want dat wij zonder twijfel een definitieve toenadering zullen boekstaven tusschen Italië en Frankrijk. Laat dan komen uit Rusland wat wil. Hoe eer hoe beter.
[verschenen: 5 januari 1929]