Beautés du diable
Parijs, 27 November 1928
Er zijn lieden die niet van de chirurgie houden, omdat zij meenen dat de heelkunde een bankroet is van de geneeskunde, dat vermeden behoort te worden. Zoo zij logisch waren zouden deze ontevredenen morren tegen de meesters van drankjes en pillen, in plaats van tegen de meesters van het mes, die inspringen wanneer de anderen opgeven. Zoo zij billijk waren zouden zij heelemaal niet mopperen omdat ieder doet wat hij kan. Onze schedel-lichters, been-krabbers, breuk-herstellers, zweer-verdelgers, lidmaat-snoeiers, ingewanden-schoonmakers verrichten elken dag anatomische wonderen waar recepten in den steek lieten. Men behoeft slechts een optocht te zien van verminkten, die hun levensvoorraad dragen in een apparaat, dat voor driekwart kunstmatig is. Zij hebben wangen, neus, lippen, kaken en overige botten van geheel andere dan menschelijke herkomst, en zelfs hun bloed bleef dikwijls niet van vreemde smetten vrij. Het is een beetje komisch om met zooveel knapheid te repareeren wat met zooveel knapheid werd stukgemaakt, doch dit is het eenige waarover zij zich beklagen.
Dat zielige idee plaagde de chirurgen nog meer dan de slachtoffers, en stelde hun evenwicht op zware proeven. Er behoort een geweldige geestkracht toe om elken dag onverstoord te staan voor een vracht bloederige afbraak, en ik zal de laatste zijn om kwaad te spreken over de virtuozen van het scalpel. Als zij iemand toenaaien met een draad welke niet perfect gedesinfecteerd is, hun schaar vergeten in een buik, of een gechloroformiseerde patiente laten roosteren op de over-verwarmde operatie-tafel, zooals onlangs gebeurde, ben ik bereid hen dat te vergeven. Ik vraag niet eens in dit laatste geval waar zij hun neus hadden.
Bij de accidenten in schoonheids-instituten, waarvoor keer op keer gedurende de laatste maand de weeke gemoederen in beroering raakten, voel ik mij a fortiori geneigd om alle verantwoordelijkheid van de schouders der chirurgen af te wentelen. De schoonheid is niet enkel een kwestie van millimeters en zelfs van milligrammen, zij is bovendien een kwestie van smaak, waarover men ons sinds lang geraden heeft niet te disputeeren. Het lukt een beeldhouwer niet altijd om uit steen, brons of klei een mooien hals of een begeerlijke dij te vormen, en wanneer hals of dij slagen dan mankeert er dikwijls iets aan de welving der borst, aan de ronding der heup of elders. De beeldhouwer nochtans heeft den tijd, het model en een materie, welke soms niet volgzaam is, maar die in ieder geval geen onvoorziene kuren krijgt. Wat een moderne vrouw vraagt aan Dokter-Mirakel, speelt zich af op hetzelfde terrein, dat in millimeters gekadastreerd wordt, doch met een materie die oneindig wisselvalliger en kuriger is.
Een neus die als neus uitstekend werkt, die echter het ongeluk heeft te mishagen om een paar minuscule afwijkingen, of omdat hij onder een sterk vergrootglas op een aardbei lijkt, zoo'n neus te vereffenen, te vermeerderen, te verminderen zonder dat hij iets eigenwijs' krijgt of een kregel gemoed verkondigt; plooien, rimpels, groeven laten wegkerven uit den nek zonder dat een oor of een koon 'n ietsje scheef trekt en een andere onvolmaaktheid veroorzaakt; een boezem opdijken zonder een andere plaats uit den haak te halen, dat zijn avonturen die bij den chirurg eene zekere stoutmoedigheid vooronderstellen, maar meer nog bij de patiente. Als de geest willig is, het vleesch blijft zwak. Ook tegenover de beste resultaten heeft men een speciale norm noodig om ze te waardeeren, een norm welke beeldhouwers met verontwaardiging van de hand zouden wijzen.
Daar is geen ambitie welke gevaarlijker hinderlagen legt dan een behaagzucht die gaan durft tot het verbeteren der physionomie. De dame die ervaren moest, dat vorm en inhoud elkaar altijd dekken, zelfs wanneer ze verkeerd dekken volgens onze bevangen begrippen, dat het innerlijk honderd manieren vindt om te correspondeeren met het uiterlijk, zelfs de verraderlijkste, deze dame droeg naar hare schatting een paar onsen vet te veel. Zij had een dubbele kin. Hoewel een dubbele kin, evenals de andere rampen, nooit alleen komt, bekommerde zij zich op dat oogenblik enkel om de onsierlijkheid die 't meest in het oog viel en wendde zich tot een Institut de Beauté. Men zou wanen, dat de Fransche vrouw alle bekoorlijkheid verloren had wanneer men waarneemt hoe deze instellingen oprijzen als zwammen in den natten herfst. Maar deze vrijwilligster voor het snijmes was Russin. Een paar lapjes van de woekerende substantie wegnemen, de huid er weer over plakken alsof men van den prins geen kwaad weet, leek voor Dokter-Mirakel geen heksentoer.
De operatie slaagde wonderbaarlijk. De dubbele kin was weg. Maar de andere kin was ook weg. De natuur staat altijd klaar om zulke parten te spelen waarvan een dokter niet terug heeft. Waar is de grens tusschen een kin en een dubbele kin? Wie zal haar precies omlijnen? Toen de Russin opstond uit hare verbandwatten en in den spiegel keek zag zij dat haar gelaat eindigde in een spitse punt en in een rechten hoek. Wat Dante sierde vond zij zich niet staan. Zij voelde niets voor dit toegepast cubisme. Wat doet een onverstandig wezen in zulke omstandigheden? Het loopt naar den rechter. Het vraagt honderd vijftig duizend francs schadevergoeding. Doch wat is een kin volgens juridische termen en welk wetboek voorziet in zulke gevallen, welke men een jaar geleden nog niet droomde? Het eerste en zekerste resultaat van de boosheid der dame was dat men lachte.
Een andere mislukking eindigde veel treuriger. Een meisje, Française ditmaal, zou gaan trouwen. Alles was klaar voor de bruiloft. Zij krijgt plotseling in haar hoofd dat hare kuiten te dik zijn. Een vrouw die iets in haar hoofd krijgt is niet van haar stuk te brengen, anders zou men de jonge bruid hebben kunnen rondleiden op een tentoonstelling van hedendaagsch naakt, dat niet kwader ter been is dan een biljart. Zij zou zich zacht gespiegeld hebben aan anderen. In plaats van een tentoonstelling bezoekt zij een schoonheids-chirurg en legt zij hem hare onderste bezwaren bloot. Weigert een dokter, uitgezonderd een dokter honoris causa, ooit een klant? Hij zou wel dwaas zijn, vooral een schoonheidsdokter, die beroepshalve met de zeldzaamste rariteiten omgaat. Dokter-Mirakel achtte een rectificatie van het beneden-silhouet zeer wel uitvoerbaar. Ik vrees dat deze heelmeester lak heeft aan wat de Grieken een canon noemden en dat men niet zou moeten beproeven een beeld zonder beenen te restaureeren naar zijn begrip van lichaamsverhoudingen. Doch dat doet er niet toe. Hij begint onder de knie, maakt een paar diepe sneden en ontvleest een lange holte. Hij rolt beide uiteinden samen volgens de regels der techniek en omzwachtelt ze zorgvuldig.
Vergat hij iets in het vermageringskanaal? Men zou het vermoeden. Het meisje lijdt verschrikkelijke pijnen en het eene been wordt pikzwart. Alleen een snelle amputatie kan haar leven redden. De bruidegom, onthutst door zoodanige liefdeblijken, laat zich met haar trouwen in extremis. Het been wordt afgezet, maar boven aller verwachting overleeft het slachtoffer de operatie en haar eerste gedachte is natuurlijk om Dokter-Mirakel voor den rechter te dagen om een schadevergoeding. Zij eischt een half millioen. Voor den toeschouwer van dergelijke noodlottigheden taxeert zulk een prijs niet alleen het been maar ook den chirurg. Het drama viel inderdaad voor in een eersteklas huis.
Men meene niet dat dergelijke stoornissen de recettes der Instituts de Beauté zullen doen dalen. Dat is trouwens haar doel niet. Als uit die fabels een moraal getrokken kan worden is het deze, dat de vrouw ondanks den ernst der tijden, ondanks het feminisme en anderen vooruitgang, steeds bereid staat goed en bloed voor den man te offeren in een ongedacht martelaarschap. Wanneer ik zie met welke foltertuigen een aantal harer zich te slapen leggen, in plaats van dezen tijd voor betere dingen te besteden, foltertuigen waarbij de grootmoederlijke papillotten en ouderwetsche haarpennen vergeleken een ballet zijn, een vroolijk spel van den huiselijken haard, foltertuigen in den vorm van oorkleppen, neus-binders, lippen-houders, rimpel-trekkers, kin-spanners, om niet te gewagen van de dozijnen pommades waarmee men wis en zeker een millionair betoovert en trouwt (het staat in de advertenties alsof het niets was) en de duizend-en-een middelen waarmee men zich onweerstaanbaar maakt, dan zou ik kunnen besluiten dat er veel weerstand geboden wordt en dat het met hare zaken slecht gesteld moet zijn. Doch waarom zooveel moeite beloonen met ondank?
Dit dagelijksche hercules-werk wordt ondernomen ter verovering van een mannelijke glimlach, die niet eens van een millionair behoeft te zijn. Zag men ooit grooter toewijding? En wat voor oude achterdocht belet den man om het in zijn kop te krijgen van tevredenheid?
Werkelijk, de koersen der vrouwen, zou men zeggen, staan een beetje lager. Weliswaar heeft een bont-firma langs de straat een volledige menagerie ingericht waar men de wilde dieren ziet rondhunkeren langs de vellen hunner respectieve soortgenooten. Er zijn geen konijnen, hazen of dak-hazen, die te weinig ageeren op de imaginatie. Maar er loopt een panter, die het niet verbergen kan dat hij echt is, er loopen zilver- en blauwvossen, er schurken zich kleine families van marters aan de tralies hunner kooi. Ik houd niet van zulke dingen. Men denkt te veel aan de beroemde definitie die zegt dat een bont een vel is dat van beest verwisselde. Ik weet niet wat deze firma van den winter, van de vrouwen, en de dieren verwacht, maar 's avonds laat zij ten overvloede vliegmachines los over de stad met lichtreclames.
Dit alles bewijst echter niets. Een dame die haar echtgenoot revolverde, na alle moeite gedaan te hebben om hem te bemachtigen, kreeg drie jaar. Dit lijkt niet veel, maar dit is enorm, want den vorigen winter zou zij nog onder applaus zijn vrijgesproken. Een ander, die eveneens haar ega doodschoot, en bonbons knabbelde op de terechtzittingen, kreeg vijf jaar.
Binnen de veertien dagen heeft de mannelijke jury drie vrouwen ter dood veroordeeld. De eene kon niet tegen het huilen van een zuigeling der buren en stopte hem bij afwezigheid der moeder een sponsje in de keel, dat hem een etmaal bloed deed rochelen tot hij stierf. De tweede lokte een klein meisje naar het Bois de Boulogne en smoorde het in de modder om de ouders te gaan bestelen. De derde vermoordde haar stiefzoontje met een aantal messteken welke men nauwelijks tellen kon. Sinds het proces-Mestorino, waarvan ik de schandalen beschreven heb, verbood de Procureur der Republiek alle afgifte van vrijkaartjes voor de rechtszaal en noch beschuldigden, noch advocaten hebben er voortaan baat bij om komedies te spelen.
De drie monsters, waarvan de tweede een Servische, de anderen Franschen waren, toonden zich in al haar gedrochtelijkheid, zonder schaamte, zonder wroeging, zonder spijt. We hebben alleen de tranen zien biggelen eener advocate, maar zonder publiek hielp het niet meer. Daar een vooze ridderlijkheid den Franschen belet om vrouwen te onthoofden, zullen zij niet kennis maken met Monsieur de Paris (de beul Deibler, die dit jaar opslag kreeg - hij verdient nu 18.000 francs per jaar...) doch tot het einde harer dagen brandhoutjes kappen of snuisterijen fabriceeren.
Zoo platonisch deze vonnissen nog zijn, zoo goedaardig, zij behelzen een ernstige motie van wantrouwen welke niet kan nalaten het zwakke geslacht tot nadenken te brengen. Niets was zoo uitgerekend geworden in Frankrijk als de passioneele misdaad en geen enkele passie zal zoo gemakkelijk te bedwingen blijken als die voor den browning. Op dit gebied tenminste, waar een Kellogg-Pact failleerde, hebben wij kans een periode tegemoet te gaan van ontwapening. Een sentimentaliteit zijn we kwijt, maar dat is zooveel gewonnen.
[verschenen: 2 januari 1929]