De ganzen van het Capitool
Parijs, 9 October 1928
Ze zijn misschien een beetje te vet, onze ganzen, wat slaperig, wat mak, doch het snaterend, slobberend kroost heeft gekwaakt voor de tweede maal. Zijn tenminste de wachters opgesprongen uit hun dommel? Of zijn ze nog vetter, slaperiger, makker en dommer, dan het beest, dat niet gelooft, dat de kuikens hooi eten, zooals men zegt? Ik weet het niet. Maar niemand kan beamen, dat we niet gewaarschuwd zijn, dat we de kans niet kregen, dat de fataliteit geen fair play speelde. Als de revolutie komt, zal ze niet gekomen zijn als de dief in den nacht.
Na ‘het Plan Z’, het mobilisatie-plan van den Generalen Staf, gepubliceerd door Henry de Jouvenel in de Revue des Vivants, kregen we ‘het Uur H’, de mobilisatie-plannen der communisten, gepubliceerd door Pierre Descaves in la Gazette du Franc. Beiden, Jouvenel en Descaves, zijn ernstige, betrouwbare mannen, gewend om waarborgen te eischen, wanneer zij iets ondernemen of laten drukken. Beiden weten, dat zij zich op een terrein bewegen van gestolen documenten, waar men zich blootstelt aan allerlei mystificaties. Pierre Descaves vooral moet zweten van angst, dat men zijne papieren wantrouwen zal.
Want dit is, binnen de maand, het derde gestolen document van eerste-rangs belangrijkheid. Het Fransch-Engelsche Marine-verdrag werd gegapt in de Archieven van Buitenlandsche Zaken. Het Plan Z werd gekaapt in de bureaux van het Oppercommando. Het is prettig te zien, dat niet alleen de geheime stukken van onze zorgelooze Republiek los rond loopen, maar ook, dat de aanstaande Fransche Sovjets reeds een lek hebben, men raakt aan niets zoo gauw gewoon als aan onthullingen. Vooral wanneer ze er authentiek uitzien, als die van Pierre Descaves. Het is immers een eigenaardigheid van den menschelijken geest, dat hij liever iets aanneemt, wat een beetje ongelooflijk is, dan iets, wat alle kenmerken draagt van onbedrieglijk echt te zijn, Het blijft dus geheel in de traditie, dat men de schouders heeft opgehaald voor het Uur H. Ik moet dat tot mijn spijt bekennen.
Al lacht men dus, al blijft men dansen, en al zal de wijn van 1928 tot de ‘goede jaren’ behooren, het heeft zijn nut om over deze revolutionnaire pagina te mediteeren. Parijs bevindt zich in dien toestand van vitaliteit, welke ziekte dikwijls onmiddellijk voorafgaat. Dat is de laatste poging tot weerstand van de gezonde natuur vóór zij zich overgeeft. Niemand kan zeggen, wat er uit groeien zal.
Bij de openbaarmaking van het jongste der gestolen documenten, hebben de communisten slechts één vrees getoond: dat men hen beschouwen zal als een onwettige, landsgevaarlijke partij. Dat men maatregelen zal treffen. Zij beweren natuurlijk, dat het ‘plan’ een manoeuvre en een uitvinding is van de reactie. Maar men kan er donder op zeggen, dat, wanneer er iets gebeurt, het precies gebeuren zal gelijk het in de gestolen papieren werd aangeduid. Voor ieders stichting vertaal ik daarom letterlijk den communistischen tekst:
‘Op den aangewezen dag zullen de cellen van Post en Telegraaf zich rechtstreeks meester maken van de telegraaf-centrale van Parijs, van de telefooncentrale, van het hoofdgebouw der Posterijen. Enkel de telegrammen die geviseerd zijn door de Executieve, zullen vertrekken. De telefoon zal geschorst worden. Zich meester maken van de draadlooze posten: Eiffeltoren, Clichy, Mont-Valérien en andere.
De cel der Messageries Hachette zal de instructies volgen, die vooraf zijn vastgesteld. De 1ste Sector zal bezit nemen van het Agentschap Havas en van de drukkerijen.
De cellen der Spoorwegen zullen zich meester maken van de stations en handelen volgens vroegere beslissingen. Commissarissen zullen onmiddellijk het bevel nemen. Niemand zal Parijs kunnen verlaten zonder autorisatie. De toegang tot de stad is vrij voor werklieden-treinen en de ravitailleering.
De cellen der groote magazijnen zullen haar post betrekken, de employé's van wie men niet zeker is, wegzenden, zoodra de lokalen geopend worden, en de koppen in 't oog houden. Hetzelfde voor de groote levensmiddelen-magazijnen.
De dépôts van autobussen en tramways zullen eveneens onder contrôle geplaatst en bewaakt worden.
Een detachement van Sector II zal zich meester maken van de vliegtuigen van Le Bourget, van Buc, de manschappen van Sector III van die van Orly.
Een detachement van Sector III zal de tanks en de geblindeerde auto's nemen. Overvallen op de kazerne's der brandweer om het blusch-materiaal te hebben.
De cel van het Gas zal de instructies volgen om administratie en fabricatie te verzekeren. Hetzelfde voor de Electrische centrales en de watervoorziening. De Métro en de Nord-Sud - de twee ondergrondschen - zullen insgelijks functionneeren door tusschenkomst van cellen.
Versperringen aanleggen rondom de kazernes: barricades en mitrailleuses, geëlectriseerde draad-netten, rondom de Prefectuur van Politie.
Banque de France en andere banken natuurlijk. De taxi's zullen met twee mitrailleuses bewapend uitrijden en belast worden met het uiteen jagen van alle samenscholingen.
Als geblindeerde auto's, om onmiddellijk op te trekken, de wagens gebruiken van den reinigingsdienst.
De ministeries isoleeren, de regeering vormen.
Minister-president en minister van Buitenlandsche Zaken: Marcel Cachin. Secretaris-generaal der presidentie: Pierre Semard.
Koloniën: Doriot.
Oorlog: Generaal Z...
Openbare Werken: Montmousseau.
Hygiëne en Arbeid: Louis Sellier.
Marine: Admiraal X...
Pers en Propaganda: Vaillant-Couturier.
Onderwijs: Henri Barbusse.
Handel: P...
Financiën: Maranne.
Binnenlandsche Zaken: Cahen.
De dagbladen zullen 's avonds en den volgenden ochtend verschijnen als gewoonlijk in hun bekenden vorm, maar geredigeerd door onze schrijvers, zonder overmaat van ijver.’
***
De met letters aangeduide ministers van oorlog en marine zullen Russische onderdanen zijn, afgezanten van Moscou, en van wie één reeds te Parijs vertoeft. Handel zal bezet worden door een ambtenaar der Sovjet-Ambassade te Parijs. Mocht iemand zich daarover verwonderen, dan bedenke hij, dat de Geschiedenis zonderlinger combinaties vertoond heeft, en dat ze slaagden. Wat de benutting der Parijsche reinigingsdienstwagens betreft, als geblindeerde auto's, dit is een der ideeën van het mobilisatie-plan, welke het meest pleiten voor zijn echtheid. Slechts een specialist in straatgevechten kon op die gedachte komen. Deze wagens zijn gevormd als ovalen, dikke plaatijzeren reservoirs, welker deksel naar believen verschoven kan worden en die met gemak veertig man kunnen bergen, uitstekend beschut en kogelvrij.
Zooals men ziet, staan de Posterijen, de Telegraaf, de Telefoon en de Draadlooze, wederom in de voorste rij van de staats-organen, welke de aandacht in beslag nemen der omwentelaars van straks.
Het zou volgens de techniek der bolsjewistische revolutie niet anders kunnen, en het komt mij voor, dat de beteekenis van dit feit tot dusverre niet hoog genoeg geschat werd.
Het is van oneindig minder gewicht, dat een Bank, een kazerne, een fort, een oorlogsbodem, zelfs een munitie-opslagplaats in handen valt van revolutionnairen, dan dat zij door overrompeling beslag kunnen leggen op het essentieelste commmunicatie- en commando-orgaan der wettelijke chefs: de telegraaf, de telefoon, de draadlooze. Ik geloof zelfs niet te veel te zeggen, wanneer ik meen, dat onze appreciatie dezer drie instrumenten minstens vijftig jaar achterstaat en dat zij dringend noodig heeft getoetst te worden aan de strategische realiteit. Zonder dat wij er ons voldoende rekenschap van geven, zijn deze drie functies de hoofdzenuw geworden van het geheele maatschappelijke organisme. Attaqueer telegraaf, telefoon en draadlooze, en gij hebt alle commando's in uw macht, alle commando's der tegenpartij worden geneutraliseerd, of alle commando's der tegenpartij (verondersteld dat zij nog een estafettenverbinding kunnen organiseeren) worden waardeloos door de vertraging, door de bliksemsnelle ontwikkeling der gebeurtenissen.
Wie een hoofdkantoor van Post en Telegraaf, wie de draadlooze stations kan bezetten door middel van verraderlijk ingeschoven cellen onder de bediening, is meester eener stad vóórdat het wettelijk gezag van het uitbreken eener omwenteling kan zijn ingelicht, en op een moment, dat geen enkele verdedigingsmaatregel aan het trouw gebleven deel van bevolking en leger kan worden overgebracht. Dit is zoo evident, dat ik mij afvraag, of de eerste garantie in een land, dat zich met een maximum zekerheid tegen de revolutie wil vrijwaren, niet moet zijn de permanente militaire bezetting en zelfs permanente bediening van alle telefoon- en telegraaf-centrales, van alle Radio-posten, zoolang het communistische gevaar ons blijft bedreigen.
Wij vergissen ons wanneer wij denken, dat in de moderne tijden de posterijen nog kunnen behooren tot een ministerie van Handel en Verkeer. De Posterijen, en alles wat daarmee annex is, behooren in de eerste plaats en uitsluitend tot het ministerie van Oorlog, tot het ministerie van Nationale Verdediging, sinds de bolsjewisten de tactiek hebben ingevoerd, welke ik een jaar geleden reeds beschreef. Wie dit niet beseffen wil, handelt uit gewoonte, uit routine; maar is bij de proef-ondervindelijke ervaring eene generatie ten achter.
Het gekst, het jammerlijkst, het weerzinwekkendst bij dit alarm - loos of niet - is, dat geen enkele Franschman, behalve de aanstaande ministers, en de troep haaien onder hunne trawanten, profijt kan hebben bij een communistische revolutie. Zelfs de aanstaande ministers weten dit, maar zij zijn verkocht en geketend aan Moscou, en wanneer zij zullen handelen, handelen zij op order uit Rusland.
Maurice Laporte, stichter van de ‘Communistische Jeugd’, ex-lid van het Comité, directeur der Partij, oud-gedelegeerde te Moscou, Maurice Laporte, die uit deze functies ontslag nam, omdat hij de huichelarij der verfoeilijke bende in Russischen imperialistischen dienst niet meer torsen kon, omdat het trouweloos bedrog van de onderdrukkers, de tyrannen der arbeidersklassen, de gewetenloosheid der moordenaars en grootbeulen, hem, een zuivere, een enthousiaste, een geloovige, zooals bij ons Henriëtte Roland Holst, te zwaar woog, verstikte en wroegde, Maurice Laporte heeft de veilheid, het knechtschap, de slaafschheid zijner ex-kameraden, der aanstaande ministers, die hun ziel verkochten en verkoopen tegen klinkende munt uit het geldschietende, nooit controleerende Rusland, onomstootelijk bewezen in De Mysteriën van het Kremlin, dat dezen zomer verscheen en een der felste aanklachten vormt.
Wat kan een land als Frankrijk, waar de helft der belastingen, dit is méér dan vijf-en-twintig milliard francs, wordt opgebracht door, nauwkeurig geteld, 5.502 'bezitters' (reken uit hoeveel dit maakt per man) wat kan zulk een land verwachten van een communistische revolutie? Wanneer deze kip met gouden eieren geslacht is, wanneer deze 5.502 bezitters - zij zijn het, die revolutie moesten maken - geguillotineerd zullen zijn, hun zaken ontwricht en gesocialiseerd, hun fortuinen geconfiskeerd, wie zal de belastingen opbrengen, waarmee de legioenen communiseerende ambtenaren gevoederd worden? De negen miljoen kiezers zonder twijfel, die in dezen staat van gelijkheid geen cent contribueeren en de anderen laten betalen.
Ik zou geneigd zijn het hun te gunnen, wanneer ik zie met hoeveel lakschheid zij dit ongekende, ongehoorde privilege verdedigen. Kennen deze stumpers, die allen grondbezitters zijn, die den grond welken zij bezitten, niet eens bebouwen kunnen - sinds 1914 kwamen vier millioen hectaren uitmuntend bouwland braak te liggen - kennen deze stumpers, die met hun 74 menschen per vierkanten kilometer wonen in paradijsland, het lot dat hen wacht?
Zij denken niet aan Revolutie. Maar de Sovjets in het nauw, de Sovjets, die tegenover hun gemartelde bevolkingen een eclatant succes noodig hebben, de Sovjets, die gelen en zwarten willen verblinden met een overwinning, de Sovjets denken aan de Revolutie. Vele voorteekenen wijzen erop, dat moscovietische Barbaren, die in Frankrijk een leger van roekelooze huurlingen in hun dienst hebben, dezen Rubicon willen oversteken voor hun Prestige. Het is schrikbarend, wanneer men bedenkt, voor welke rampen zulk een daad het signaal zou zijn, zelfs al duurde hun bewind kort.
Doch wat het ergst is: dit land staat even gedwee, even machteloos, even werkeloos als Rusland tijdens de regeering van Kerensky, tegenover de mogelijkheid eener catastrofe. Eén bevel, en wij kunnen in den afgrond zinken. De cellen in de Posterijen, sinds jaar en dag op den uitkijk, wachten slechts op dit bevel. Het gouvernement, blijkens ‘Plan Z’, houdt zich klaar voor de vlucht.
[verschenen: 9 november 1928]